KERKNIEUWS
Buitejilaud.
Gemengd Nieuws.
Dezer dagen werd te Xeerbosch het 22ste .Jaar
feest der Weesinrichting gevierd, dat niet recht een
heerlijk teest mocht genoemd worden. Reeds Woens
dag den 24 Juni, de vóórdag des fèestes, geleek
het feest zelve, daar er behalve vele anderen niet
minder dan 220 weezen vrienden per expresse stoom
boot-gelegenheid uit Vlaardingen de Inrichting kwamen
bezoeken. Aan den avond voor dien dag werd een
bidstond voor het feest gehouden onder voorgang van
den directeur dier stichting, die naar aanleiding van
Ps. 68 6 er op wees dat God een Vader der Weezen
is. En de dag des feestes bevestigde, dat God liet
gebed hoort, en de Vader der Weezen er lust in
heeft, dat zijne kinderen zich in Hem verblijden.
Den morgen van het feest (Dond. 25 Juni) werd
in de Kapel, den Heere het teest gewijd, waarbij
de WelEerw. Heer Wiersma, pred. te Benschop,
voorging, en na het lezen van Deut. 26111
aantoonde, dat, zal het welgaan, er bij ons moet zijn
ootmoeddankbaarheid en vroolijkheid tot een Gode
welbehagelijke feestviering.
Ten tien uur nam het feest zelve een aanvang,
toen de kapel gevuld was, mei eene menigte feest
genoot en, samengevloeid uit letterlijk alle oorden
des vaderlands. Dr. Muller, pred. te Nijmegen was
feestredenaar en wees er op, dat in het Koninkrijk
der Hemelen zwakheid rnacht is, naar Paulus er
varing in 2 Cor. 12:10Ld.-, duidelijk uit: 1 de ge-
schiedboeken der Kerk; 2 de gedenkschriften der
Zending: 3 de kronieken der Weesinrichting; 4 hel
levensboek van eiken geloovige. Afgewisseld door een
lollied en het prachtig zingen van het weezen-zang
koor, vervolgde de Heer van 't Lindenhout, en gaf
ZEd. verslag van de stichting zelve en hare geschie
denis in het afgeloopen jaar; ontvangsten en uit
gaaf, uitbreiding, onderscheidene beoordeelingen ze
geningen en bezwaren waarbij wij den vrienden
verwijzen naar het Oosten en de Verslagen der
Weesinrichting zelve, dewijl de beschikbare ruimte
te dezer plaatse daarbij zou ontbreken. Beter is nog
indien den belangstellende een reisje naar Neerbosch
ondernemen, om daar gelijk de feestgangers, met
eigen oog te aanschouwen, dat God de Heere voort
gaat Zijn Vadernaam en zorg voor de Weezen te
handhavenook al zijn er in den lande, van wien
betere dingen verwacht mochten worden, die zich
aan dezen arbeid onttrekken; maar buiten wier
medewerking den Weezen toch het noodige niet
ontbreekt.
Des namid. ten 2 uur verzamelde zich de menigte
weder in de Kapel, waar onderscheidene sprekers
het woord voerdenvoorafgegaan door de belangrijke
mededeelingen van het bestuurwaarbij men, als in
de verte, eenig begrip kan krijgen van den omvang
des werks.
Den volgenden dag Vrijdag) was het feest voor
de kinderen de weezen zelve, en zeer zeker
heeft menigeen daarbij gedachtindien zoo menige
ouder, die heengaande zijne kinderen als arme weezen
achterliet in kommer en ellendewist en weten kon, de
goede zorg en opvoedingaan die armen te Neerbosch
besteed, zij zouden, zoo mogelijk, de aardbewoners,
de Nederlandsche Christenen toeroepentrek uwe
hand niet af, want er is loon van uwen arbeid.
Het is wel niet mogelijk, een volledige beschrijving
dier Weezeninrichting te geven, door iemand, die
daar eens een paar dagen mag zijnmaar ook is
het niet noodig omdat op verschillende wijze daarin
is voorzienen beter nog, gelijk wij boven zeiden
ooggetuige te zijnvan de onderscheidene eigenlijke
weeshuizen, scholenkapeldrukkerij met 7 snel
persen timmer winkel met bijna 30 knechts, schoen
makerij, smederij, klompenmakerij, moederhuis, zieken
huis, machinale wasscherijwaar wekelijks 6000 stuks
worden gewasschen, drogerij, boerderij met 33 stuks
hoornvee5 paarden'1 hit, 21 bunders bouw- en
h weilanden, enz. enz. In een woord, alles wat noodig
L' .&vhelosterscl
harten aanschouwd, bij de erkentenis, dat God Zijn
Woord waar maakt, ook daarin, dat Hij een Vader
is der weezen.
Aangenomen] het beroep naar 's Gravenhage door
Ds. E. VV. rleinecke van Middelburg.
Tot predikant by de C. G. G. te Meliskerke is
beroepen ds. D. De Pree te Goes.
Ds. A. S. E. Talma, predikant te Nichtevecht,
is beroepen tot predikant bij de N. H. G. te Sluis.
Alle tijdingen uit het buitenland worden ditmaal
in de schaduw gesteld door de treurige tijdingen
uit Spanje waar de cholera vreeselijk woedt.
Het aantal cholera-gevallen in Spanje op den lsten
dezer was, volgens tie otficieele opgave, 1487 en het
aantal dooden 692. Te Valencia kwamen 104 ge
vallen voor en 71 dooden, in de provincie van dien
naam 679 gevallen en 341 dooden; te Murcia 20
gevallen en 12 dooden, in de provincie 154 geval
len en 49 dooden; te Castellan 4 gevallen en 2
dooden, in de provincie 93 gevallen en 4 dooden;
in de provincie Alicante 205 gevallen en 69dooden;
in de provindie Saragossa 68 gevallen en24dooden;
te Aranjuez 152 gevallen en 78 dooden; te Cienpo-
zuelos 6 gevallen en 2 dooden te Madrid 2 gevallen.
Verschrikkelijk bovenal luiden de berichten uit
Aranjuez. Geheele huisgezinnen zijn er omgekomen.
De winkels zijn alle gesloten en de straten totaal
leeg. Wie de plaats ontvluchten kan heeft elders
een heenkomen gezocht, en er is groot gebrek aan
geneeskw ndige verzorging.
Dr. Ferran heeft zijne inentingen tegen de cho
lera te Algemesi voortgezet. Aldaar werden om
streeks 900 personen ingeënt, van welke slechts 10
door de cholera aangetast werden. Bij het volk
wekken de inentingen nog steeds vertrouwen
vooral sedert ze door de regeering opnieuw zijn
toegelaten, maar bij de geneeskundigen wint het
ongeloof aan de beschuttende kracht veld.
Met geen mogelijkheid is uit de afwisselend gun
stige of ongunstige tijdingen uit Zuid-Afrika een
behoorlijk resultaat op te maken. De commissie
voor de emigratie, wier voorzitter Prof. J. W. Gun
ning te Amsterdam is heeft eenige bijzonderheden
betreffende onze Iandgenooten die in 1883 met den
heer Janson daarheen vertrok ken zijn, openbaar ge
maakt.
Na eene niet onvoorspoedige reis, zegt de Com
missie, werd in November 1883 Ermelo in deZuid-
Afrikaansche Republik door den heer Janson en
zijne reisgenooten bereikt. Omstandigheden van
allerlei aard maakt in, dat de keuze der toekomstige
plek van vestiging niet zoo vlot ging, als men aan
vankelijk had gedacht. Eerst tegen het einde van
Mei 1885 werden daarvoor gekozen de plaatsen
Groot-Suikerboschkop en Elandslaagte, toebehoorende
aan den heer H. Th. Buhrmann, samen beslaande
eene oppervlakte van ongeveer 5904 morgen en aan
elkander gelegen in het district Lijdenburg, langs
het transportpad, liet welk Pretoria met Lijdenburg
en de Lijdenburgsche goudvelden verbindt.
De reisgenooten van den heer Janson, welke, op
een paar ambachtslieden na, achtergebleven te Er
melo ot in den naasten omtrek om, bij de omwo
nende boeren te werken, van '1 Januari 1884 af
verblijf hadden gehouden op Vlakfontein, eene plaats
toebehoorende aan den heer F. J. Mare en welwil
lend ter hunner beschikking gesteld, vertrokken
daarop naar Groot-Suikerboschkop en Elandslaagte
om die plaatsen voor het beoogde doel in gereed
heid te brengen. De eerste tijden, die zij aldaar
doorgebracht hebben, zijn voor hen zeer moeielijk
geweest. Voorloopig gehuisvest in tenten of in
haastig opgetrokken hutten, moesten zij èn zorgen
voor het bewerken van den grond, ten einde later
niet van voedsel verstoken te raken, èn trachten te
voorzien in eene betere woning. Aan teleurstellingen
heeft het hen daarbij niet onbroken, daar de slag
regens de rivieren, door de plaatsen stroomende soms
buiten hare oevers deden treden, en overstroomin
gen of nachtvorsten het te velde staande ot ge
plante te loor deden gaan. Te midden van al die
wederwaardigheden en beproevingen zijn zij allen
gezond gebleven, hebben zij zich niet laten ter
neder slaan en zijn zij krachtig blijven arbeiden in
vast vertrouwen op een betere toekomst. Werd de
voorraad levensmiddelen wel eens zeer gering, en
hebben zij zich vaak enkel met melies moeten be
helpen, zoo is het toch onwaar dat zij hongersnood
hebben geleden, zooals men naar Holland bericht
.■vi) Aitl, - aoüi ■-...iu li lieL :.U.Of jv-*
Doch dat het zoover gekomen is, was alleen het ge
volg der onverklaarbare onachtzaamheid van hem,
die, uitgezonden om op korten afstand bij een der
naburen voedsel te gaan halen, goedgevonden had
een paai* dagen uit te blijven.
Dit alles intusschen behoort thans tot het veriedene.
Op een der plaatsen heeft de heer Janson, wiens
vrouw en kinderen hem in het afgeloopen jaar naar
Zuid-Afrika gevolgd zijn, een huis opgetrokken van
klipsteenen met zoden geplakt en van buiten en
van binnen naar lands gebruik met klei gepleisterd.
De andere kolonisten, bij wie zich een paar gezin
nen in 1884 uit Nederland vertrokken, gevoegd heb
ben, zijn bezig met den bouw van woningen. Ak
kers hebben zij afgeheind, geploegd en voor bewer
king gereed gemaakt. Voorts zijn een aantal hoo
rnen op verschillende plekken geplant. Een der
kolonisten heeft aan het transportpad een winkel
geopend, die reeds veel aftrek vindt. Zeer dikwijls
komt het al voor, dat aan dien winkel 3, 4 of 5
wagens van doortrekkende reizigers staan uitgespan
nen. Naar het zich laat aanzien is de plek voor
de voorgenomen stichting van een dorp goed geko
zen. Die stichting zal te rasser voorwaarts schrij
den, naarmate het des te spoediger gelukt om de
gelden, vereischt voor den bouw van een lokaal be
stemd om dienst te doen als kerk en school, bijeen
te brengen. De kosten van dien bouw zijn geraamd
op 500, of f 6000. Een gedeelte er van is reeds
toegezegd door belangstellenden in de onderneming.
De kolonisten zeiven, die reeds vele offers voor uit
rusting en vestiging hebben moeten brengen, zijn
vooralsnog niet bij machte om dien bouw uit eigen
middelen te bekostigen.
Betreffende de ongunstige tijdingen in den laat-
sten tijd verspreid zegt de commissie het volgende
Over de Zuid-Afrikaansche Republiek en hare be-,
volking, zelfs over de onderneming van den heer
Janson, zijn allerlei ongunstige berichten verspreid.
Men zij bij het lezen dier berichten zeer op zijne
hoede, en bedenke, dat hij die klaagt over zijn we
dervaren in den vreemde in den regel geneigd is
om de schuld van zijn tegenspoed te zoeken in zijne
omgeving. Teleurgestelden zijn altijd eenzijdig en
bevooroordeeld.
Een afdoend bewijs hoe weinig staat op die be
richten uit Transvaal is te maken, levert het voor
gevallene met de Neerbossche weesjongens, daar te
lande aangekomen en die, ter nauwernood met enkele
Transvalers bekend gemaakt, zich gehaast hebben
allerlei beschouwingen naar Holland over te brieven.
Dat zij zulks gedaan hebben is alleen te wijten aan
hunne jeugdige onervarenheid.
Maandag voormiddag te half twaalf ure kwam
te Vlissingen van Ostende binnen het Belgisch
gouvernements-stoomjacht Prince Bauduinaan
boord waarvan zich bevondeu HH. MM. de Koning
en de Koningin van België met hunne dochter,
princes Clémentine en gevolg. Zondra het jacht in
de buitenhaven was vastgemeerd, begaf zich de
Koning met eenige heeren van het gevolg aan wal,
waar hij werd opgewacht en gecomplimenteerd door
den Heer Van Schooten, chef van het Belgisch
loodswezen. Onder geleide van dezen heer werd
alsnu een bezuek gebracht aan boord der in de na
bijheid liggende mailboot Prins Hendrik van de
maatschappij Zeeland, waar Z. M. alles zeer nauw
keurig opnam en inlichtingen aangaande een en
ander inwon. Na ongeveer een kwart uur aan boord
der mailboot vertoefd te hebben, keerden de bezoe
kers naar het koninklijk jacht terug, alwaar inmid
dels op het achterdek een lunch was aangerecht
waaraan ook de heer Van Schooten werd uitgenoo-
digd deel te nemen. In drie open landauers werd
vervolgens een rijtoer door Walcheren naar Domburg
ondernomen, vanwaar de hooge reizigers ten half_
negen met het jacht Prince Bauduin weder naar
Ostende vertrokken. Gedurende dit uitstapje werd
door de Belgische koninklijke familie het strengste
incognito in acht genomen.
Iets eigenaardigs doet zich voor in een groote
vogelkooi van den heer Anderegg te Rosmalen. Een
jonge koekoek wordt daar door allerlei vogels van
voedsel voorzien; het ineest eigenaardige is evenwel^
dat de twee jonge nachtegalen en het jonge ro^J
staartje, die dit liefdewerk verrichten, zelf nog
kunnen pikken en dat ook de parkieten zich
den verlatene ontfermen. Van de parkieten is
echer minder gediend, hetzij om gemdW
kelijke voedingswijze, hetzij omdat^^jjH
zaad brengen, terwyl de
van pieren, «neelworr^j^^^^