Jongelingsverbond werd als naar gewoonte gehouden op Hemelvaartsdag en wel in het Militaire Tehuis te Vlissingen, hetgeen door de welwillendheid van het bestuur daartoe was afgestaan. De heer W. A. de Rijcke, die ten vorigen jare tot voorzitter was gekozen, opende de vergadering nadat er gezongen was, met gebed en lezing van een gedeelte der H. Schrift. Na de aanwezigen een hartelijk welkom te hebben toegesproken werden de namen der stemgerechtigden voorgelezen. Volgens de presentielijst waren de vol gende vereenigingen vertegenwoordigd. Ring Z. Vlaanderen W. D., Groede, Vlissingen Gelijk het Mostaardzaad.»Wemeldinge, Goes »Spr. 3 6a,» Goes Mostaardzaad» en Middelburg »Rom. i 16a;» voorts waren verscheiden militairen, te Vlissingen in garnizoen liggende tegenwoordig, zoodat met nog eenige belangstellende vrienden, waaronder ook Ds. Reesse en de heer Dommisse mochten geteld •worden, ruim 60 personen deze vergadering bij woonden. Nadat de Secretaris de aanteekeningen der ten vorigen jare gehouden vergadering op 22 Mei te Schoondijke had voorgelezen en deze waren goedgekeurd werd de re kening van den penningmeester met een batig saldo in orde bevonden en beide Bestuursleden daarvoor dank gezegd. Volgens rooster was aan de beurt van aftreding de h eer C. Beenhakker als Vice-Voorzitter, die met overgroote meerderheid als zoodanig weder werd herkozen. Nadat naar den toestand van eenige niet verte genwoordigde en kwijnende vereenigingen was geïnformeerd, met de opdracht aan de daar kortst bij wonenden tot steun waar die noodig was, kwam het bespreken der op de agenda voorkomende punten aan de orde. Liefst zag men de vraag, voorkomende onder punt 16 het eerst behandeld, als betrekking hebbende op de nog te behandelen onderwerpen. Punt 16 luidt: „Wenschen de afdeelingen, dat even als ten vorigen jare, dat het nummer van het Zuidenin hetwelk het verslag der vergadering wordt opgenomen, aan hare leden worde toege zonden? Op de agenda geplaatst door het bonds- bestuur. Ofschoon er een enkele stem werd vernomen dat het doel der samenkomst was dat ieder lid deze zou bijwonen en het dan overbodig zou worden het ver handelde hen toe te zenden zoo werd toch aange nomen dat dit voor ieder niet mogelijk was, die wel degelijk belangstelde in den Zeeuwsehen Bond en dus gaarne daarvan eenige mededeelingen ontving; daarom werd uit de aanwezigen iemand verzocht eenige mededeelingen aan de redactie van het Zuiden toe te zenden met verzoek eenige exemplaren van het nummer dat deze mededeelingen bevatte, te mogen ontvangen voor de verschillende afdeelingen van den Bond. Punt 15, ofschoon niet zoo dadelijk aan de orde werd als een met onbelangrijk beschouwd en werd daarom door den voorzitter nu ter tafel gebracht. Dit punt luidt: »Van wege »des comités centrals, des Belgischen Bond" heeft het bestuur een uit- noodiging ontvangen tot het bijwonen der te houden vergadering op 24 en 25 Mei te Antwerpen; voor logies zal worden gezorgd. Zal de Zeeuwsche Jongelingsbond aldaar door een afgevaardigde vertegenwoordigd worden Deze uitnoodiging werd met blijdschap ontvangen, omdat men daarin de goede verstandhouding onder ling zag, en wanneer een afgevaardigde gezonden werd, dit tot versterking van den broederband zou bijdragen. Dhr. Ie Cointre ziet eenig bezwaar om en Zondag daarvoor te gebruiken wanneer mocht blijken dat daarop de gewone werkzaamheden van ulk een Verg. behandeld werden. Z. L mag daarvoor de Zondag niet worden misbruikt. Mocht echter de bedoeling zijn op dien dag de Verg. te openen met een feestrede of iets dergelijks dan had hij geen bezwaar en zou voor het zenden van een afgev. stemmen. Nadat hierover het voor en tegen gehoord was en er op gewezen werd dat er door onze belgische vrienden wel eens wat vrij wordt te werk gegaan, achtte men het goed dat het bestuur eerst kennis zou nemen van het progamma, opdat, zoo er bezvvaar mogt bestaan dat het samenzijn daar te veel met onze samenkomsten in karakter zou verschillenhet zou besluiten aan de uitnoodiging 'een gehoor te geven. Op deze voorwaarde werd Aheer K. Le Cointre afgevaardigd om den Zeeuw- Bond te vertegenwoordigen en wordt hij ver- :ianlsdan eenige mededeêhngen aan de redactie ZuiJen te zendt» opdat ieder van zijne reis C4...'4rvrww.* stuurders de jong. ver. in Zeeland worden bezocht Dit punt, ingezonden door Ring. Z. VI. Westelqk Deel wordt nu jn behandeling genomen omdat de afgevaardigden ter wille der reisgelegenheden moge lijk tot na den afloop der vergadering niet zouden kun nen blijven en zoo er punten onbesproken moesten blij ven zij ongaarne zouden zien dat dit hun punt was, maar nog minder gaarne dat bij het bespreken zij niet aanwezig konden zijn. De afgevaardigde zegt dat deze vraag bij hen is opgekomen omdat zij als afgesloten van hunne Zeeuwsche vrienden hoogstens één of tweemaal 'sjaars die vrienden ontmoeten of daarvan hooren, zeer weinig van hunne gewone werkzaamheden leeren kennen en zijns inziens meer gemeenschap met hen moesten oefenen, en dit ter overdenking gat om in navolging van den Nederlandschen Bond een agent, enzoo dit wat hij vermoedde, de draag kracht van den Zeeuwschen bond te boven ging, een lid van het bestuur af te zonderen om jaarlyks de vereenigingen in Zeeland te bezoeken. De algemeene opinie was dat dit zeer goed kon werkendoch de vraag rees met welken last moest zulk eene afgevaardigde de Ver. bezoeken? Moest hij inzage in de boeken erlangen of de kas inspecteeren? Dit zou te ingrijpend zijn; daarom achtte men dat hij alleen het notulenboek eens moest inzien en zoo noodig eene betere orde van aanteekenen moest aanbevelen. Anderen ineenden dat een aansluiten bij den Nederlandschen bond het meest was aan te bevelen dan kwam dhr. Van Dis ook van tijd lot tijd de vereeniging eens bezoeken en was het gewenschte middel gevondendaar deze juist datgene in zich vereenigd heeft wat moeilijk is voor te schrijven of aan te leeren, n. 1. een woord tot het hart. Dhr. de Jongeeen der ten vorige jare afgetre den bestuursleden van den Z. B., die door zijne te genwoordigheid van zijne belangstelling blijken gaf, meende datzoo er bij sommigen redenen van bezwaar tot aansluiting bij den Ned. Bona beston den men dezen raad niet mocht geven daar dit van ter zijde eene zachte pressie uitoefenen zou kunnen geheeten worden. Dit voorstel lacht hem toe omdat daardoor de Bond eerst recht aan zijn doel kan beantwoorden. De te zenden afgevaardigde behoefde dan niet alleen de afdeelingen te bezoekenmaar zou ook moeten trachten aansluiting te bewerken en zoo mog elijk nieuwe Vereenigingen op te richten. Ook de Pen- ningm. acht het wenschelijk in dezen geest te han- deleh daar hij het in het belang van de afdeelingen btB houwt. Men achtte den meest geschikten weg op kosten van den Bond een afgevaardigde te zendenen dit zoo in te richten dat zulk een afgevaardigde eenigen tijd te voren aan de vereenigingen uit een zelfde buurt van zijne komst kennis gaf, opdat hij in ééne reis verscheidene vereenigingen kon bezoeken en hunne vergaderingen bijwonen daar er anders vrees bestond nat verscheidene samenkomsten op denzelfden tijd werden gehouden en hij dus te veel tijd daarvoor zou behoeven. Het gevoelen was eindelijk algemeen dat het be zoeken aan te bevelen was, en de regeling daarvan aan het bestuur moest worden opgedragen. Nu verkrijgt op zijn verzoek dhr. Dommisse, be- 1 stuurslid van het Militaire Tehuis te Vlissingen het woord en begint te ze/gen dat het hem een genot is, den Zeeuwschen bond in het Militair Tehuis ver gaderd te zien, omdat daardoor een bewijs van sym pathie door het bestuur van het Militaire Tehuis kon worden aan den dag gelegd voor den Zeeuwschen jongelingsbond en tegelijk zag ZEd. den weg ge opend om de belangen onzer militairen op het hart te drukken juist van hen die, óf eerstdaags den sol datenrok zich om de leden zullen zien hangenót met dezulken in betrekking staan. Hij dringt er op aan dat ieder in zijn kring zoo veel mogelijk verbreidt dat er te Vlissingen een Mi litair Tehuis is, bespreekt in het kort de verleidingen waaraan de jeugdige militair is bloot gesteld bij zijne indeeling, zegt hoe in het Militaire Tehuis, dat niet beschouwd moet worden als eene herberg waar geen sterken drank wordt verkocht, wordt teruggevonden wat men door het verlaten van het ouderlijke dak verloor, hoe men even als daar ook kon binnenko men zonder dat men verteer behoeft te maken. Hij beschrijft in korte trekken de werkzaam heden en hetgeen den militairen vrij staat te doen in het Militaire Tehuis; hoe des zondagsavonds bijbellezing wordt gehouden en in den winter om de 14 dagen lezing over verschillende onderwerpen, echter altijd in christelijken zin. Hij durft daarom het leven in het Militaire Tehuis een christelijk huisgezin noe- daardoor wel eens zullen moetenverdragen, doch dat het gunstig op hun verderen levensloop zal werken. De Voorzitter, dhr. de Rijcke beantwoordt dhr. Dommisse en hoopt dat het door hem gesprokene door allen ter harte moge genomen worden. Daarop stelt de Voorzitter aan de orde de behan deling van punt 1 van de agenda, dat luidt: «Is het wenschelijk dat boeken, die de echtheid van sommige gedeelten der H. Schrift betwijfelen door de jongel. Vereeniging gelezen worden?» ingezonden door de afdeeling Wemeldinge. De afgevaardigde leidt dit punt in door er op te wijzen dat er tegenwoordig zoovele schrijvers wor den gevonden die, hoewel zich beroepende op de H. Schrift, bij nader onderzoek toonen slechts een ge deelte daarvan voor hunne stellingen te gebruiken en het andere gedeelte, zoo niet onkennen, dan toch door hun stilzwijgen eenigszints twijfelachtig doen voorkomen. Het antwoord op deze vraag is dat er verschil is in de gezegden: a,ln den Bijbel is Gods Woord» of «de Bijbel is Gods Woord,» en op den grondslag te staan is nog iets anders dan er in te gelooven. Voor vele lezers wordt het gevaarlijk geacht die boéke'n ter'hand te nemen, waar het eerste in wordt gezegd, ofschoon er onderscheid moet gemaakt wor den in de min en in de meer ontwikkelde lezers, Men acht dus dat in de bibliotheek eener Christe lijke Jongel. Vereen, de eerste soort niet op hun plaats zijn. Willen de meer ontwikkelden die lezen, dat zij zich die dan bizonder aanschaffen. Punt 4 wordt thans aan de orde gebracht en luidt: «Mag het Zeeuwsch Jongel. verbond de lezing van de «Vriendenkring» aanbevelen? Goes, «Ken den Heer.» Slechts weinigen hadden met dit blad kennis ge nomen, diegenen echter die het geregeld hadden ge lezen meenden, dat het, ofschoon de Jongelingsbode niet rechtstreeks tegensprekende toch den Neder landschen Jongelingsbond eer afbreuk doen dan op bouwen zou. Daarom werd, op dit gezegde oor- deelende, het beter geacht de volle sympathie niet te verleenen,althans met voordat door de volgende num mers mocht bewezen worden dat het tegendeel waar was. Punt 3 luidt: «Op welke wijze moet de Chr. Sociëteit (Plan W. v. Oosterwijk Bruin) door de jongelingsvereenigingen beschouwd worden. En wel ke houding moet het Zeeuwsch JongeL Verbond tegen over haar nemen. Goes, «Ken den Heer.» Ofschoon door sommige bladen de naam sociëteit afgekeurd werd en het openen op Zondag bijna ge noeg was om zonder nader onderzoek heel de zaak te veroordeelen, zoo veranderde dit toen de naam in »Vereenigingshuis» mocht veranderen en het door de onderlinge bespreking aan het licht kwam dat men op het oog had jongelingen te lokken die door eene bijbellezing niet te trekken waren, daar zq liever op plaatsen der verleiding ook hun Zondagen door brachten en die nu in het vereenigingshuis zich tehuis moesten gevoelendan kon men des Zondags dat tehuis toch niet sluiten. Deze inlichtingen werden gegevendoor Ds. Reesse, die ook nog verklaarde,dat j)rj Kuyper na samenspreking met dhr. van Oosterwijk Bruijn er zich niet verder tegen had verklaard| Dit punt in omvraag gebracht zijnde werd met algemeene stemmen besloten dat de Zeeuwsche bond aan dit plan zijn adhaesie moest schenken. Punt '11 werd thans ten tafel gebracht en luidde »De noodzakelijkheid van de tegenwoordigheid en de werking des H. Geestes in de Chr. Jongel. ver eenigingen. Dit punt zou door Ds. Reesse worden ingeleid en was door de afdeeling Vlissingen »Gelijk het mostaardzaad» ingezonden. Naar aanleiding van een bezoek van Ds. Reesse aan de vergadering der Chr. Jongel. Vereeniging was dit punt onstaa>n. Zijn Eerw. had op zich ge nomen daarover eene korte lezing te houden hetwelk hij op de vergadering van den Z. B. volbracht. Zijn Eerw. deed uitkomen het doel der Chr. Ver., n. 1.' het behoud van anderen, hoe dat doel moest bereUyïi worden door de verkondiging van de verlossing ity Christusdoch dat die verkondiging ijdel zou z-jf zonder de werking des H. Geestes, maar dat levende brieven, beschreven door den H. Geest mo* ,j r) zijn en dat wij dit op het gebed allen zouden wr^ - en de belofte daarvoor hadden; waarop Zihi' Jk waarde werd verzocht om de werking des HAm in het gebed voor te gaan, waaraan Zijn deed. Hierna werd door een dertigtal persorr gemeenschappejijken maaltijd deelgenome>M^H 4l/s ure de voorzitter de verga»lering en punt 5 aan de orde bracht. denkt het Zeeuwsch Jongelingssjfg^H

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1885 | | pagina 2