Goesche Courant Christel ij k-historisch blad voor Zeeland 1885. Zaterdag 14 Maart. No. 1294. Verschijnt eiken Vrijdagavond ten 8 ure. Prijs per drie maanden franco f0,65. Enkele nommers- 0,06. UITGAVE VAN F. P. DHUIJ, te Middelburg en Wed. A. C. DE JONGE, te Goes. Prijs der Advertentiën Per regel 10 cents.; Familie-berichten van 16 regels fl,Iedere regel meer 10 cents. Liefdegaven 6 cents per regel. Een belangrijk debat. Gelijk te verwachten was had ook dit maal bij de behandeling van Binnenland- sche zaken der Staatsbegrooting, afdeeling Onderwijs, een belangrijk debat plaats. Nu belangrijker zelfs, omdat de meerder heid thans minderheid is geworden. De minderheid begon ditmaal den aanval met de oude, meest voor de hand liggende wapenen, die door verliezenden steeds het liefst worden gehanteerd, n, 1. met de be schuldiging gij hebt valsch gedaan, anders zoudt ge niet gewonnen hebben. En de minderheid probeerde met de be kende middelen de geringe, en niet geor- ganis eer de meerderheid tot regeeren te dringen, ten einde haar zoo spoedig moge lijk aftemaken, in den zin dien men in het spoelingsdistrict daaraan hecht zou dr. Schaepman zeggen. De lieer Fat:us scheen zich ditmaal be last te hebben met de grieven der antire volutionairen in zake de uitvoering der on derwijswetten uiteentezetten. Zijn heider, zaakrijk betoog bepaalde zich echter tot de uitvoering der wet, niet tot de wet zelve. Dit gaf de liberale partij, vooral bij monde van de lieeren Gieichman en van Houten aanleiding om te wijzen op liet verschil in de houding der rechterzijde vroeger en thans. Groote woorden bij de stembus en kleine daden bij de begrooting. Uw berg heeft een muis gebaard en gij hebt hém aan het knabbelen gezet. Gij wilt steeds wat gij niet krijgen kuilt. Het is er u om te doen te klagen, en niet om grieten op te lossen, want dan zoudt gij, nu ge de meerderheid bebt, uw program ma trachten te verwezenlijken en u niet tevreden stellen met hier en daar te trach ten door amendementen iets te bezuinigen. Alzoo klonk de beschuldiging van de voprmahge regeeringspartij, thans hoewel nog steeds de sterkste, zich de rol van oppositie toekennende, en dat omj zeer ver klaarbare redenen. Het was de heer de Savornin Lohman dié op zijne heldere, eenvoudige wijze deze beschuldiging te niet deed. Gij zegt a sprak mr. Lohman, dat het hoog tijd dat wij komen met schoolwetherziening; veranderd zijn van standpunt; dat leger gezegd hebbenhoe eer hoe '""ihoolwetherziening, maar nu als "kapen wachten op hetgeen de en intusschen pogen haar Wij zijn ver- .fi«+ heeft de Roomsch-Katholieken, zonder par tijformatie, en drie conservatieven, onmo gelijk is om tegenover een meerderheid die in den laatsten tijd belangrijk versterkt is, op te treden. Maar dat doet er niets toe, zegt gij, gij zijttoch gezamenlijk opge trokken bij gelegenheid van de algemeene verkiezingen. Ik herinner eenvoudig aan het program, dat wij bij de verkiezingen op den voorgrond hebben gesteld, en ik noodig uitdrukkelijk de liberalen uit ons aan te toonen dat wij daarvan zijn afge weken. Wij hebben op den voorgrond ge steld grondwetsherziening, liefst door de Kamer' samengesteld overeenkomstig de eischen des rechts, waarbij het stemrecht werd loegekend aan degenen, aan wie het volgpns de Grondwet moet worden toege kend, en met eetie indeeling zooals dat be hoort volgens recht en billijkheid. Aan diegenen die mede wilden doen aan Grond wetsherziening hebben wij gezegdvóór alles moet art. lt)4 veranderd worden. En eindelijk hebben wij gezegd geen nieuwe belasting, maar bezuiniging. Zijn wij nu in eenig opzicht van dit program afgeweken? Men heeft ons om onze amende menten vergeleken met knagende muizen, maar de fabelen van Lafontaine kunnen ons leeren dat knaagdieren voortreffelijken arbeid kunnen verrichten. En inderdaad het zou een voortreffelijke arbeid zijn, wan neer wij de natie konden bevrijden van de schoolwet, gelijk eenmaal de knagende rat een leeuw neeft bevrijd uit het net waarin deze gevangen was. Gij eischt van ons schoolwetwijziging, maar toen wij eenige dagen geleden waagden te zeggen: laat grondwetsherziening geschieden door een andere Kamer, maakte zich toorn en ver ontwaardiging van de heeren der overzijde meester, en wat zouden zij wel zeggen in dien we de begeerde Grondwetsherziening wilden achteruitzetten voor schoolwetwijzi ging Met overtuiging spreek ik het nog steeds uit dat de schoolwet verderfelijk is en dat elk uur dat zij langer bestaat een ellende is voor ons volk, maar wij kunnen niet onmiddelijk tot stand brengen wat ons ur gent voorkomt, omdat wij niet rekenen kun nen op de medewerking der liberalen. Wij moeten vooral daarom onzen tijd afwach ten, omdat naar onze opvatting van het staatsrecht, eene behoorlijke wet niet kan tot stand komen dan met medewerking van al de partijen in de Kamer. Dit is het verschil tusschen de overzijde en ons. De nvArriidft maant altnrtQ Haf. AAn wAt mnot troosten moet aan de meerderheid gelijk te geven. Niet alzoo wij Jwij trachten een wet zóo te maken, dat èn de meei derheid èn de minderheid er onder kunnen leven. Wij meenen nog altijd,'dat het de hoogste roeping van een waarlijk vrijzinnig gou vernement is, om er vooral voor te waken, dat de minderheden niet onderdrukt wor den en wij hopen dus, wanneer een groo- tere meerderheid aan onze zijde zal geko men zijn, te toonen hoe voorzichtig wij zullen zijn om de minderheden niet te ver drukken. Dat begeeren we niet! Dit eenvoudige, kalme woord scheen geen indruk te maken op de liberalen, want de heer van Houten liet onmiddelijk een acte van beschuldiging hooren die de anti revolutionaire partij als de zondares bij uitnemendheid voorstelde, terwijl de heer Lieftinck noodig vond op zijn gewone on- aangenaame wijze nog eens te herhalen wat reeds herhaald was. De Minister van Binnenlandsehe zaken meende te moeten wijzen op de zware ver antwoordelijkheid die zij op zich nemen, die hem eenmaal zullen vervangen, wanneer zij de beginselen der schoolwet veranderen. Men mag de lessen der historie niet ver geten. Anderhalve eeuw lang is de richting alleen aan 't roer geweest die thans dooi de antirevolutionairen vertegenwoordigd wordt en wat heeft zij voor het volksonderwijs gedaan in de eerste en tweede helft dei- achttiende eeuw De schoolboeken, het schoolonderwijs, het volksleven, de al gemeene moraliteit lieten zeer veel te wenschen over. Met de revolutie zijn de dwaasheden hier overgebracht, maar éene zaak is goed geweest, men heeft erkend dat men voor vrijheid, gelijkheid en broederschap niet rijp was, dat het volk te onkundig was om die weldaden te genieten, en dat men zorgen moest het te ontwikkelen. Sedert zijn drie geslachten elkander op gevolgd, die alle in de richting van Staats onderwijs hebben gearbeid. Eerst heeft men de dwaasheid begaan vrijheid van het bij zonder onderwijs uittesluiten. Die zaak is verbeterd en verrangen door vrijheid. Nu is het een zware taak en men mag zich wel driemaal bedenken alvorens men er toe overgaat, om in andere richting te gaan zeilen en tegen drie geslachten te gaan oproeien. Dit laatste zal wel waar zijn, niemand^ denkt er anders over. Maar een vergeljj* tusschen onderwijs en opvoeding j], an A7a aaimir. mftt Ha-

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1885 | | pagina 1