meer en meer ontmaskerd. Wist de justi
tie te Amsterdam 't op de aanklachten wegens
oplichterij alléén, niet verder te brengen dan tot
bet houden van voorloopige informatïën, die tot
geene vervolging leidden, te Rotterdam was 't een
flagrante diefstal, die tot de aanhouding van Jannetje
aanleiding gaf. Toen ze eindelijk achter slot en
grendel was, liet de Rotterdamsche justitie 't niet
bij dat feit, maar zij onderzocht het gehecle samen
weefsel, door de Vurensche juffrouw uitgedacht, om
tot een bedrag van, naar men zegt, een millioen
gnldens geleende gelden te komen. Niet minder
dan een honderdtal personen zijn in de instructie
gehoord, en 't staat te verwachten dat de «millioe-
nen-juffrouw" ook voor die feiten terecht zal staan.
In zake den diefstal bleef een allesbeheerschend
punt onopgehelderd.
En daarin is Zaterdag jl. het licht ontstoken.
Dien dag werd, op last der justitie, onder leiding
van den inspecteur van politie J. F. Verschoor,
opnieuw eene huizoeking bewerkstelligd ten huize
van Van Zutphen, aan de Leuvehaven No. 14, te
Rotterdam, met het bijzonder gunstig gevolg, dat
door de rechercheurs P. Randsen en H. Kuipers
verborgen gevonden is het door diefstal van den
heer Bosch Zoon verkregen halssnoer met dia
manten. Ook zijn op dien dag, in een verdacht
koffiehuis, aan het Steiger aldaar, door genoemden
inspecteur, in beslag genomen twee armbanden met
diamanten, een van welke eene geldswaarde van
p. m. f 40,000 vertegenwoordigt, welke beide arm
banden men in dat huis voor p. m. f 500 zooge
naamd verkocht had. In eerstgemelde woning
werden voorts nog drie gouden ringen met diaman
ten en eenige andere voorwerpen van waarde in
beslag genomen.
Dit onderzoek heeft geleid tot de voorloopige
aanhouding van vier personen. Drie van hen zijn
naar de celgevangenis overgebracht.
Het schijnt nu, dat de papieren die onlangs bij
den kruier Van de Poll werden gevonden -^al
waren het dan ook slechts lastgevingen tot het doen
van boodschappen bij dezen en genen wel dege
lijk in zóóver van waarde zijn geweest, dat zij liet
middel waren om het verlorene terecht te brengen.
Men hoopt nog meer te vinden maar zooveel is
nu reeds gebleken, dat, wanneer men 24 uren later
ware gekomen, de vogels gevlogen waren geweest
en de brillanten, voor de heeren Bosch en Zoon
van zooveel waarde, naar Londen verkwanseld, en
daar gewis spoorloos verdwenen zouden zijn.
Zaterdagnacht ontvingen de heeren Bosch van
den rechtercommissaris bij de rechtbank te Rotter,
dam, mr. A. E. Croockewit, een telegram, om Zon.
dag zoo vroegtijdig mogelijk te Rotterdam te komen
en ze werden daar niet weinig verrast, toen hun de
diamanten uit het bewuste pakket, dat indertijd zoo
geheimzinnig verdwenen was, ter waarde van pl. m.
f 70.000, werden getoond. Zij herkenden de voor
werpen onmiddellijk.
Zés personen zijn thans' te dezer zake in arrest.
De Amsteidamsche politie heeft de hand ge
legd op twee benden boosdoeners, een van negen
en een van vijf personen, meest opgeschoten kna
pen, die in de laatste ttoee maanden, voornamelijk
in de wijken buiten de Muiderpoort en op het
voormalig Funen, zich schuldig hadden gemaakt
aan diefstallen door middel van insluiping of
braak. Allen zijn naar de cel gezonden.
Maandag is te Rotterdam in schijnbaar be-
hoeftigen toestand in hare woning aan de Groote
Markt te Rotterdam overleden een 76jarige vrouw.
Bij onderzoek vond men in hare woning verschil
lende gouden en zilveren sieraden, benevens twee
spaarbankboekjes, waarop ruim f 2000 ingeschreven
itond.
Het Hof van Brabant heeft de gebroeders Ar-
and en Léon Peltzer schuldig verklaard aan
oord met voorbedachten rade op den advocaat
ernays gepleegd, en hun veroordeeld tot de straffe
doods.
In Belgie heeft men thans voor 10 centimes
■iefkaarten verkrijgbaar gesteld, die men kan toe-
uwen en dichtplakken langs de randen, die van
tjes zijn voorzien, zoodat men slechts den rand
heeft af te trekken en niemand anders dan de
geadresseerde van den inhoud kan kennis nemen.
Zeeuwsche Brieven.
Geachte Redacteur!
Daar het zou kunnen zijn, dat de heer Rade
maker door zijn ingezonden stuk in uw Nummer
van 19 Dec. 11. een verkeerden indruk deed ont
staan over een mijner laatste Zeeuwsche brieven,
zoo acht ik het vóór alle dingen noodig, zulks te
voorkomen. Onaangename dingen aan vrienden te
zeggen, en dat nog wel in 't publiek, ligt niet op
mijn weg en nog veel minder in mijne bedoeling.
In den door ZEd. besproken brief bracht ik, ge
lijk uit den doorloopenden inhoud duidelijk blijkt,
over boekhandelaars en uitgevers kritiek uit. Eenigs-
zins ook over schrijvers en vertalers. Onze onder
wijzers werden er alleen in betrokken omdat ik
ze in mijne bewijsvoering natuurlijk niet missen
kon. Dit kunnen we zeker als pimt één voor toe
gestemd houden. Dat de persoonlijke invloed
des onderwijzers, waar hij iets ter inteekening aan
biedt, wat beduidt, schijnt mij niet voor tegenspraak
vatbaar. Ook stemt de heer R. het toe, maar laat
er, hoewel ik geen letter meer dan dit heb beweerd,
terstond op volgen, dat ik de ouders der school
kinderen dus voor onmondigen verklaarFraaie
gevolgtrekking Met dergelijke overdrijving zet men
nu eenmaal aan eene rede geen kracht bij; ieder
gevoelt dat ze met de gezonde logica in strijd is.
In de derde plaats weerspreekt de heer R. dat de
onderwijzer een werk, waarop inteekening wordt
gevraagd, niet eens heeft gezien. Maar eilieve,
hoe hebben we 't nü Het aangeboden werk is
nog niet eens op de pershoe kan hij het dan ge
zien, veel minder gelezen hebben Van verschenen
werken is, voor zoo ver mij bekend, de colportage
nog nooit aan 'ondeiwijzers opgedragenalleen met
inteekenlijsten worden zij uitgenoodigd te «werken".
Ze weten dus niet of ze »rijp of groen" moeten
aanbieden. Mij dunkt, ook deze tegenspraak mag
ik aan de heele wereld ter beoordeeling overlaten.
Maar nu hebben we nog punt 4, waar de heerR.
mij niet meer of minder in de pen geeft dan dat
ik den onderwijzer »een gewetenlooze" of op zijn
zachtst »een onverschillige noem." »De opinie om
trent den chr. onderwijzer geweld aandoe." Zie
M. d. R.het gaat toch niet aan, iemand zulke
beschuldigingen toe te voegen, waar nu letterlijk
geen schijn of schaduw van grond voor bestaat.
Ik houd mij dan ook overtuigd dat de heer Rade
maker, als rechtschapen man, die woorden zonder
voorbehoud terug neemt.
Om deze twee redenen.
Vooreerst nu ik hem duidelijk heb herinnerd dat
iemand die eene inteekenlijst aanbiedt, het aange
boden of aangekondigde werk niet heeft kunnen
zien. Maar in de tweede plaats, en dat doet hier
alles af, dewijl ik volstrekt niet heb gesproken van
één onderwijzer die alzoo handelt. Alleen heb ik
aan het adres van uitgevers cp het onbetamelijke
gewezen om er hen toe uit te noov gen, en door het
toezeggen van premiën aan te moedigen, mitsgaders
aan de uitgevers gevraagd hoe zij (de onderwijzers)
in sommige gevallen dat voor hun geweten zouden
kunnen verantwoorden. Wie zich de moeite wil
geven om mijn brief van 14 December na te lezen,
die zal toestemmen dat eene uitlegging van mijne
woorden, zooals de heer R. die geeft, allen grond
mist, ja nagenoeg onverklaarbaar is. Laten vrienden
elkander critiseeren, des noods zonder de minste
consideratie, dit kan in vele gevallen nuttig werken.
Maar ze moeten, vooral in het openbaar, de gren
zen der betamelijkheid in 't oog houden, en niet
met den franschen slag er onder slaan daarmede
bederven ze veel, zonder er bij niet-Franschen eer
mee in te leggen.
Hierbij kan ik het laten, M*. d. R! want tot
mijne blijdschap ben ik het op de overige punten
die de heer R. aanhaalt, tot verduidelijking van
ZEd beweringen, volmaakt eens met hem. Als n.l.
dat kosters evenmin mogen doen, behalve in de
kerk, wat onderwijzers niet doen mogen. Dat het
wel hetzelfde is of men van een hond, mits hij
niet dol is, of van een kat gebeten wordt. Idem,
dat er een spreekwoord is van een balk en een
splinter; welk spreekwoord (hierin zullen we het
samen ook wel eens zijn) bij dit debat volstrekt
niet te pas komttenzij de Chr. Ger. kosters dienst
moeten doen voor balk. Maar dat kan ook weer
nietwant van de colportage dier kosters verklaar
ik niets afgeweten te hebben, alhoewel de heer R.
verzekert dat ik er niet onbekend mede kan ge
weest zijn. Voorzichtigheidshalve doet hij er dan
ook bij»als ik goed ingelicht ben." Uit boven
staande verklaring blijkt van neen.
En wat de tweede aflevering van 's heeren Rade
makers schrijven betreft, vervat in uw nummer van
23 December: deze interpellatie had ik verwacht,
hetzij van hem of van een ander. Het was mij
bekend dat daarover de gevoelens zeer uiteenloopen.
Dat er velerlei bekeeringen zijn, doch slechts ééne
waarachtige, wist ik. Hoe zou daarover anders ook
verschil kunnen bestaan Dat er dus nog bekee-
ringen plaats hebben, zelfs in deze stad, zooals er
in sommige feestboekjes beschreven worden geloof
ik gaarne, maar dit bewijst niets.
Het gevaar van den kerstboom heb ik geheel
vastgeknoopt aan den inhoud van genoemde boek
jes; hierop dient gelet. Zoo onze calvinistische Hol
landers er smaak in vinden, van hunne sentimen-
teele Duitsche naburen den kerstboom over te
nemen, mits met voorzichtigheid gebruikt, dan zal
ik hen daarom niet «verketteren." Maar kinderen
met een blijde en vroolijk hart van onder dien
boom huiswaarts te zien keeren, bewijst alweder
hoegenaamd niets in deze. Kinderen zijn allicht
blijde en vroolijk.
Hiermede heb ik mijn laatste woord in de
kwestie gesproken M. d. R. In onze dagen van
stoom tot omzichtigheid te manen was mijn eenig
doel. Kwetsen lag ten eenenmale buiten mijn plan.
Moge het doel bereikt wezen!
U een gezegend nieuwjaar toewenschende, neem
ik tot een volgend jaar van u afscheid.
K.
Prijzen Tan Eflecten.
Amsterdam, 23 Dec. 1882.
STAATSLEENINGEN.
Nederl Certific. N. W. Sch. 21/i pet.
dito dito dito .3 r
dito dito dito ,4
dito Obl. 1878 f 1000 .4
België. Certificaten
Frankrijkj Origin. Inschr. .3
Hongarije. Obllg. Leening 1867 fl, 120 5
dito Goudleening .5
dito dito tl. 500 .6
Italië. Cert. Adm. Amsterdam .5
osteni. Obl. Mei-N ov. .5
dito Fébr.-Aug. .5
dito Jan.-Juli - 5
dito April-Oct. .5 H
dito dito Goud .4 y
Polen. Obl. Schatkist 1844 4
Portugal Obligatiën Btl. 1853-1869 3 t
dito dito 6e Ser. 1878 pd. st, 100 6
Rusland. Oblig. Hope C. 1798-1815 5
Certific. Inschr. 5e serie 1854 5
Dito dito 6e serie 1855 5
Obligatiën 1862 5 g
dito 1S64 f 1000 5
dite 1864 pd. st. 100 ,5
dito 1877 dito .5
dito Oostersche le serie .5 K
dito dito 2e 5
dito dito 3e 5 r
dilo 1872 gecons. dito .5
dito 1873 gecons. dito .5
dito 1850 le Leening dito 47 a
dito 1S60 2e Leening dito 47a r
dito 1875 gecons. dito 47a r
dito 1880 gecons. dito ,4 r
Cort. Hope C°. 1840 .4
dito 2e, 3e 4e Leening 1842-44 4
Obligatie-Leening 1867-69 4 y
dito dito 1859
Cert. van Bank-Assingn. .6
Spanje. Obligatiën Buitenl. 1867-75 l*/4 g
dito dito 1876 2
dito Binnenl. Es. 5000-10000 P/4 y
dito dito 1876 2
Turkije. Oblig. Alg schuld 1865 5 y
dito dito 1869 6 a
Egypte. Obl. Leening 1876 4
dito dito 1876 5
Vereenigde Staten Obligatiën 1877 4 H
dito ditc dito 1876 41/*
Brazilië. Obligatiën Londen 1865 5 r
dito Leening 1875 5 e
dito dito 1863 472 o
dito dito 1879 47a
Peru. Obligatiën Leening 1870 .6 r
dito dito 1872 5 a
Columbia. Obligatiën 43/4 t
Venezuela. Obligatiën 1881 .3
Mexico. Obligatiën 1851 .3 B
dito dito 1864 3 t
667e
797s
102
102b.
787»
64V4
64
767a
53
89'/,
97
76
88'/.
52'/.
51V.
52
82'/,
82'/,
81'/,
74'/,
65'/,
74'/.
91"/',
11'/,
70
99'/,
9Ö"/„
12'/,
9'/,
30'/,
37'/,
23
1(13