Nieuwe Goesche Courant, Era aal, ft rat, ft h r i n f i ij h - h i h f r s c h b I a d voor Ze el a n d. kt ndt'id,i{f 7 i:><'cemi>er. '4J Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op wuristeiijke feestdagen ^rijs pev drie maanden francof 1,50. Enkele nommers- 0,05. P. (i dITGAVB WIJ ii A i\, VAN tc Middelhui» Wei C. Ir F, JONGE, te Goes Prijs der Advertenttën: Per rege; 10 ets.; Familie-berichten van 16 regels 1, Iedere regel tueer 15 cents. Liefdegaven 6 cents per regel. leb Als de heer Hooijer iets in De Gids schrijft, wil hij joeaicijzcr zijn. Wij zouden hem onrecht doen, als wij zeiden, of ook slechts dachten, dat hij dan niet iets goeds, iets edels op het oog heeft. Wat hij schrijft wij herinneren ons nog de duiven- schieterij te Monaco kan ons niet koud laten. Nu heeft hij 't over Onze Nalionalite.it. Twee van drie onlangs verschenen boekwerken geven hem aanleiding tot het uitstorten van zijn hart. Hij kan, j jn 't vrije Nederland hij wil maar niet gelooven, dat het Jong Holland zoo slecht, zoo ontzenuwd is, als zeker schrijver het doet voorkomen in een dier romans, die, in navol gingvan zedeloozefransche pennevruchten, den smaak van het'Op schandalen belustpubliek prikkelen. Waar schuwt hij tegen eenzijdige voorstelling, tegen over dreven aanklacht, toch blijkt uit feiten, vo orden jhter dezer dagen in België aan 't licht gebracht, uit ontdekkingen der politie nader bij huis, dat het jn «fatsoenlijke kringefSÊgemeen kan toegaan. Het lust ons niet in den modder te treden, waari»; wij, niet ver buiten ónzen levenskring gaande, naar men ons verzekert, al spoedig diep zouden zakken, de heer Hooijer roept ons ook niet daartoe, maar hij toont met een .:°hrijver over P-rsoon'ijke JDienst- pticht. aan, dat er toch buitendien iets rottigs in onze maal schappij is, misschien ook in verband, maar niet noodwendig rechtstreeks, met de in som mige kringen heerschende zedeloosheid zinnelijkheid en verslapping. Het verkeer met het buitenland maakt dat wij, om eens in een kort woord samen te vatten, wat de geachte schrijver wil doen uitkomen, in onze oogen tegenover de buitenlanders als sprinkhanen zijn, en alzoo ook zijn in hunne oogen, zoodat er ouder ons aldus gaan redeneeren »Een inlijving heeft schaduw, toch niet enkel schaduwzijde. Onze handelssteden behoefden niet auger te bedelen om den kortsten weg naar den Rhijn. Ze zouden niet langer met zigzag waterwegen door jaloersche pro vinciën zich afgescheept zien. Onze mannen van letteren zouden den kring hunner lezers zien uit zetten, onze sieraden der wetenschap een ruimereD cirkel van vermaardheid verkrijgen. Amsterdam een vlucht nemen als heden zich niemand durft droomen. 't Werd een groote metropool (wereldstad), een handelshaven van den eersten rang, een geduchte oorlogshaven. We zullen aan de andere zijde er iets bij moeten inboeten, maar is dit vooruitzicht ;oo somber, dat, om 't te ontkomen, men zich de piterste inspanning getrooste Verder worden wij er op gewezen door den heer iooijer, of door den door hem aangehaalden Ichrijver, die met hem niet wanhoopt aan herstel an den nationalen geest, van de nationale veer- ,cht, dat het jong Holland, hetzij het de huip onnen van het moederland of die van zijne uit- ekte overzeesche bezittingen ontginne, hard meet werken, en tevens de hand slaan aan 't'geweer »nu Europa met soldaten is bedekt, de kleinen (met hunne bezittingen) den verslindingslust der groo ten prijsgegeven en de tractateu scheurpapier ge worden zijn." »lIoe zoo roept hij uit zal jong Holland het hoofd fier omhoog heffen, den eerbied voor zichzelveu bewaren, waar 't in Duitschland, Frank rijk de jougelieden eu mannen hoort aautreden, de hand aan de wapens slaan, terwijl zij zeiven te huis zitten, sigaren rookeud, de boeren-jongens tot den dienste gepreste, behoeftige miliciens, slaven zien drijven naar 't exer citieveld Dat gehate soldateuwezen, den Neder lander van oudsher hartgrondig tegen de borst, 't geldt hier het te adelen, het om te stempelen iu een volksleger. Dit zal en moet geschieden, mits men er prijs op stelle dat Nederland blijve bestaan. «Is er in Europa een land, zoo vrij als het onze j Beschikken wij niet over k'vchten eu hulpbronnen, die we maar behoeven op te roepeu, te gebruiken, te ontwikkelen om in handel en scheepvaart, in wetenschap en kunsten, in milde, rechtvaardige staatsregeling en instellingen, in algemeen verspreide beschaving en volksontwikkeling een levende, krachtig vooruitstrevende natie te zijn en te blijven Hoe gaarne, o hoe gaarne zouden we op deze laatste woorden met een hartgrondig ja antwoorden Die geroemde vrijheid laat wel wat te wenschen over, al is ons land onafhankelijk in staatkundigen zin. Die mildheid eu rechtvaardigheid blijken iu de toepassing tot het omgekeerde te kunnen over- I slaan, 't Is zeker verkeerd tot de landsverdediging alleen «boerenjongens", «behoeftige miliciens" in te lijven, maar eer «op het eerste teeken van gevaar honderdduizend welgewapende, welgeoefende, met gebruik van de buks vertrouwde, uit alle standen der samenleviug als broeders (zeggeals broeders) samen gestroomde wakkere mannen aan de linie van Utrecht de sterkste van Europa staan" Eer zij daar staan als broeders Al de scholen die nu ten dienste van onze «libe rale" landgenooten, ten gevolge eeuer «milde" en «rechtvaardige" «instelling" worden gebouwd, zien wij met evenveel pleizier aan, als de Antwerpenaars het dezer dagen zoo besproken kasteel, door Al va gesticht. Niet zonder reden hebben de Antwerpe naars een gedenkteeken opgericht voor burgemees ter Loos, onder wiens bestuur de citadel viel, en leving elkander ontmoeten, zich een volle ge voelen. Vroeger trok zich dat nationale leven ten onzent, als 't ware, samen in de kerk. Daar ontmoetten de burgers elkander, daar raakte de man van beschaving den man uit het volk. Dezelfde kring van gewijde gebruiken omving het kind van den rijken ontwikkelde en het kind van den armen Onwetende. Nu is die na'ionale kerk uit elkander gespat." Hij vreest het «sombere leerstelsel van Calvijn", dat het volk aanlokt. Hij ziet met van geestdrift fonkelende oogen terug naar den tijd, to ni het calvinisme, «goed voor volken in beweging, nood lottig voor huiszittende natiën" ons volk bezielde, toen de Nederlander, het gesprek met clen domiué afbrekende, zeide «wacht even, de Engelschman wordt brutaal het verdere straks", en naar het zwaard greep. Waarom veroorlooft zich de heer Hooijer het volgende te zeggen «Stap voor stap, voet voor voet gaat de reactie (de achteruitgang hij bedoelt i het streven der anti-revolutionairen) voorwaarts, wint zij velt. De donkere vlek (op de zendings* kaarten zijn de heidenlanden zwart) vloeit steeds verder over de kaar' van het land. De kerk, der aandacht niet waardig gekeurd, die men hield voor eene mommelende, tandelooze best, straks blijkt zij een tijger, bespringt ze haar beschaafde verach ters. Terwijl de liberalen aan den top van hun schoolwet bouwen, gaan beneden de sloopers kalmp jes hun gang. Steen voor steen breken zij los uit den grondslag. Nog een korten tijd, en de toren stort met de werklieden in een." Waarom zulk een s. ijtige volzin? Eerst als die toren in puin ligt, kunnen we als broeders naar de Utrechtsche linie, om het vrije Nederland vrij te houden I Eu de broederschap zal inniger zijn. als de zoon van den rijken ontwikkelde den zo -n van den armen ontweteude, als de be schaafde den boerenjougen niet meer kommandeert met scheld- en vloekwoorden. Wapenoefeningen wil de heer Hooijer als tegen wicht, als afleiding tegen 't woelen van kerkelijke (harts)tochten Wij hebben in 't nummer van verleden zaterdag, toen wij De Gids van December nog niet hadden, de zeven slagen van de De. Standaard herhaald, en ook nog even gesproken over «de liefde voor de dynastie". Onze lezers weten daardoor hoezeer wij 't eens zijn met den heer Hooijer, als hij zegt«Twee volken zien wij groeien uit het ééne, twee volken, eene de stad niet knellende of bedreigende, maar die, in levens- eu wereldbeschouwing, in staatkundige verdedigende linie van vestingwerken werd 't Is ons eene grieve dat een gewezen modern predikant in onze provincie het opper-school-'oezicht heeft, en een dienstdoend modern predikant aan 't hoofd staat der Middelburgsche schoolcommissie. Terecht schrijft de heer Hooijer het volgende «Ons ontbreken voor 't tegenwoordige aanrakings punten, waar de verschillende lagen der samen- maatschappelijke richting rechtlijnig tegen elkaar overstaand, bijna geen punten van aanraking meer hebben." Met bekommering slaan wij dit verschijnsel gade. Maar de scheiding zal verder doorgaan, de breuk dieper worden, als het «liberale" deel van het Ne- derlandsche volk voortgaat het andere deel te trei teren als tot dusver, «De dienstplicht zou burgers met burgers in aan-

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1882 | | pagina 1