Nieuwe Goesche Courant, Christelijk-historisch blad voor Zeeland V. 91)0. HET ZUIDEN, Verschil nt elke tl Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen prijs pe~ drie maanden francof 1,50, Enkele nommers- 0,05. P. (1. OITGAVR WIJ Ti A Hl, VAN te Middelbuig Wed. A. C. DE JONGE, Prijs der Advertentiën: PerregeJ 10 ets.; Familie-berichten van regels 1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 6 cents per regel. 1—6 Met welke nauwkeurigheid ook opgemaakt en nagerekend is het niet altijd mogelijk, bij eene be grooting de juiste som te berekenen, die een mi nister voor eiken post gedurende het volle jaar noodig heeft. Met den besten wil bezield kunnen er zich toch altijd omstandigheden voordoen, die oorzaak worden dat meer uitgaven noodig zijn dan aanvankelijk geraamd werd. Van daar dat geen jaar voorbij gaat of nagenoeg van elk ministerie komt een wetsvoorstel om mach tiging te verkrijgen tot verhooging van een of meer artikelen der begrooting. In den regel worden de verhoogingen zonder ernstig del at toegestaan. Anders was het echter met een wetsvoorstel tot verhooging van Hoofdstuk V voor het jaar 1882. Bij de begrooting voor het jaar 1881 werd door den toen maligen minister Six voor buitengewone subsidien, krachtens art. 49 der nieuwe onderwijs wet, dat is voor gemeenten die buitengewoon ge drukt zouden worden door de uitgaven van het onderwijs, eene som aangevraagd van f 200.000. Door het lid der Tweede Kamer voor 's Bosch mr. de Bruijn werd echter een amendement voor gesteld, om die som met de helft te verminderen. Ook van »liberale" zijde werd door sommigen erkend, dat de bedoeling der nieuwe onderwijswet was: deze subsidien kraehtens art. 44 slechts bij behoorden te worden verleend. Ook lende «liberalen" vonden daarom de som te hoog, doch aangezien men minister niet te veel aan banden wilde leggen een juiste raming reeds het eerste jaar moeilijk stelde de heer van der Feltz een sub-amende- Bicut voor om den som te bepalen op f 150.000. B)it sub-amendement werd aangenomen wij her- Balen het door de meiewerking van een vijftiental Bij de begrooting voor 1882 vroeg de minister Kr weder eene gelijke som aan van f 150.000. Hij ■ad toen de ondervinding van het eerste jaar achter Ich. Men moest dus aannemen dat die ondervin- ■ng geleerd had, dat die som voldoende was. Voor eenige weken komt echter de minister BijmcJcer Hordijk met een wetsvoorstel om nog voor Mt hopende jaar die som te verhoogen tot ■300.000 Aldu3 meer dan te verdrievoudigen Tevens werd bij dezelfde wet voorgedragen eene \rhooging der gewone subsidien met nog eens ■30.000 Deze laatste verhooging werd zonder ^■at toegestaan. Zonder debat? zal men well cht ■ren. Ja, zonder debat, zij het ook met tegenzin. Hfdat de antirevolutionaire partij, krachtens haar Kginsel, eene bestaande en reeds in werking zijnde moet eerbiedigen aan hare voorschriften moet ^^orzaam blijven, ofschoon het haar geoorloofd l ja haar plicht is geene gelegenheid laten creeiugeoorloofd middel ongebruikt te laten om die wet veranderd te krijgen. Waar dus b:j de nieuwe schoolwet, dat model van «liberale" staat8inanswijsheid, is bepaald, dat de Staat 30 procent der onderwijskosten aan de gemeemen moet uitkeeren, hoe hoog de besturen dan die kosten ook gelieven op te drijven, dan moet ook die be paling door den antirevolutionairen geeerbiedigd worden totdat eindelijk de oogen der natie opengaan Een geheel andere vraag doet zich voor bij de gevraagde verhooging voor buitengewone subsidien krachtens art. 44 der schoolwet. Wel moest ook daar worden toegestaan het bedrag door de wet ge wild, maar ook niet meer. Vandaar dan ook dat tegen de aangevraagde verhooging met kracht door de heeren De Savjrin Lokman en Mackay namens de antirevolutionaire leden werd opgekomen, en deze krachtig gesteund werden door den heer Schaepman. Ook daar zetten zij het beginsel voorop, dat zij moesten toekennen de sommen door de wet gewild, maar dat het hun ernstige plicht was te protesteeren tegen het onzinnig opdrijven dier uitgaven, zelfs boven het door de wet gewilde. E11 om aan te toonen dat dit laatste het geval was bij de thans weer aangevraagde verhooging, beriepen zij zich op het feit, dat de Kamer door het straks besproken amendement Fan der F>ltz het beginsel had uitge sproken, dat die subsidien uitzonderingen moesten blijven, en dat eene som van anderhalve tonne goud 's jaars daarvoor voldoende was. Zij wezen er op? Vooral de heer Lokman, dat die verhoogde kosten voor een groot deel waren toe te schrijven, aan de groote weelde der staatsschool-paleizen, die zelfs in armoe- dige gemeenten even overdreven werden ingericht als in meer bloeiende! Zij wezen er op dat het niet aanging dat waar de Staten-Generaal geoor deeld had, dat f 150,000 's jaars voldoende was, de minister over meer dan driemaal deze som, buiten de Kamer om, beschikte. Wel waren die 3l':ton nog niet uitgekeerd, maar toch waren zij voorloopig door den minister loeaezegd, zoodat de betrokken gemeenten er op rekenden en wellicht reeds aanbe stedingen op die toezeggingen, zoo al niet gedaan dan toch voorbereid hadden. Niet de toepassing van art. 44 gold hun verzet, maar d.e wijze waarop liet werd toegepast. Noch de welsprekendheid dier leden, noch het goed recht, dat vooral hun kracht was, mocht baten. Het goldt een vraag om vermindering van weelde voor het onderwijs en dus werd het door de «libe ralen" toch toegestaan. Zelfs door die «liberalen" die bij de begrooting voor 1881 vóór het araendement-oarc der Feltz gestemd hadden en daardoor eene som van f 150.000 voldoende hadden geoordeeld. Zelfs de heer van der Feltz stemde vóór de ver hooging Alleen Mr. van Houten stemde, als protest tegen zulk eene overschrijding der toegestane begrooting, met de anti-revolutionaire, katholieke en oonser- vatieve leden tegen de verhooging! Met 37 tegen 26 steramen werd de verhooging toegestaan. Was het niet waar toen wij hier boven schreven; Aan de vruchten leert men den boom kennen Districts-verdeeling. Dankbaar maar niet voldaan, zoo spraken we toen wij onlangs het ontwerp tot wijziging der kieswet beoordeeldenen in dien geest spraken, naar wij meenen, alle antirevolutionaire en vele andere bladen menig liberalistisch blad echter was onvoldaan, en scheen te vreezen voor nadeel der partij. Allen gevoelden en velen zeiden dat van de distnets-indee1'ng alles zou afhangen. Voor zoover nu. van de voorgestelde districts- indeeling reeds bekend werd, viel ze ons niet meê. Minister Hordijk wil enkelvoudige kiesdistricten behalve in de groote steden, namelijk Amster dam, Rotterdam en den Haag. Dat «behalve in de groote steden" stuit ons reeds tegen de borst. Immers dan worden daar, waar men zegt, dat de meeste ontwikkeling is, de minderheden, de zoo aanzienlijke minderheden, niet vertegenwoordigheid. Wil men enkelvoudige districts-verdeeeling, dan ook overal dan ook in de steden. Blijft het in de groote steden zooals het nu is, dau geeft men den liberalisten die steden zoo goed als vooruit. En vooruit iets dig deeleu heeten. Ten tweede zal, bij indeeling in enkelvoudige districteu, van die indeeling nog alles afhangen. Zie, dat nu achten wij niet wenschelijk. In de derde plaats geven, waar de kiezers kring klein is, des te meer persoonlijke invloeden overwicht en doorslag. En dat werkt tot in den Haag nadeelig. Hefc doet daar ligt allerlei bijzondere belangen, boven de belangen der districten op den voorgrond treden. Dat nu schaadt meuigmaal de algemeene belan gen daarenboven wordt de zelfstandigheid van den afgevaardigde er door bedreigd. Maakte men van het geheele land één district; twee of hoogstens drie districten, zie, dan gevoelde een afgevaardigde zich noodwendig meer t-oóiwver- tegenwoordiger, dan gingen van zelf de alge meene belangen vóór de bijzondere. weggeven, kan geen onpartij- BINNENLAND. Zaterdag jl. heeft de Tweede Kamer de reeds aangevangen zaak betreffende de gebeurtenissen in Atjeh onder het bestuur van Generaal van der Heyden voortgezet, maar is door de onvoltalligheid der Kamer niet tot stemmen overgegaan. De meerderheid der commissie tot onderzoek van deze zaak is, gelijk men zich herinneren zal,

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1882 | | pagina 1