Nieuwe Goesche Courant,
C h r in to lijk- h is tor is c h blad voor Zeeland.
g?insd;ig 21 November.
X'. 884.
Gemeenteraadsleden.
BINNENLAND.
HET ZUIDEN,
Verschijnt elkeu Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
Prijs pev drie maanden francof 1,50.
Enkele nommers- 0,05.
UITGAVE VAN
P. G. WIJTMAN, te Middelhuig
Wed. A. C.
en
DE JONGE,
te Goes.
Prijs der Advertentten:
PerregeJ 10 ets.; Familie-berichten van 1-
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 6 cents per regel.
Juist toen wij ons artikel, getiteld 's Volks Geld,
geschreven hadden, ontmoeten we een vriend, een
voorstander onzer christelijk-historische be
ydie beweerde, dat, zijns inziens, niemand
onzen onder de tegenwoordige wetgeving lid
den gemeenteraad kan zijn. De belofte be
het mede ten uitvoer brengen der wetten,
name der schoolwet, is, naar hij meende, niet
e rijmen met de door ons beleden beginselen.
Mag, vroeg hij, een christen op zich nemen uit
roeiing te zullen geven aan zoodanige wetten
Voor wij ons antwoord geven op deze vraag, meen en
ve hen den pas te moeten afsnijden, die, met het oog
wat door de anti-revolutionairen tegen het
ioen van Baron (thans Graaf) van Lijnden ten deze
s ingebracht, eene vergelijking willen gaan maken
dezen hooggeplaatsten heer en onze ge-
neenteraadsleden. Dien pas afsnijden, dat doen we,
loor te doen opmerken, dat de gevallen niet gelijk
itaan. Immers, dat een reeds aangenomen wet
ingevoerd wordt, is meer gebeurd. De moge-
ijkheid bestaat dat men, voor men nog aan de
is toegekomen, inziet dat zij slecht
verken zal, onbillijk of partijdig is, en haar daar-
tm liggen laat. Ook bestaat de mogelijkheid, dat
nen geen mannen vindt, die haar op het oogenblik
of willen invoeren en dat zij dièntengevolge
blijven liggen. In dat geval nu verkeerden
yij toen Baron van Lijnden de teugels des be-
aanvaarde. De liberalisten waren om hoog
en konden met geen Ministerie en dat
nen zij sinds al dien tijd niet in de staat
kundige wateren komen. En had van Lijnden de
nvoering der wet kunnen verhinderen, dan was hij
kat aan zichzelven, aan zijne anti-revolutionaire
artijgenooten, ja aan den Christus Gods, wiens
Jïaam hier opzettelijk buitengesloten is, verplicht
;eweest.
De schoonste gelegenheid ter wereld bood zich aan
het laten liggen der wet te beproeven,
als conditio sine qua non. dat wil zeggen,
)s voorwaarde der aanvaarding van de opdracht te
;llen Waarschijnlijk had hij door dit te doen de
[voering kunnen voorkomen. Doordat hij dit niet
maar als christen-staatsman, ook de invoering
fatale wet op zich nam, verzekerde hij niet
jchts de invoering, die toen in vraag was, maar
i hij, hooggeplaatst man, daarenboven den indruk
it deze wet toch niet zoo erg was. Den indruk,
,t hij, al moest men haar ook invoeren, toch wel
lister kon zijn.
Joor dit niet als voorwaarde der aanvaarding te
len, verloochende hij, en door met eene liberale
irderheid in de Kamer als toen te willen gaan
ren moést hij verloochenen, gelijk van achteren
is uitgekomen, zijne beginselen en zijne
In theorie christelijk-historisch en in de
ik hedendaagsch liberaal te zijn is belachelijk,
maar niet doen.
let
Doch we komen nu op de vraag van onzen
vriend, op de gemeenteraadsleden terug.
Deze verkeeren, en dkt moet wel in het oog
worden gehouden, in een geheel ander geval. De
wet is ingevoerd dank zij de gedienstigheid der
praktijk van Baron van Lijnden
De tenuitvoerlegging der schoolwet te beletten,
is niet meer mogelijk, en dit mag ook in geen ge
val door revolutionaire maatregelen.
Zoo dikwijls wij nog geroepen worden over hare
uitvoering mede te beslissen, zouden wij, dunkt ons,
onszelven gelijk blijven, door doodeenvoudig tegen te
stemmen. Dat is niet revolutionair, dat is eenvoudig
gebruik maken van wettelijk verkregen rechten. Im-*
raers, wanneer ik meen, dat voor iets veel, tè veel geld
besteed en gevraagd, of dat 's volks geld partijdig
en zeer slecht besteed wordt, en men roept mij om
daarover door het uitbrengen van mijne stem mede
te beslissen, wel, dat ik dan naar mijne overtuiging
dat is, tégen stem wie ter wereld moet het niet
in mij prijzen, en ten slotte zeggen, dat ik, ja
lastig, maar toch een man van overtuiging, een
kerel uit éen stuk ben.
Zie vriend, als dat door onze anti-revolutionaire
gemeenteraads- en kamerleden gedaan wordt, dan
nemen zij part noch deel aan deze geldverslindende
en demoraliseerende wet.
Doch hiermede is nog niet alles gezegd, wat wij
zeggen willen.
Oppositie, afstemming in elk geval, in alle op
het gebied van het lager onderwijs voorkomende
zaken, zouden wij niet durven aanraden. Ons be
ginsel behoeft, o. i., ons daartoe niet te leiden.
Er is veel, zeer veel, dat afgedacht van de Kap-
peyne-wet ten behoeve van het onderwijs noodigis.
Waar men, bijvoorbeeld, eene slechte, eene ondoel
matige school heeft, moet men een nieuwe bouwen.
Daartoe in dat geval meê te werken is verre van
ongeoorloofd.
Slechts dan, wanneer de heeren school-palei-
zen bouwen moet men, daartoe geroepen, weigeren
meê te werken.
Neem nu aan, dat de meerderheid der gemeente
raadsleden mannen van onze beginselen zijn en dit
lijdelijk verzet aanvaarden, dan zullen, dat weten we
wel, de gedeputeerde stnten ten slotte doen, wat de
meerderheid en alzoo de gemeenteraad geweigerd
heeft.
Doch, dan is die ongehoorde en ongeoorloofde
schoolweelde ook voor hunne rekening en niet voor
rekening van ónze mannen.
En het volk zal dan ook nimmer kunnen zeggen,
dat ónze mannen, maar zal móeten zeggen, dat de
liberalistische schooldrijvers 's lands geld verkwist
en dies het volk uitgemergeld hebben.
Om het lijdelijk verzet evenwel goed aan te vatten
en vol te houden behoort men zich een weinig op
de hoogte te stellen.
Vergissen we ons niet, dan is het lidmaatschap
van den gemeenteraad voor niet weinigen te veel
een eere-post.
Met de eer te genieten van in den gemeenteraad
te zitten stellen zich velen tevreden.
Dat nu is gansch verkeerd.
Men heeft, eenmaal gekozen, een plicht te ver
vullen, en zal men die consciëntieus vervullen, dan
behoort men op de hoogte te zijnop de hoogte te
zijn niet slechts van de behoefte, maar ook van
zijne rechten en plichten.
Op deze hoogte te komen is geen heksenwerk
eenig onderzoek en desnoods eenige adviesen van
bevoegden brengen er wel.
Onkunde doet dwalen en is menigmaal oorzaak,
dat men de zaken niet aandurft.
Oorzaak, dat op menige plaats de burgemeester,
de secretaris ende schoolopziener regeert.
Niets dan Jof voor de plaatsen waar het anders is!
Doch overigens achten we het een zegen van
de jabroers der Burgemeesters verlost te worden.
Vrijdagheeft de commissie uit de Tweede Kamer in
zake het adres van Generaal Van der Heijden gerap
porteerd, dat de nader door den Minister overgelegde
stukken naar het oordeel der meerderheid geen veran
dering brengen kan in de vorige conclusie. De min
derheid stelt echter voor te verklaren dat, met mede
werking van Generaal Van der Heijden, rottingstraf
op Atje'.i is toegepast zonder in acht te nemen het
wettelijk voorschrift, hetwelk voorkomen wil dat die
straf de gezondheid der veroordeelden in gevaar
brenge. Overigens blijft de minderheid ook de eer
en den goeden naam van Generaal Van der Heijden
onaangetast achten.
De algemeene beschouwingen over de Indische be
grootingen zijn gesloten. Alle sprekers repliceerden.
De Minister hield vol dat de begrooting niet voor
inkrimping vatbaar was, dat er geen termen zijn
om te bevelen verandering in het Atjeh-bestuur, en
dat hij zou zorgen dat de Kamer in zake de over
eenkomst met de Handelsmaatschappij niet voor een
afgedane zaak worde gesteld. Over zijn stilzwijgen
de Billiton zaak werd hij ten slotte door de
heeren Van Houten en Keuchenius gegispt.
Men spreekt in de laatste dagen gedurig in de
Tweede Kamer over de verlenging van een contract
met de Billiton-maatschappij.
Ziehier de zaak
In 1856 werd eene maatschappij opgericht
tot ontginning der tinmijnen in Billiton, welke
in de eerste jaren met zeer groote moeilijkheden
had te kampen, doch later zeer groote winsten
(over 1882 berekent men meer dan 100 pet) be
haalde. In Januari van dit jaar werd de concessie
reeds verlengd met 35 jaar, en al werd daarbij ook
bepaald dat het rijk van de bruto opbrengsten
4' pet zou hebben na 1892, inplaats van 3 pet
zooals tot 1892 bepaald is, zoo mag het worden
afgekeurd dat reeds nu de concessie wordt ver#
lengd en dat niet meerdere voordeelen zijn bedongen
voor het land.