lerh, Sritool en gemi na.
GEMENGDE BERICHTEN.
Wijl mr. C. J. Sickesz ontslag heeft genomen
als lid van de Tweede kamer der Staten-Generaal
zal een verkiezing van een lid dier Kamer plaats
hebben in het hoofd kies listriet Zutfeu op Dinsdag
5 Dec. e. k., en een herstemming zoo noodig op
Dinsdag 10 December.
De Standaard van heden bevat een zeer duidelijk
overzicht van onze staats-uitgaven.
Bij den aanvang der behandeling van de Staats-
begrooting kan dit overzicht van de eli hoofdstuk
ken een gids zijn in het doolhof van cijfers.
Onder deze elf hoofdstukken staat bovenaan een
hoofdstuk, dat den titel voert: Huis des Konings,
en 3A millioen kost.
Van deze 3/< millioen ontvangt de Koning zes
ton en de Kroonprins één tonne gouds als inkomen,
terwijl voor onderhoud der paleizen nog een halve
wordt verstrekt.
In de tweede plaats komt dan een hoofdstuk dat
heetHooge collegiën van Staat en Kabinet des
Konings. kostende even zes ton.
Met deze »hooge collegiën van staat" bedoelt men
lo. de Eerste-en de Tweede Kamer, 2o. den Raad
van State, 3o. de Algemeene Rekenkamer, 4o. de
Kanselarij van de Nederlandsche Leeuw en de
Militaire Willemsordewaar ten 5o. dan nog bij
komt het Kabinet des Konings.
Van deze vijf collegiën is de Staten-Goneraal
verreweg het duurst, daar voor de beide Kamers
alleen ruim drie ton weg gaat. Deze kosten worden
veroorzaakt door reis- en verblijfkosten der leden,
door de f 2000 vergoeding, die de 86 leden der
Tweede Kamer elk krijgen, en voorts door de steno
grafen, bureaux, bibliotheken enz.
Dan volgen de Raad van State en de Algemeene
Rekenkamer, die elk ruim één ton kosten.
Eu eindelijk de Kanselarij en het Kabinet des
Konings, die saam een goede halve ton wegnemen,
terwijl dan bovendien nog een kleine halve ton aan
pensioenen en wachtgelden weggaat.
Ter loops merken we hierbij op, dat het Kabinet
des Konings óf regeling bij de wet eischt, óf van
hoofdstuk H naar hoofdstuk I dient overgebracht.
Beschouwt men toch het Kabinet des Konings
als een «collegie van Staat", dan dient ook de wijze
geregeld, waarop dit gewichtig Kabinet in het geheel
van ons gouvernementeel raderwerk ingrijpt. Nu dit
dusver niet geschiedde, en de positie en de bevoegd
heid van dit Kabinet tamelijk wel in de lucht hangt,
en vooral bij ministerieele crisissen steeds een x in
het spel mengt, die niemand op kan lossen, bestaat
er o. i. geen reden om in dit Kabinet een «Staats
college" te zien, en kon het gevoegd bij het eerste
hoofdstuk: Huis des Konings. De Koning zou dan
hebben een inkomen, onderhoud voor paleizen, en
vergoeding voor kosten van zijn Kabinet.
Het derde hoofdstuk heet «Buitenlandsche Zaken"
en kost omstreeks 3/< millioen.
Het leeuwenaandeel in deze 3A» millioen is voor
onze gezanten en consuls in andere landen. Zij toch
ontvangen ver over het millioen. Het bureau
vau den minister, met de internationale uitgaven
komt op een tonne gouds te staanterwijl het res
tant weggaat aan pensioenen enz.
Het vierde hoofdstuk heet: Vau de Justitie, en
kost onvergelijkelijk veel meer, want zijn budget
loopt op tot 5' /a millioen.
Het grootste deel van deze som gaat weg aan de
bezoldiging der rechterlijke macht, aan de politie,
die assisteert en de verzorging der door den rechter
veroordeelde personen. De rechters kosten met hun
gerechtskosten ruim twee millioen, de politie een
half millioen, en de gevangenen zijn voor 1883
geraamd op een uitgaaf van ruim twee millioen.
Het overige wordt besteed voor het departement,
voor pensioenen enz. en geeft geen aanleiding tot
nadere bespreking.
Rechters en gevangenen elk twee millioen, dat is
vier en een hatf millioen voor de rijkspolitie, aldus
is gemakkelijkst dit hoofdstuk te onthouden.
Het dan volgende vijfde hoofdstuk voert ten
titelVan Bmnenlandsche Zaken, een departement
dat, na de afscheiding van publieke werken, veel
goedkooper dan vroeger is geworden, maar toch
altoos nog 12l millioen op het budget van 1883
vragen komt.
Dit hooge cijfer zit in de schoolwetmanie. Alleen
toch voor het schoolwezen gaat bijna tien millioen
weg, en wel ruim 1' a millioen voor hooger onder
wijs, ru im een millioen voor middelbaar, en ruim
zeven millioen, dank zij de scherpe resolutie, voor
de lagere school.
Het overige wordt besteed voor het Bestuur iu
de provinciën (een klein millioen), voor de genees
kundige politie (ruim een half millioen), voor
kunsten en wetenschappen (een klein millioen) en
voorts kleinere uitgaven van departement, nationale
militie, enz.
Onderwijs, kunsten en wetenschappen en de
medische politie zijn hier dus één en al. Voor het
eigenlijke landsbestuur is maar één van de 12' a
millioen geraamd.
Het zesde en het achtste hoofdstuk, voor Marine
en Oorlog, vatten we saam onder den titel van
Nationale defensie, en hiervoor nu is aangevraagd
bijna 35 millioen. Ruim 12 voor Marine en ruim
22 voor Oorlog. Dit cijfer van 35 millioen ontleden
we niet nader. Over onze defensie dient apart ge
sproken.
Dan komt het zevende hoofdstuk Finantien,
dat nog hooger loopt, en bijna 50 millioen weg-
Men splitst dit in A en B.
Bureau A is het duurst en kost 30 millioen.
Dertig m ilioen die alleen voor interest van schuld
weggaan. Bureau B teert de resteerende 20 mil
lioen op.
Vraagt ge waarvoor, weet dan dat van deze 20
millioen al aanstonds 9 millioen naar de besturen
der Gemeenten gaan, omdat het Rijk nog altoos
de zonderlinge gewoonte volgt, om de gemeente
eerst zeiven te laten innen, en haar dan nog 9
millioen zóo maar, en bovendien nog 4l/a voor
onderwijs, dus saam 13'/s uit 's Rijks schatkist te
schenken.
Blijven dus voor Finantien, Bureau B eigenlijk
maar 11 millioen, waarvan voor eerediensten dan
nog twee millioen afgaan, zoodat de kosten van
het Financieel beheer op 9 millioen neerkomen.
Negen millioen, waarvan er vijf besteed worden
voor inning van belasting, ruim anderhalf voor de
registratie, ruim een half voor financieel beheer,
één millioen voor pensioen, en het resteerende voor
muntwezen en kleinere uitgaven.
In de negende plaats komt „Waterstaat, Handel
en Nijverheid" met een budget voor 1883, van
bijna 32 millioen.
Voor Waterstaat (waaronder wegen en bruggen
begrepen zijn) hiervoor in ruim elf millioen voor
spoorwegen veertien en een halfvoor de posterijen
een kleine viervoor de telegraaf een en drie
kwartvoor handel en nijverheid een klein half
millioen het overige voor diversen.
Onder het tiende hoofdstuk, Koloniën, dat slechts
even één millioen kost, komen alleen die weinige
uitgaven, voor onze koloniën voor, die in Nederland
zelf, en niet te Batavia, Paramaribo enz. gedaan
worden.
Splitsing is hier dus even overbodig als ze on
denkbaar is bij het elfde hoofdstuk, dat slechts éen
halve ton beloopt, bestemd naar het heet voor on
voorziene uitgaven.
Een halve ton voor onvoorziene uitgaven en
dat, terwijl jaar in jaar uit telkens verhoogingen
van het budget, met tonnen en millioenen worden
Metterdaad een even verouderd als belachelijk
geworden budget.
Alles saam bedragen nu deze elf budgetten of
begrootingen een totale som van honderd en zeven
en dertig, zegge 137 millioenen, waarvan onder
post-, telegraaf en Staatsspoorrekening een kleine
som terug komt, maar die voor het overgroote
meerendeel toch voor «regeer" en «beheer" hier te
lande van 's rijks wege worden uitgegeven.
Op een bevolking van 4 millioen een uitgave
voor het Rijk alleen 137 millioen.
Zegge ruim f 34 per hoofd.
Naar de goddelijke wet der billijkheden all.11
belastingen saam op één tiende van het inkomer
rekenende, zou dit een inkomen voor elk gezin var
f 1400 vertegenwoordigen of met de andere laster_
er bij, gelijk later zal blijken, een iotaal< inkomëD
van f 1600.
En dat terwijl het feitelijk inkomen van elk
gezin, door elkaar gerekend, het totaal van f 600
te boven gaat.
Een patrouille, zoo leest men in eene par
ticuliere correspondentie van het RIL, overviel voorn
eenige dagen te Tongkoep een troep A tjehers, fc
waaronder vier hoofden. Eenige sneuvelden, doch*,
het meerendeel viel levend in handen onzer sol-1*
daten. «De gouverneur heeft die gevangenen, zegt
de correspondent, eens duchtig aangepakt, ze
hebben hun wapens teruggekregen, maar zijn ge
straft mettien dagen ter arbeidstelling-
aan den openbaren weg te Tongkoep
't Is geen wonder, dat de Atjehers zich gaanj
verbeelden, dat het doodschieten van hollandsche
soldaten een onschuldige zaak is. wanneer het op
die wijze gestraft wordt
Volgens de voorstelling der regeering, zijn de
Atjehers onze vijanden nietzij zijn slechts «kwaad
willigen", wijl de oorlog officieel voor geëindigd
is verklaard. Vragehoe zouden in Nederland
•kwaadwilligen" behandeld worden, die uit hinder
lagen op nederlandsche soldaten vuurden, of als
ze hen levend bemachtigen konden, hun ooren en
neus afsneden en langzaam doodmartelden Wij
vermoeden dat zelfs de meest «humaan" gezinden
onder de liberalen, al ware het slechts uit zucht
van zelfbehoud, het noodig zouden oordeelen, de
doodstraf ten spoedigste wederom in te voeren.
Het civiel bestuur in Atjeh schijnt te meenen, dat
dergelijke zaken met enkele dagen arbeid aan den
openbaren weg voldoende geboet zijn. Zelfs de
wapenen worden zorgvuldig wederom aan de
«kwaadwilligen" teruggegeven. Of zou men mis
schien onnoozel genoeg zijn te denken, dat het
werk, dat zij gedurende tien dagen verricht hebben,
die Atjehers bekeerd heeft Wat die schavuiten,
als zij tot de hunnen zijn teruggekeerd, zich over
de Nederlandsche lankmoedigheid zullen vroolijk
maken
Souburg, 12 Nov. Heden was het een bij
zonderen dag voor de gemeente, daar de vacature,
ontstaan door het vertrek van Ds Knottenbelt,
reeds na den korten tijd van drie maanden weder
vervuld werd door de komst van den heer J. A.
van Boven, predikant te Klaaswaal. Bij welwil-
lenden afstand van den consulent Ds Boomer, ge
schiedde des morgens de bevestiging door Ds C.
van Dis, predikant te Westmaas, als vriend van
den nieuwen leeraar, naar Jer. 218, terwijl de be
vestigde des namiddags sprak over Hand. 4 12.
Beide plechtigheden werden door eene groote
schare bijgewoond. ZegeDe de Koning der kerk den
nieuwgelegden band tusschen leeraar en gemeente
Heden had door de onvoorzichtigheid van een
reiziger een treurig ongeval bij Souburg, plaats.
De secretaris der gemeente B. een man in de kracht
des levens en vader van een talrijk gezin, werd
door den tram overreden. De man was onmiddel
lijk een lijk.
Door het Noorsche stoomschip Mementogis
teren van Vlissingen naar Antwerpen gepasseerd,
is den 12 dezer benoorden Texel aan boord ge
nomen de bemanning van de Italiaansche brik
Leviatha, bestaande uit 10 personen.
De brik kwam van Croonstad en was bestemd
naar Havre. De reden waarom het schip verlaten
werd, is onbekend.
TeZaamslag sterven in den laatsten tijd enkele
paarden aan het zgn. vuur. Als oorzaak noemt
men het aanhoudende natte weer, in verband met
het voederen van paarden pen en.
In den Braakman waren Zaterdag 11. twee
vaartuigen in nood, ten gevolge van storm met
hevige buien. De Rijksstoomhoot Argus op eenip^ i j
j6T J