Nieuwe Goesche Courant, Ch r is tel ij h - h is tor is c h blad voor Zeeland. Oonderdag 19 October. N0. 970. BINNENLAND. HET ZUIDEN. Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag- vond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen prijs pe^ drie maanden francof 1,50. Enkele nommers- 0,05. UITGAVE VAN P. G. WIJTMAN, te iliddelbuig EN Wed. A. G. DE JONGE, te Goes. Prijs der Advertentiën: Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 16 regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 6 cents per regel. Vlissingen. Bij de verkiezing van een lid van ten gemeenteraad alhier is gekozen de heer A. Loois, andidaat der anti-revolutionairen met 139 stemmen. )p Jhr. Laman Trip, candidaat der liberen, waren 16 stemmen uitgebracht. Donderdag werd bevorderd tot doctor aan de ijks-universiteit te Leiden de heer G. J. Rinkel geboren te Hilversum) na verdediging van een acad. roefschrift, geteekent Retroversio uteri gravidi. Deze Irts is benoemd tot gemeentegeneesheer[te Kruiningen. Biervliet, 19 Oct. Afloop aanbesteding der choolpaleizen. School voor 400 leerlingen op 't lorp en school voor 144 leerlingen en woning op 't gehucht Driewegen. Raming ruim f 42000. De laagste inschrijver voor beide perceelenwas de leer Hoevenagfel, Mr. timmerman te Biervliet voor 29200 en f 19790, d. i. te zamen f 48990. Alle ngezetenen juichen bij de gedachte dat er nu niets ran komt. Het lijvige dossier, stukken door het onderzoek jetreffende de beste wijze om de spoorwegen aan ie volkswelvaart dienstbaar te maken, is zoo om vangrijk, dat we zelfs aan opneming in verkorten vorm niet denken kunnen. De commissie bestaat uit de heeren Tak van Poortvliet, Corver Hooft, Heijdenrijck, de Vos van Steen wijk, Kool, Mees en Fabius. Slechts een paar hoofdpunten, nauw samenhan gende met de belangen van ons volksleven, kunnen ,ve hier aanstippen. Het eerste betreft de Zondagsviering voor het personeel. ,De commissie meent er op te mogen aandringen, dat iet spoorwegpersoneel steeds op onbekrompen wijze in le gelegenheid zal worden gesteld, om des Zondags sijne godsdienstplichten te vervullen, en dat daaraan ioór het Staatstoezicht streng de hand zal worden gehouden. Voorts oordeelt zij, dat aan de spoorweg beambten zooveel doenlijk een geregelde rustdag be hoort te worden verzekerd, waartoe zoo nooüg het gewoon personeel der spoorwegondernemingen eenige uitbreiding zoude kunnen ondergaan, de bestelkantoren des Zondags zouden behooren te worden gesloten, en de Zondagen althans niet geregeld zouden moeten worden bestemd voor'het doen rijden van extra per sonentreinen tegen verminderd tarief. Een harer leden ■wenscht dat men in dit opzicht nog verder ga, door niet alleen het doen rijden van extra personentreinen, maar ook het goederenvervoer in den meest uitgebrei- den zin op de Zondagen te verbieden, en voorts, op het voorbeeld van hetgeen in sommige deeien van Groot-Brittannie en Noord-Amerika geschiedt, ook het personenvervoer met gewone treinen des 'Zondags Ibinnen vrij enge grenzen te beperken En ook deze wensch is niet zonder belang tfDe commissie acht het wenschelijk dat het verkoopen an sterken drank aan het spoorwegpersoneel aan de .tions zooveel mogelijk worde beperkt.* Het ontwerp tot wijziging der Kieswet. Zooals reeds in hoofdzaak uit vorige mededeelin- gen bekend is, heeft het bij de Tweede Kamer ingediende ontwerp tot wijziging der Kieswet de strekking om den census voor het kiesrecht te ver lagen. Het eenig artikel van h et ontwerp luidt De tabel, vermeld in art. 1 der Wet van 4 Juli 1850 {Stbl. no 37) wordt gelezen als volgtf 60 in de gemeenten Amsterdam, Rotterdam en 's Gra- venhagef 40 in de gemeenten Utrecht, Groningen Arnhem, Leiden, Haarlem, Leeuwarden, Dordrecht, Delft, Schiedam en Middelburg; f 30 in de ge meenten Maastricht, Nijmegen, 's Hertogenbosch, Zwolle, Gouda, Alkmaar, Zaandam, Harlingen, Sneek, Vlissingen, Gorinchem, Goes, Bols ward, Dokkum, Zierikzee, Hoorn en Purmerendf 24 in de gemeenten Deventer, Kampen, Breda, Zutfen, Amersfoort, Roermond, Tiel, Zalt-Bommel, Assen en Meppel en in alle gemeenten der provinciën Groningen, Friesland, Noordholland, Zuidholland en Zeeland, voor zoover in deze tabel niet een andere som is aangewezen f 20 in de gemeenten Urk, Marken, Vlieland, Egmond aan Zee, Wijk aan Zee en Duin, Zandvoort, Petten, Spaarndam Ameland, Schiermonnikoog, Weststellingwerf, Oost- stellingwerf, Vlagtwedde, Wedde, Onstwedde, Ma- rum, Leek, Grootegast en Oldekerk en in alle ge meenten der provinciën Limburg, Noordbrabant, Utrecht, Gelderland, Overijsel en Drente, voor zoo ver in deze tabel niet een andere som is aangewezen. In de memorie van toelichting zegt de regeering, dat thans slechts een wetsontwerp tot herziening van den census wordt ingediend, als het meest urgent, met het oog op het samenstellen der nieuwe kiezerslijsten in Februari. Een voorstel betrekkelijk de indeeling der kiesdistricten zal spoedig volgen» De minister licht allereerst toe waarom in de troonrede èn van herziening der Grondwet èn van wijziging van het kiesrecht is melding gemaakt. Eischen de voorschriften omtrent het kiesrecht, de parlementaire werkzaamheid, het belastingstelsel en het defensiewezen wijziging, andere artikelen schij nen toch met nog meer recht voor herziening in aanmerking te komen. Zijn er dus gewichtige gronden, om de vraagvan welke bepalingen der Grondwet herziening raadzaam is, aan de orde te stellen, de Regeering heeft allerminst de nadeelen voorbijgezien, die daaraan verbonden zijn. In de eerste plaats is het zeer waarschijnlijk, dat het uit zicht op grondwetherziening aanleiding zal geven tot een beweging ter gunste van het algemeen stem recht. De minister is overtuigd dat de invoering van het direct, gelijk, algemeen stemrecht een ramp voor ons vaderland zou zijn; een ramp, die te grooter zou worden naarmate meer de verwachting werd opgewekt, dat die invoering tot »betere goe deren-verdeeling" kan leiden. De minister is echter tot de overtuiging gekomen, dat die beweging nog meer 'zou te vreezen zijn geweest, indien de aankon diging omtrent de grondwetherziening in de Troon rede niet ware opgenomen. Nadat men heeft de meening ingang te doen vinden, dat in 1879 en in de maanden Juli en Augustus herziening der Grondwet op de weigering des Konings zou zijn afgestuit, hebben de voorstanders van het algemeen stemrecht getracht het streven naar grondwetherzie ning met hunne politieke beginselen te vereenzel vigen. Tegenover dezen toeleg komt de Troonrede duidelijk verklaren, dat tegen een behoorlijk voor bereide herziening van al die bepalingen der Grond wet die wijziging behoeven, tegen een herziening, waardoor een blijvend werk in het belang van Nederland tot stand wordt gebracht, thans zoo min als in 1879 van de zijde der Kroon bedenkingen bestaan. In de tweede plaats kan de overweging der raad zaamheid eener grondwetherziening het aanbrengen van verbeteringen binnen de perken der bestaande staatsregelen belemmeren. Doch dit bezwaar kan niet zwaar wegen, indien men bedenkt met hoe groote moeielijkheden elk plan tot grondwetsher ziening zal te worstelen hebben. De minister is van oordeel dat grondwetherziening slechts dan kans van slagen heeft, als zij door samenwerking van verte genwoordigers der verschillende partijen is voorbe reid. Die samenwerking acht hij thans zeer goed mogelijk. Waar dus het tot stand komen der grond wetsherziening niet binnen een kort tijdsverloop te, wachten is, acht de minister het noodzakelijk, dat inmiddels uitbreiding van het kiezerspersoneel, ge paard aan andere verbeteringen van het kiesrecht binnen de perken der grondwet plaats grijpen. Ook al kwam de grondwetherziening spoedig tot stand zou er nog geruimen tijd moeten verloopen vóórdat het kiesrecht naar de gewijzigde Grondwet zou zijn ingericht. Bovendien behoort kiesreehtherziening vooraf te gaan, omdat in de staten-generaal, die over de voorstellen tot grondwetsherziening zullen te oordeelen hebben voor zoover dit binnen de grenzen der grondwet mogelijk is, het Nederlandsche volk zoo goed mogelijk behoort afgebeeld te zijn. In zijn verdere toelichting verklaard de minister, het ongeoorloofd te trachten, omtrent het kietrecht der zoogenaamde capaci'eiten een bijzondere regeling vast te stellen; wijziging van het belastingstelsel kan er toe leiden, dat zij het kiezersschap verwer ven. De minister meent dat artt. 76 en 78 bedoe len de directe füy/fo-belastingen. Hij acht het niet geoorloofd, de verhouding tusschen de bevolking en het aantal kiezers in eene gemeente tot grondslag te nemen voor de bepaling van den census in andere gemeenten. De minister meent dat het verschil tusschen zee- en land-provinciën en tusschen stedelijke en lande lijke gemeenten ook thans bij de bepaling van den census in het oog moet worden gehouden, doch dat vele van de verschillen, welke men in 1850 in de bepaling van den census voor verschillende streken van het platteland en voor sommige stedelijke ge meenten heeft aangenomen, zonder het minste be*

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1882 | | pagina 1