gemengde berichten.
Oiüuai' Hiiccn 'tfc ov.-jèiïieiü'efö zëlven de verdediging
van dezen krijg op zich zouden durven nemen als ge
voerd in 's lands belang.
't Geldt ons prestige, zegt men. Alsof ons prestige
vercterkt en de bevolking in bedwang gehouden zon
worden door de voortzetting van een krijg, dien we
niet tot een goed einde kunnen brengen, die ons ver
zwakt en in die uitputting juist den opstandelingen
een zwakke tegenpartij biedt. Dat de door ons gevoerde
krijg de bevolking geen vrees inboezemt, blijkt wel
uit den krachtigen tegenstand van nu tien jaren.
Naar onze overtuiging moet Aljeh niet gedeeltelijk,
maar geheel ontruimd worden De in koelen bloede
lang te voren voorbereide krijg is onrechtvaardig onder
nomen. Dat de bevolking zich onder Neerlands heer
schappij gelukkig zou gevoelen, dat zij door grove
onzedelijkheid verdierlijkt zou zijn, al oeze voorwend
sels worden weersproken door de heldhaftige volharding,
waarmede we worden bestreden.
De Nederlandsclie natie maakt zich dus schuldig aan
een snooden aanslag tegen een vrij volk, dat haar niet
aanvalt, maar evenmin er van wil gediend zijn, om
door haar te worden overheerscht.
Er moet aan dezen gruwel zoodra mogelijk een
einde worden gemaakt. En onze wapeneer? Och, een
onpartijdig nageslacht zal in de krijgsbedrijven m
Atjeh waarschijnlijk geen beduidenden aanwas voor
onze wapen-eer vinden
Boven onze wapen-eer staat voor ons de wil van
onzen God, die daar ei°cht dat van onrecht worde
afgestaan- Men meene niet, de verantwoordelijkheid op
de schouders der van de Putte's en London'* te kunnen
schuiven.
De natie zal de vergelding moeten dragen, die voor
deze dingen over haar zal komen, en die er zeker niet
minder zwaar om zal drukken, nu zij, met de tegen
werking de»* christelijke zending en met den mahome-
daanschen, voor Nederlandsch goud gebouwden afgods
tempel op het geweten, tegenover het getuigenis der
lang verborgen gehouden Atjeh-documenten, zich nog
poogt diets te maken, dat zij oorlog voert oor be
schaving en Christendom!
Waar of niet, dergelijke beschouwingen komen
in elk geval te laat. De Atjehscbe kwestie kan op
dit oogenblik door het zwaard alleen tot oplossing
gebracht worden. Het leger alleen kan onze positie
in Indië nog redden. Geef men dit echter toe,
en met het oog op de feiten, schijnt tegenspraak
bijna onmogelijk worden van het leger de grootste
en meest gevaarvolle diensten gevorderd, dan heeft
dit leger ook zonder eenigen twijfel recht op betere
behandeling in Indie en op hoogere waardeering
in het moederland.
Met instemming derhalve werd door ons een adres
van den heer van der Zee begroet. Dat een adres alleen
veel zal uitwerken, gelooven wij niet; maar het is
een eerste stap, het is het eerste blijk, dat er velen
onder ons volk zijn, die de beschouwingswijze der
regeering in de Atjehneesehe aangelegenheden af
keuren. Durft nog de regeering eenigszins min
achtend van »alarmeerende berichten" spreken, en
toont de Kamer zich met dergelijke verklaringen te
Treden, dan moet de aandrang van buiten komen.
Dat de betrekkelijk geringe geldelijke tegemoetko
mingen, die volgens de reglementen aan de mili
tairen op expeditie en gedurende oorlogstoestand
verstrekt worden, thans, nu het in Atjeh officieel
vrede is, maar er inderdaad bloedig en verbitterd
gevochten wordt, zijn ingetrokken, en daardoor offi
ciersgezinnen op Java gebrek lijden, moet veront
waardiging en een gevoel van schaamte opwekken,
bij ieder, die nog niet voor onze nationale eer ge
heel onverschillig is. Of zal de Reering het zoo ver
laten komen, dat hjer in Nederland giften worden
bijeengebedeld voor de mannen, die in dienst van
den Staat eiken dag den dood trotseeren, om van
ons jammerlijk geschokt prestige in Indie nog te
redden, wat er te redden overig blijft? De be
handeling der Indische Begrooting, hopep wij, zal
het bewijs leveren, dat onze Vertegenwoordiging
niet geheel ongevoelig is gebleven, waar èn een
aanzienlijk gedeelte van het volk èn van de pers
blijk geeft, te beseffen, wat zoowel door ons natio
naal belang als door onze nationale waardigheid
in deze geëischt wordt {Tijd.)
Door de Kiesvereeniging Amersfoort (liberaal) is
tot candidaat voor het lidmaatschap van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal (hoofdkiesdistrict Amers.
foort) verkozen de heer K. W. van Gorkora, oud
opzichter der boschcultures in Nederl. Indie, te Baarn.
Door de anti-revolutionaire Kiesvereeniging
Nederland en Oranje is tot candidaat gesteld de heer
F. W. C. P. Graaf van Bylandt.
Be Standaard zegt het volgende van deze can-
didatuur:
»We baden onze KiesvereenigingenZendt ons
een werkkracht!, en zie, in Van Bylandt wordt ons
voor alle »buitenlandsche" zaken een uitnemende,
zeer te waardeeren werkkracht geschonken.
Voeg hierbij, dat graaf Van Bylandt verklaard
heeft volmondig het Program te beamen", »de
candidatuur te aanvaarden" en bij eventueele keuze
des zins en willens te zijn, om eendrachtelijk met
onze Kamerclub mede te werken.
Houdt er ook rekening mede, dat hij een dier
beslisten is, die niet weet van een staan in eigen
kracht, maar Hooger toevlucht kent.
En er zij in ernste gevraagd, wat men beters
kon wenschen."
De 22ste lijst der Augustus-collecte, opgave be
vattende tot 550 comité 's, heeft thans reeds
f 92,063,09l/s als eindcijfer.
Nog p. m. 50 lokale Comitê's ontbreken.
School £tt ititding.
Oost borg, 8 October. De heer A. W. Hotte,
van Daarle overgekomen, aanvaardde in de namid-
dag-godsdienstoefening van heden zijn dienstwerk in
ons midden, sprekende naar aanleiding van Jesaja
6 8 waarvan deze woordenZie hier ben ik. In
de voormiddag-godsdienstoefening had bij weiwillen
den afstand van den consulent het werk der be
vestiging plaat3 door den heer C. J. Lammerink
van Sluis, die tot grondslag zijner rede gelegd had
Ezechiël 33 711.
Beide godsdienstoefeningen werden door eene
talrijke schare bijgewoond.
Den 13den dezer zal de heer Jan Moll Jacobsz.
predikant bij de Ned. Herv. gemeente te 's Hage,
zijn 60 jarigen onafgebroken Evangeliedienst vieren.
In 1798 geboren, werd hij in 1822 in Z.-Holland
candidaat tot den H. Dienst en nog in 't zelfde
jaar, den 13en October, te Oosthuizen, in de classis
en ring Edam gelegen, in zijn ambt bevestigd. Van
daar ging hij in '25 naar Hazerswoude, in '26 naar
Deventer en in '30 naar Den Haag.
De beide groote stoomschepen, die door de maat
schappij Insulinde besteld zijn bij de Kon. fabriek
van stoom- en andere Werktuigen, zullen genoemd
worden Koning Willem III en Nederland en Oranje.
Men schrijft aan het Ut -. Bbl. .-
»Het duiken naar de Adder zal nog een 10-tal
dagen voortgezet worden, om de goe gemeente zand
in de oogen te strooien daarna zal het drama
besloten worden met het rapport, waarvan vooraf
is te zeggen,, dat het tot de conclusie zal komen,
dat er niets aan de zaak te doen isDuizenden
en duizenden guldens zullen daarmee weder wegge
worpen zijn. De proef met het werken onder water
met electrisch licht is wegens den sterken stroom
geheel mislukt."
Te 's Gravenhage en te Deventer is sedert 1
October de prijs van het vleesch met 10 cent per
kilogram verlaagd.
Volgens het leidscJie Dagblad hebben al de
vrouwen en meisjes, die op de katoendrukkerij der i
firma de Heyder en Co werkzaam waren, het werk
hervat, en verklaren ook de drukkers op 4 of 6
na, zich bereid weer hun werk te beginnen.
De heer J. C. Engels, lid van den Amsterdamschen
gemeenteraad en van de provinciale staten, zitting
hebbende in de commissie voor den graanhandel en
chef van een groot handelshuis in granen te Amster
dam, is met de noorderzon vertrokken met achterlating
van een aanzienlijk tekort. Vele buitenlandsche huizen
zijn voor groote sommen in zijne zaken betrokken.
Wat naijver vermag.
Vrijdag vergaderde de Raad van Utingeradeel,
om nog eens te behandelen de kwestie der ver
plaatsing van het gemeentehuis naar Akkrum. Reeds
vóór de opening der raadszitting waren er vele
menschen op de been, en terstond na
kwam eene menigte van allerlei stand, en daarondep
zelfs vrouwen met kinderen, de raadzaal binnen
stormen. Toen de verplaatsing van den zetel des
bestuurs aan de orde kwam, deed de burgemeester
uitkomen, dat deze zaak de gemoederen verhitte en
aanleiding tot twisten en oneenigheden gaf.
Toen de vergadering geëindigd was, scheen het
een werkelijk oproer te zijn. Eene groote menigte
menschen, waaronder beschonkenen (men had f 10
voor jenever onder het volk uitgedeeld) liep te hoop,
eu de knechts van groote werkgevers speelden de
eerste viool met een dronken kastelein voorop,
zoowel op het plein als in de herberg. De raadsleden
van Oldeboorn bleven achter en lieten die van
Akkrum en Terkorne eerst vertrekken, hetgeen
tegen de gewoonte was. Nu ging men aan 't schelden
stooten, duwen, onder het nitroepen van »vermoord,
smoort die kerels" enz. Met gebalde vuisten stond
men voor de genoemde raadsleden, allerlei verwen-
schingen uitbrakende.
In de kamer van het logement gekomen, werd
het niet beter. Men scheen er op gesteld, om den
wethouder en een Raadslid van Akkrum alleen in
de kamer te hebben, doch dit werd verhinderd
door een lid van Terhorne, die de deur trachtte
open te houden. Hier zou het zeker tot een alge
meen gevecht gekomen zijn, indien toen de burge
meester niet was tusschenbeide gekomen, die een
der belhamers oppakte, om hem naar het cachot
te brengen. Na getrapt, gestooten en geschopt te
zijn, wandelden de Raadsleden van Akkrum eu
Terhorne het dorp uit, onder het gejoel en de ver-
wenschingen der oproerige menigte.
Ook de gemeenteveldwachter van Oldeboorn moet
menigen schop ontvangen hebben. Als razenden
schopte, sloeg en beet men om zich heen.
De rijkspolitie moet wel in 't dorp aanwezig zijn
geweest, maar zij kwam op 't terrein, toen de storm
voorbij was.
Terwijl de raadsleden van A. en T. voortwandel-
den, werden zij nog omstuwd door eenige razende
vrouwen, die hen onder allerhande verwenschingen
uitgeleide deden.
Van een en ander is reeds bij de justitie te Hee
renveen aangifte gedaan. De raadsleden van Ak
krum en Terhorne hebben geen plan om weer te
Oldeboorn te vergaderen, daar zij zich niet weder
aan levensgevaar willen blootstellen.
Zekere Reindert Verschoor, op 22 September
jl. ontslagen uit de Ommerschans, zwierf Vrijdag
te Rouveen rond in »kennelijken staat." Na met
veel moeite door de politie in den toren te zijn ge
bracht, om aldaar zijn roes uit te slapen, heeft hij
zich van zijne boeien ontdaan, is boven in den
toren geklommen, en toen van eene hoogte van 80
voet naar beneden gesprongen. Onmiddellijk was
hij een lijk.
Dat schilders door hun penseel vorsten ver
eeuwigen geschiedde in vroegere dagen. Het omge
keerde heeft nu, blijkens de Gr. Ot. plaats gehad
de prins von Wied heeft het portret gemaakt van
den vermaarden schilder C. Bisschop. Zijne Hoog
heid heeft hem in oud-Hollandsche kleederdracht
voorgesteld.
Het Politienieuws waarschuwt tegen twee oplich
ters, die zich, onder voorwendsel gevluchte Israëlie
ten uit Rusland te zijn, bij de goedgeloovigen als
kooplieden aanmelden met stalen van linnen, tafel
goederen enz., die zij voor fabelachtig lagen prijs
van de hand willen doen, voorgevende dat zij die
in te grooten getale van de algemeene liefdadigheid
ten geschenke ontvingen, en zij dus, alsvorens naar
Amerika te vertrekken, liever die artikelen te gelde
willen maken.
Behalve die stalen, welke slechts tot lokaas die
nen, hebben zij doorgaans nog een coupon bukskin,
laken, katoen of linnen bij zich, dat, volgens hunne
bewering, eveneens voor een spotprijs te koop is,
doch later blijkt, met het weinige dat men er voor
gaf, nog veel te duur betaald te zijn.
De goedkoope artikelen, die men »op staal" be
stelt, komen echter nimmer!