Nieuwe Goesche Courant, X". 964. Chris tel ijk-historisch blad voor Zeeland. 1882. Oonderdag J October. f GRONDWETSHERZIENING. HET ZUIDEN. Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs pe- drie maanden francof 1,50. Enkele nommers - 0,05. UITGAVE VAN- WIJT V AS, ie P. G. Wel. 0. DE JONGE, ie Goes. Behalve bij de over het lager onderwijs bij gelegen heid der discussiën over het Adres van Antwoord in de Tweede Kamer, een debat dat zonder directe ge volgen, maar niet zonder beteekenis voor de toe komst zal blijken, is ook eene bladzijde geopend in onze politieke ontwikkeling die van meer directen invloed belooft te zullen worden. De heer mr. Tak van Poortvliet, ditmaal in de crisis geroepen, heeft aan de natie ten volle medegedeeld wat door hem is verlicht. Zijn verhaal van het gebeurde is te belangrijk voor de toekomst, om het m den vorm van een kort bericht te laten passeeren. Mr. Tak deelde dit mede- »Op den 12den Juli dezes jaars ontving ik een schrijven van den Directeur van 's Konings Kabinet van dezelfde dagteekening, waarin mij werd mede gedeeld, dat de Koning mij de samenstelling van een nieuw Ministerie had opgedragen, en mijne daartoe strekkende voordracht met bestaanbaren spoed tegemoet zag. Uit de daarna verschafte inlichtingen vernam ik, dat de tijdelijke Voorzitter van den Ministerraad, wien laatstelijk was opge dragen om zoo spoedig mogelijk een afdoend voor stel te doen tot behoud of reconstructie van het Kabinet, op 8 Juli aan den Koning had medege deeld er voor zich zeiven geen onoverkomelijk bezwaar in te zien, om zich met de hem opgedragen regeeringstaak te blijven belastendat hij zulks echter alleen kon doen wanneer het tegenwoordige Kabinet, behoudens misschien een of twee uitzon deringen, stand hielden dat dit laatste hem ge bleken was onmogelijk te zijn, bijaldien niet eene andere omstandigheid aanwezig wae, de weigering namelijk van een der leden van de Vertegenwoor diging, die de crisis hebben in het leven helpen roepen, om de regeeringstaak te aanvaarden. Een mondeling onderhoud met den Koning nood zakelijk achtende, alvorens ik mij over de gedane opdracht kon verklaren, gaf ik daarvan op 13 Juli bericht, mij daarbij tot 's Konings beschikking stellende. Nadat op 19 Juli mij was medegedeeld, dat schriftelijke behandeling meer verkieselijk werd geacht, herhaalde ik den 20sten Juli met eerbiedi gen aandrang mijn verzoek. Op 27 Juli ontving ik de uitnoodiging, om mij den 30sten dier maand naar Frankfort a/M te begeven, waar mij den 31sten Juli het gevraagde onderhoud op de meest welwillende wijze werd toegestaan. In den aanvang van dat gehoor heb ik, naar aanleiding van de reeds over de ministerieele krisis gevoerde gedachten wisseling, mijne volkomen instem ming betuigd met het gevoelen, dat bij de in deze Kamer gehouden stemming over het handelstractaat met Frankrijk geenerlei politieke bedoeling heeft ■®^"ö+en. De meening, in sommige der over sis. gewisselde „stukken uitge- Prijs der Advertentiën: Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 1—6 gels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 6 cents per regel. sproken, alsof de verwerping van dat tractaat ver kregen ware door eene coalitie van de meest heterogene elementen, welke zich tot bestrijding daarvan zouden hebben vereenigd, is met volkomen recht ter zijde gesteld. Van zoodanige coalitie kon hier geen sprake zijn, nadat in de gevoerde beraad slaging van de zijde der tegenstemmers elke poli tieke strekking aan het uit te brengen votum is ontzegd en nadat zij, die van uit Verschillend standpunt de voordracht afkeurden, in eene breed gemotiveerde en uitsluitend het tractaat zelve gel dende bestrijding, elk voor zich en met het oog op zijne beginselen in zake van handelswetgeving, hun afkeurend oordeel hebben toegelicht. Vervolgens overgaande tot de opdracht der samen stelling van een nieuw Ministerie, verklaarde ik mij gaarne bereid om mijne beste pogingen aan te wenden, ten einde aan den wensch des Konings te voldoen, en om daartoe met mijne staatkundige vrienden in overleg te treden. Alvorens eenige verdere stappen te doen, achtte ik mij echter ver plicht om aan den Koning rekenschap te geven van de wijze waarop ik deze taak zoude wenschen aan te vatten, van den grondslag waarop naar mijne meening de Kabinetsformatie zoude moeten geschieden. Dat de staatkundige toestand des lands hoogst ziekelijke verschijnselen oplevert, zoo sprak ik onge veer, kan moeielijk worden tegengesproken. Plet verloop der ministerieele crisis mag, voor zooveel noodig, van dien ongezonden toestand tot een nieuw bewijs strekken. Maar de oorzaak ligt veel dieper, dan bij deze voorbijgaande verschijnselen. Zij is daarin gelegen, dat men er in den laatsten tijd niet in mocht slagen, om hier te lande wetgeving en bestuur gelijken tred te doen houden met de eischen der staatkundige en stoffelijke ontwikkeling van ons volk. Sedert tal van jaren wordt het algemeen erkend, dat verschillende hoogst belangrijke onder- deelen van het Staatsbestuur, diep ingrijpende in het volksleven, in onbevredigenden toestand ver- keeren, dringend verbetering eischen. Dat het kies recht niet op goede en billijke wijze is geregeld; dat de Kamers der Staten-Generaal, vooral de Tweede, in de vrije regeling haar parlementaire werkzaamheid belemmering ondervinden; dat ons belastingstelsel vol is van gebreken en in menig opzicht nadeelig werktdat de strijdkrachten, waar over wij tot verdediging van het grondgebied en tot handhaving van onze neutraliteit kunnen beschik ken, onvoldoende zijn en gebrekkig ingericht; dit alles zal niet licht door iemand worden tegenge sproken. Aan pogingen, om in dezen toestand ver betering te brengen, heeft het in de laatste vijftien jaren niet ontbroken. Maar van de vele wetsont werpen, die tot uitbreiding van het kiesrecht, tot stelselmatige verbetering van het belastingsel, tot betere inrichting der levende strijdkrachten, om van het Reglement van Orde der Tweede Kamer niet_ te gewagen, door de elkander opvolgende ministerien van zeer uiteenloopende richting werden voorgedragen, mocht geen enkel belangrijk voorstel de goedkeuring der Staten-Generaal verwerven. Eene afdoende verbetering bleef achterwege, en de oude toestand duurde voort, in steeds afnemende mate beantwoordende aan de eischen van onzen tijd. En terwijl op deze wijze de hervorming van een zoo groot en belangrijk deel onzer wetgeving steeds achterwege bleef, verzwakte meer en meer bij do ingezetenen het geloof aan de mogelijkheid der toch zoo hoogst noodige verbeteringen en vertoonden zich ten gevolge van dien twijfel, reeds kenteekenen eener bedenkelijke onverschilligheid omtrent den gang van 's lands zaken. In dezen.toestand verandering aan te brengen is het meest en dringendst noodige. Een nieuw te vormen Kabinet zoude zich daarom allereerst ten taak moeten stellen, om de hinderpalen, die thans aan elke vruchtbare hervorming onzer wetgeving ten aanzien van het kiesrecht, van de parlementaire werkzaamheid, van het belastingstelsel en van het defensiewezen in den weg staan, zoo spoedig mogelijk te verwijderen. Dat zoovele voorstellen, welke reeds ter verbetering van dit alles aan de Staten-Generaal zijn opgedragen, op onoverkomenlijke bezwaren stuitten, is wel hieruit te verklaren, dat zij geene wezenlijke, afdoende oplossing konden geven van de thans bestaande moeielijkheden en gebreken. Want de Grondwet heeft door sommige van hare stellige, in der tijd met de beste bedoeling daarin opgenome, voorschriften den wetgever gebonden en hem eene onoverkomenlijke belemmering in den weg gesteld, om thans bij de regeling der onderwerpen aan de veranderde eischen van het volksleven te voldoen. De pogingen om met de inachtneming dezer grondwettige voorschriften eene bevredigende oplossing in het leven te roepen, door tal van hoogst bekwame staatslieden naar zeer verschillende begin selen aangewend, hebben slechts de overtuiging kunnen schenken en bevestigen, dat de in zoo menig opzicht dringende geeischte hervorming moet wachten op eene noodzakelijke wijziging van som mige bepalingen der Grondwet, van die namelijk, welke thans aan de verwezenlijking van die volks behoeften in den weg staan. Deze overtuiging werd dan ook thans niet voor de eerste maal uitgespro ken, maar reeds vroeger deed zij zich meermalen in de vergadering der Staten-Generaal vernemen, en werd zij ook voor den Koning blootgelegd en toe gelicht. Daarom zoude de onverwijlde bearbeiding en indiening der noodige wetsvoordrachten voor de herziening van de grondwettige bepalingen die het kiesrecht, de parlementaire werkzaamheid, het be lastingstelsel en het defensie-wezen raken, naar mijne stellige overtuiging de eerste taak moeten zijn van een Ministerie, dat in den bestaanden, ongezonden staatkundigen toestand des lands verbetering wilde brengen en dat in de werkelijke bevrediging der behoeften vernieuwde kracht voor het land en voor

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1882 | | pagina 1