BINNENLAND. GEMENGDE BERICHTEN. 1 BUITENLAND. bespreken, betreffen belangen van het hoog6te ge wicht. De geldkwestie mag daaronder, zooals de heer Wintgens gister zeide, in de allereerste plaats genoemd worden. Maar deze allen zijn minder be langrijk dan de hoofdkwestie. En waarom omdat de schoolkwestie nog iets anders betreft dan een belang, zij geldt het recht. En wanneer de natie gevoelt dat onrecht gepleegd wordt, dan zegt het goede deel daarvanlaat ons allereerst het recht handhaven, en al het overige zal ons worden toe geworpen. Wij willen alle andere punten met u bespreken, maar eerst worde het recht in Nederland openlijk erkend. Wanneer nu de heer Röell ons zegt: wij moeten vragen of de meerderheid der natie andere wetten wil dan in de Troonrede genoemd worden, dan ant woord ik hem neen, dat is de vraag volstrekt niet. De kwestie is niet wat de meerderheid verlangt; ik vraag niet of de meerderheid bestaat uit Israë lieten of atheïsten die geen eed kunnen doen, of uit Katholieken, die maar 2/5 der natie uitma ken ik vraag dat voor ieder deel der natie, klein of groot, recht gedaan worde. En dat geschied niet. Het verwondert mij dat onder de Ministers geen mannen zijn, die, nu zij onder deze omstandigheden zijn opgetreden, zeggenhet is onze roeping om recht te doen. Dat het hoofd van het Kabinet dit niet doet, kan ik hem niet euvel duidenik weet dat hij van oudsher dq politiek van het kunnen heeft verde digd dat hij steeds 'ïeeft gezegd laat ons vragen wat wij kunnen, niet wat wij moeten doen. Maar ik meen dat er ook in het ministerie mannen zijn, die wel degelijk erkennen dat de kwestie van het lager onderwijs eeoe vraag is van recht, die de wet op het lager onderwijs veroordeelen, niet alleen omdat zij paedagogisch slecht werktniet alleen omdat zij onze financien in verwarring brengt, maar ook en dus vooral omdat zij een onrecht be gaat tegenover een deel van de natie. Dit hebben zij dikwijls genoeg gezegd, maar ik vraagwaarom spreekt gij het niet openlijk uit Waarom hebt gij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid, toen gij met den Koning de Troonrede hebt besproken, om Zijne Majesteit beter in te liciiten, waar hij misleid was ik wil aannemen te goeder trouw door het advies van den heer Kappeyne, dat in liet wezen der zaak overeenkomt met het inder tijd door Barlaymont gegevene ce ne sont que de, gueitxDat advies was in strijd met de feiten, met de waarheiden ik geloof dat indien de heer Kappeyne nu kon spreken, hij dit erkennen zou. Waarom hebt gij dan nu den Koning niet beter ingelicht en gezegd stel dat advies ter zijde en spreek tot de natieer is een onrecht tegenover een deel der ingezetenen gepleegd, dat allereêrst hersteld, althans erkend dient te worden." Mr. Lohöian eindigde met deze woorden »Er is voor u nog eene toekomst als gij u schaart, ik zeg niet om de banier van ons geloof, want ik erken dat uw geloof ons geloof niet is, en ik weet dat er verschillende overtuigingen en verschillende opvattingen van het geloof bestaanop dat gebied laat ik gaarne ieder het zijne, ik zeg dus niet schaar u om de banier van ons geloof, maar om de banier van het rechtOp dat terrein kunnen wij elkander ontmoeten. Gij juristen die in dit Ministe rie zit, Ministers van Justitie en van Binnenland- sche Zaken, gij die weet wat recht is, waarom schaart gij u niet om die banier Wij willen rechts gelijkheid Die bestaat niet, tenzij wij evenzoo denken als gij, hetzelfde willen als gij, dezelfde uniform dragen als gij. Als wij allen aan u gelijk zijn, dan hebben wij dezelfde rechten als gijDat is geen gelijkheid van recht! Neen! Er zijn in het land verschillende meeningen, en die hebben allen gelijk recht van bestaanwij begeeren dat gij dit ook bij de wet zult erkennen. Het adresdebat in de Tweede Kamer is Vrijdag voortgezet en ten einde gebracht. Op paragraaf 9 wvj- van uer üoeven voorgesteld om weg te laten de tweede zinsnede, de wensch uitsprekende naar plannen omtrent kiesrecht en grondwet. Hij meende dat die zaak ongepre- judicieerd moest blijven en vond steun bij de heeren Bastert en Gratama. De heer Borgesius bestreed namens de commissie het amendement, juist daar dit zou prejudicieeren. De heer de Beaufort drong aan op dadelijke be noeming eener staatscommissie. De heer van Eysinga bestreed het standpunt der regeering. De heer Haffmans achtte kiesrechtwijziging moge lijk binnen de perken der grondwet. De ministers van Financiën en Binnenlandsche Zaken betoogden uitvoerig, dat de Kieswet-voordracht zeer spoedig het eerste ontwerp reeds de volgende week de Kamer zou bereiken, dat de Regeering door de aanneming van de motie-van Delden ge noopt was die voordracht in te dienen, en de heer van Lijnden voegde er bij, dat ernstige voorberei ding voor grondwetsherziening noodig was, om haar op uitgebreide schaal te ontwerpen, wat enkel waar borgen opleveren kon voor duurzaamheid. Nadat de heeren Van Houten en Rutgers krach tig erop hadden aangedrongen dat het verband der grondwets-herziening met het kiesrecht bewaard zou blijven, werd het amendement-Van der Hoeven verworpen met 47 tegen 29 en het Adres van Antwoord aangenomen met 73 tegen 2 stemmen. Daarna werd een langdurig debat gevoerd over de motie-Van Houten tot overlegging der stukken betreffende de ministerieele crisis. De minister Van Lijnden bestreed die nadruk kelijk in 't belang van de vrijheid der kroon en van de constitutioneele beginselen, en op grond van practische bezwaren. In den loop der discussie deelde de minister van binnenlandsche zaken mede, dat de regeering deze week niet heeft bedoeld te zeggen dat aan iemand anders dan den heer Tak eene opdracht tot kabinets-formatie was gedaan. De heer van Lijnden verklaarde zich volkomen bereid om zich volledig te verantwoorden, maar niet tot het overleggen van geheime stukken, welke men toch onvolledig zou bevinden. De motie werd verworpen met 47 tegen 24 stemmen. Meende men tot nog toe, dat de school het troetelkind was der regeering, en dat de schoolge bouwen de paleizen zouden zijn der toekomst, het blijkt dat er gebouwen bestaan of althans zullen opgericht worden, die nog meer recht op dien naam zullen bezitten. Wij bedoelden de gevangenissen. Het Dagbl. v. Z.-H. geeft een berekening, waaruit daghelder blijkt, dat millionnairs en rijke inwoners van groote steden uitgezonderd, welhaast geen burgers in Nederland duurder en met meer weelde zullen gehuisvest zijn dan de gevangenen. Te Arnhem b. v. wordt eene gevangenis gebouwd, die geraamd is op f 549,681 en waarin 208 cellen zullen zijn. Rekent nu 5 pet voor jaarlijksche kosten van onderhoud, deel de som van intrest en kosten van onderhoud door 208, dan verkrijgt men als gemid deld bedrag voor huisvesting per hoofd f 211,41. Neemt men verder aan dat een gezin gemiddeld uit zeven personen bestaat, man, vrouw en vijf kinderen, dan komt men volgens evenvermelden maatstaf tot een huishuur van f 1479,87 per jaar, of meer dan zelfs een lid van het gerechtshof met gezin te Arnhem verwoont. En nu komen nog de kosten voor bewaking, dienstpersoneel, enz., om niet te spreken van voeding en kleeding der ge vangenen. Wanneer de waarde en de deugdelijkheid van iets altijd direct evenredig was aan de kosten, dan voorzeker moest het cellulair systeem het ideaal zijn van een strafstelsel. Hard blijft het intusschen dat iemand, die zich tegen de maatschappij en tegen zijn medeburgers vergrepen heeft, wanneer hij daarna in de gevangenis komt, aan diezelfde medeburgers jaarlijks meer blijft kosten dan de som, waarmede menig ordentelijk arbeidersgezin in ons land moet zien rond te komen. adres aan Z. M. den koning rond, waarin vex-^M wordt eene wijziging in de drankwet te brehj Adressanten, allen winkeliers die tevens sterken drA» verkoopen betoogen dat het verbod om met dij verkoop te blijven voortgaan, dat na den len IVj 1884 op hen zal worden toegepast, hun gro<s schade zal berokkenen en hunne panden in waar; zal doen verminderen, zonder aan het algeme< belang bevorderlijk te zijn. Integendeel zal, volge: adressanten, het bezoek in herbergen, waart< dienstboden en kinderen genoodzaakt zullen zi teneinde de voor de huishoudingen noodige inkoope van sterken drank te doen, veel grooter nadeela na zich sleepen dan de tegenwoordige toestaif medebrengt. Adressanten verzoeken daarom art.) no 8, in verband met de slot-alinea van art. der wet (Stbl. x881 no 97), in dien zin te wijzigt dat de verboden vereeniging van verkoop van ste ken drank met dien van andere winkelwaren wor< beperkt tot de plaatsen, waar sterke drank vo verbruik op de plaats zelve getapt wordt. (Af. De ^^er-commissie heeft eene proef genom of de monitor Haaigeheel geschalmd, zooals slecht weder in zee noodig is, kon varen. Woensdi moet die proef geschied zijn, maai* volgens Brielscke Ct. zou, niettegenstaande de luchtkokë] open waren, gebleken zijn, dat de afsluiting el zeer nadeeligen invloed op de vuren uitoefende j| tevens, dat het personeel der machinekamer f| op die manier geen halfuur zou kunnen uithoude! Geslaagd voor het eerste gedeelte van het Ar examen de heer H. K. J. Dominicus van d< Bussche van Goes. Meer en meer wordt in Drenthe ijzererts va| uitmuntende kwaliteit opgedolven. Thans heeft plaats in het zuid-oostelijk gedeelte der provinci Onder de neringdoenden te Middelburg, even als onder die in andere gemeenten des lands, gaat een Watersnood. De berichten uit Zwitserland omtrent de ove stroomingen zijn voortdurend jammerlijk. Er viel wet veel regende sneeuw bedekt voetenhoog de bert passen, vooral de Bernardino en de Sint-Gothar< Tusschen Goeschenen en Andermatt worden d- reizigers met postsleden vervoerd. Een menigte ve vooral schapen, kwam om. Jodenvervolging, ditmaal in Oostenrijk, Uit Weenen wordt bericht dat te Pressburg, waa 6000 Israëlieten wonen, een zeer ernstige bewegin tegen de joden plaats greep, naar aanleiding va stelselmatige ophitsingen in de locale dagbladen. D_ anti-joodschgezinden openden zelfs inschrijvinge ter voortzetting van de anti-semitische agitatie Tweeduizend lieden drongen eergisteren de jodenwijk binnen, verbrijzelden de ramen der huizen en plun derden vele woningen en winkels alsmede de syna goge. De politie was onmachtig tegen het geweld en riep het garnizoen te hulptwee bataljons ruk ten uit, en deze slaagden er slechts in de aaiv groeiende volksmassa uiteen te jagen, na herhaalde krachtige pogingen en ettelijke charges met de bajonet. Tachtig personen werden gedood en ge, wond, velen zijn gevangen genomen. Men vrees! voor herhalingeen menigte joden vluchten naai Weenen en Pest. Uit Transvaal. Het kan zijn, dat de jongste berichten uit Durban ouder gewoonte overdreven, en dat de moeilijkheden met de inboorlingen niet van dien aard zijn, als de correspondenten der Standard en der Times in dé' hoofdstad van Natal wel willen doen gelooven. Maar dat er een zekere gisting onder de Kaffers1 bestond en voortbestaat en dat deze een gevaarlijke' ontwikkelingsperiode schijnt te zijn ingetreden, word^1 ook onder de warmste vrienden der Zuid-Afiï^ kaansche Boeren, voor zeker gehouden, 't Is mii\ of meer een herhaling der vroegere geschiedenis

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1882 | | pagina 2