Nieuwe Goesche Courant,
Ch r is telijk-h is tor is c h blad voor Zeeland.
o
Onvervulde wensclien.
OÏS.i.
HET ZUIDEN,
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag-
vond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
Prijs pe1* drie maanden francof 1,50.
Enkele nommers- 0,05.
UITGAVE VAN
P. G. WIJTMAN, ie
en
Wed. A. C. DE JONGE, te
Goes.
Niet zonder eenige gupstige verwachting volgen we
zich steeds uitbreidende beweging, die begint te
evoelen dat het onmatig volstoppen van]hoofden, en
et overdreven examineeren in alles en ten allen
niet de beste weg is om het voorgestelde doel
bereiken.
Niet zonder blijdschap hebben we gehoord dat
indelijk ook van de miuisterieële tafel erkend is
at de schoolwet aan den Staat en de gemeenten
ware lasten oplegt.
Maar dit alles is niet in staat ons de oogen te
sluiten voor het feit, dat bij deze belang-
ijke verklaringen van meer dan eene zijde vernomen,
van de overzijde ook slechts een enkel
van toenadering tot onze vvenschen heeft
De verklaringen in ons vorig nommer genoemd,
openbaringen van opkomende meeningen, hoe
ook, betreffen uitsluitend de paedagogische
van opvoeding en onderwijs. Dus bijzaken,
hoofdzaak blijft de liberale partij vasthouden
tan haar droombeeld eener neutrale school, voor al
en toegankelijk en door allen betaald.
Daardoor wordt onrecht in Nederlaud gedaan,
blijft onze politieke toestand in den grond be-
Dat heeft onze afgevaardigde Jhr. mr. de Savor-
Lobman aangewezen in zijne toelichting tot
iet voorstel om de wenschelijkheid der herziening
in het Adres van Antwoord op te nemen.
Een paar citaten uit deze doorwrochte rede,
neenen we hier een plaats te moeten geven.
Be schoolkwestie bederft onze politiek.
»Neen, de schoolquaestie is er nog en zal er blij
ven, of gij, Mijne Heerenhet goed vindt of niet
zij blijft allereerst bij de stembus. Ontbindt heden
Kamer op welke quaestie gij wilttoch zal liet
bij het stellen uwer candidaten steeds de
vraag zijn hoe denkt gij over het lager
onderwijs Maar als de caudidaat eindelijk in deze
kómt, zal dan de schoolquaestie daar althans
van de baan zijn Evenmin. Het is zoo, hier
zwijgt men er over. De heeren Tak van Poortvliet
en van Houten bespraken gisteren hoe de Grondwet
er moet uitzien, allerlei artikelen werden aangewe
zen maar over art. 194 geen woorddaarover
zwijgt men, zwijgt de geheele liberale partij.
Maar wat helpt het? Stelt dat bij voorbeeld de
defensie-quaestie, een punt waarom ook de Grondwet
moet gewijzigd worden, aan de orde komt. Stelt
dat er eene meerderheid in deze Kamer is, die over
die quaestie anders denkt dan dit ministerie. Zal
daarin dan een Ministerie tegenover het bestaande
kunnen worden geformeerd Geenszins. Want zij
welke die meerderheid vormen zitten zoowel aan
deze als aan gene zijde der Kamer. Zoodra er dus
sprake zou komen van formatie van een Ministerie
zoudt gij, Mijne Heeren der overzijde, zoowel hier
ginds moeten zoeken. De oorzaak waarom er
Prijs der Advertentiën:
Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 16
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 6 cents per regel.
geen Ministerie geformeerd kan worden is dus deze,
dat er eene onnatuurlijke scheiding in de Kamer
bestaat.
Ook wanneer in brochures, zooals in het onlangs
uitgekomen stuk van ons medelid Borgesius, grond
wetsherziening wordt besproken, dan wordt ook daar
over alles gehandeld, doch niet over de school
quaestie. De lieer Borgesius is echter te praktisch
om voor de feiten het oog geheel te sluiten, en
herinnert zich al pratende, dat ook nog eene cleri-
cale partij bestaat. Het eenige denkbeeld dat hem
bezielt is, hoe die lieden het gemakkelijkst op zij
te schuiven zonder hun iets te geven, en men tracht
hen te paaijen met beloften in de toekomst. Maar
het helpt nietde partij is er, en laat zich niet op
zij dringen.
Het is de schoolquaestie en deze alleen-, die, al
thans in hoofdzaak, de oorzaak is van den langen
duur dezer krisis en van haren onoplosbaarheid
want de krisis is niet opgelost zij duurt steeds
voort. Bij de eerste de beste gelegenheid zal het
blijken, dat er eene meerderheid tegen dit ministerie
bestaat, maar nogtans zal de Kamer niet bij magte
zijn een ander ministerie te vormen. Dat is de
oorzaak van de krisis.
En daarvan zijt gij, Mijne Heeren liberalen, de
schuld, want gij rangschikt ons steeds, onder de
«kerkelijken". Nu spreekt het van zelf, dat kerke-
lijken en anti-kerkelijken niet vereenigd kun
nen worden. Dat is eene "Oude taktiek. Reeds toen,
na de reformatie, de Gereformeerde Kerk in deze
landen ontstond, hebben de toenmalige liberalen of
«politieken" van dien tijd gepoogd om de Kerk
onder den Staat te brengen. Zij wenschten een
Staatskerk in den echten zin van het woord, zoo
als thans nog de liberalen in Duitschland die wil
len, eene Kerk wel voor allen geschikt en toegan
kelijk, maar onder de overheid. Toen heeft eene
partij in den lande gezegd wij willen liever in ver
drukking zijn en buitengesloten worden van elke
bemoeiing van de overheid, dan dat wij niet zouden
handhaven de vrijheid van ons geloof, ons hoogste
goed. De Kerk staat hooger dan de Staat en moet
daarvan onafhankelijk zijn. Die mannen hebben
destijds, namelijk in 1618 en 1619, den strijd ge
wonnen, maar toen hebben de »politieken" of «Re
monstranten" of hoe de liberalen van die dagen
ook genoemd mogen worden, aan de tegenpartij den
naam van kerkelijken gegeven, ofschoon zij zelf
eene Staatskerk in den waren zin des woords wilden
maken.
In het begin van deze eeuw werd, mijns inziens,
zeer terecht, de toenmalige verbinding tusschen
Kerk en Staat verbroken. Wat hebben toen de
liberalen van dien tijd gedaan Door eene kunstige
synodale organisatie hebben zij gezorgd, weder de
macht te verkrijgen over de Kerk, zoodat onze
Koning en zij die hem omringden, later de libe
ralen, de macht in de Kerk behielden. Zoo hielden
zij ook toen eene soort van Staatskerk in stand.
Toen is er wederom eene partij onder de Christenen
geweest, die zich daartegen verzet heeft. Die man
nen hebben niet alleen hun geld, maar ook hunne
vrijheid opgeofferd. Gij, de liberalen van dien tijd,
hebt ze vervolgd, gij hebt ze achter sloten en gren
dels gezet en hun vermogen geconfisqueerd. Het
vermogen van wie is geconfisqueerd Van de «ker
kelijken", ^ooals gij ook destijds in al uwe ge
schriften en redevoeringen diegenen noemdet, die
streden voor de vrijheid van de Kerk en voor de
volkomen scheiding van Kerk en Staat. Na 1848
hebt gij die kerkelijke toestanden niet durven hand
haven en hebt gij der Kerk volledige vrijheid ver
leend. Maar op hetzelfde oogenblik bracht gij het
onderwijs onder den Staat. Wel hebt gij schijnbaar
hun, die toen streden ook voor de vrijheid van de
school en voor de vrije ontwikkeling van de natie,
in welke richting dan ook, vrijheid van onderwijs
toegestaan. Maar gij hebt te gelijk gezorgd dat de
Staat, door middel der overheidsschool, de ontwik
keling van den geest der natie zooveel mogelijk in
zijne hand hield.
Natuurlijk hebt gij ons toen wederom kerkelijken
genoemd. Gij hebt ons tot kerkelijken gemaakt.
Maar gij zijt zelf niets anders dan conservatieven
in den slechten zin, die steeds pogen vast te hou
den datgene wat verouderd is, en waarmede haar
eigen beginsel voor goed behoorde gebroken te
worden. Gij poogt steeds, door middel van den
Staatsarm, de geestelijke ontwikkeling te leiden.
Maar de Staat kan dat niet. Daarom beweer ik,
dat wij de ware vrijzinnigen zijn, niet gij. Ik beroep
mij op de artikelen, die de hoogleeraar Spruyt
heeft geschreven in de Nieuwe Rotterdamsche Courantf
waarin hij onder anderen schrijft«de zoogenaamde
kerkelijken verdedigen in sommige opzichten bij
ons de echt-liberale leer, met moed, standvastigheid
en groote geldelijke opofferingen." Dit heeft hij
gezegd, en dit zeg ik hem na de vrijzinnigen, in
den goeden zin van het woord, zitten hier
Maar gij hebt om u te kunnen dekken een dogma
uitgevondenhet dogma van den neutralen Staat.
Gij hebt gezegd, als de Staat zich met iets bemoeit,
dan moet dat neutraal zijndit is het ware staats
recht, en als men dat niet huldigt, dan behoort
men tot het niet denkende deel der natie. In Duitsch
land zijn er millioenen, die dit staatsrecht niet
huldigen. Geen enkel geleerde of staatsman verde*
digt het. Engeland heeft eveneens millioenen be
woners de Engelsche koloniën evenzeer. Toch hul
digen ook al deze millioenen uw staatsrecht niet.
Wat nuet toch Nederland hoog staan, wanneer de
grootste staatslieden van Duitschland en Engeland
niet hooger staan in ontwikkeling dan het niet-den.
kend deel van de Nederlandsche natie! Wat moet
dan het denkend deel der Nederlandsche natie wel
zijn
Er wordt onrecht gedaan.
De schoolkwestie is het hoofdpunt, zeide ikall©