üerlt, Mooi to Mdiitfj. GEMENGDE BERICHTENI udb ei ivvUi/ njiüc aau eiK. aeel cier natie; dat geschiedt thans niet. Het verwondert spreker dat geen der Ministers daartoe medewerkt. Waarom hebben zij niet medegewerkt den Koning in te lichten tegen de misleiding in het advies van den heer Kappeyne? Het amendement spreekt van toenemende on tevredenheid dit blijkt uit alles. Wel hebben niet allen dezelfde grieven tegen de schoolwet, maar algemeen bestaan ze. Het amende ment laat in 't raidden, welke grieven er zijn het wil gerziening der schoolwetgevingonverschillig hoe, door Grondwetsherziening of wetswijzing. Herzie allereerst art. 194 der Grondwet, Grondwetsherzie ning is allereerst de leus geweest van de antirevo lutionaire partij, die het volk beter kent dan de liberalen. Het amendement werd krachtig gesteund door de heeren Keuchenius, Vermeulen en Schaepman. Bestreden door den heer van der Kaay, die meent dat de strijd tegen de schoolwet een vechten tegen windmolens is, omdat de openbare school niet is gelijk ze door dé oppositie wordtgeteekend, en dooi den heer van Houten die vooral het ontijdige van van dit amendement nu kieswetwijziging veran dering in de partijverhouding brengen zal in het licht stelde. De Minister van Blnnenlandsche Zaken (de heer Pijnacker Hordijk) meent, dat van het tegenwoordige Kabinet niet kan gevergd worden dat het ook kwestien, wier oplossing in de toekomst ligt, zou moeten ter hand nemen. De Regeering wil in 's lands belang werkzaam zijnmaar de oplossing der hoofdkwesiie die de partijen zoo verdeeld houdt, kan niet de taak zijn van dit Kabinet en ook niet van den Min. van Binnenl. Zaken. Maar dit Ka binet heeft toch een programma, zegt mendat is waar, maar niet een voor de toekomst, doch voor dit jaar, een om een beteren toestand voor te bereiden voor het vervolg. Er is gevraagd hoe denkt de regeering over 't amendement en over de wet op het lager onderwijs De Minister antwoordt De regeering wenscht zich bij de toepassing der wet te bepalen, en dat wel op de meest onpartijdige wijze. De Regeering wil niet ontkennen dat de bestaande wet gebreken heeft. Hij erkent oprecht, dat de wet aan ernstige gebreken lijdt. Zij mist eene duidelijke ea klare redactie, waardoor dikwerf groote raoeie- lijkheden ontstaan. Hij wil ook niet verhelen de groote lasten welke de wet aan de gemeenten en den Staat oplegt, en dat ook, meer dan in 1857 der positie der partij tot welke hij de eer heeft te behooren, door die wet niet is versterkt. Hij wijst er wijders op dat zoowel bij de rechter- als bij de linkerzijde verschil van meening bestaat en wel over de grenzen der Staatsmacht. Terwijl de heer Kappeijne de taak van den staat wilde uitbreiden, sluit de Minister zich aan bij Thorbecke, die in zijne narede zeide dat de eerste plicht voor den Staat isonthouding, en dat de werkzaamheid van den Staat en van de Staatszorg niet te zeer moet worden uitgebreid, maar veeleer beperkt! Voor het amendement hebben gestemd alle antirevolutionaire en Katholieke leden en de heeren Insinger, Schimmelpenninck en Wintgens. De StaatsCourant bevat een kon. besluit, waarbij aan rar. C. Th. baron van Lynden van Sandenburg de titel van »graaf" wordt verleend. Uit 's Hage wordt aan het Utr. Dbl. gemeld, dat mr. J. G. Patijn reeds in het laatst dezer week zijn betrekking als lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal zal neerleggen, zoodat een nieuwe verkiezing in het hoofdkiesdistrict Gouda tegen het laatst der volgende maand zal moeten plaats hebben. Uit de door den hoogen waterstand bedreigde streken wordt gemeld, dat het gevaar voor over strooming voor 't oogenblik als geweken wordt be schouwd. Intusschen is langs Maas, Waal en IJsel weder groote schade door de buiten hare oevers getreden rivieren aangericht. De 20e in den Standaard opgenomen lijst van 'cie 4e jaarcollecte voor ae scholen met den Bijbel komt tot een bedrag van f 88,104.13, verzameld door 500 lokale comité's. Het Handelsblad plaats heden van zijn correspon dent in Atjeh het volgende Ofschoon de Gouverneur verklaard heeft, dat maatregelen waren getroffen tot voorkoming der herhaalde aanvallen, is op 18 dezer Poeloe Bras, het eiland voor den mond der Atjehrivier, met den vuurtoren, weder verontrust. Een detachement van 12 man, dat naar den vuurtoren marcheerde, werd overvallen. Hoeveel gewonden we kregen en hoeveel geweren verloren gingen, is niet met zekerheid be kend maar wel heb ik een der zwaar gewonden zien vervoeren met vreeselijke klewanghouwen aan het hoofd. Welke verwikkelingen met vreemde mogendheden kimnen ontstaan, als een of audere zeeramp plaats vond, ingeval de Atjehers onze zwakke posten be» letten het licht te ontsteken, dat laat ik aan diplomaten over, te beoordeelen. De Missigit Boëag Tjara, waaruit aan de kolonne van kapt. Bode op 7 Aug. zoo zware verliezen zijn toegebracht, is met buskruit vernield; geen enkele vijand vertoonde zich daarbij. Onze vloot blokkeert intusschen de Noordkust. Van de velen, die op 7 Augustus zijn gewond, zijn sedert niet weinigen overleden, waaronder een officier, 2de luitenant, die nog 20 uren vreeselijk heeft geleden en met volle bewustzijn, na zijn be schikkingen te hebben genomen, overleed in de armen van zijn broeder mede een officier die nu reeds binnen het jaar zijn tweeden broeder in Atjeh verliest Sedert de gevallen van desertie uit onze gelederen, schieten de Atjehers veel beterde meeste onzer ge. wonde soldaten zijn in de beenen getroffen. Men kan de Atjehers waarlijk niet genoeg ver trouwen, om hun wapenen in handen te laten. Toch zijn geweren, die een patrouille in de wonin gen vond, door het civiel bestuur aan de inlanders teruggegeven, om wellicht den volgenden dag ge bruikt te worden tegen onze troepen. Opmerkelijk is het zeker, dat bij Atjehers, die te Toengkoep sneuvelden, ook de lijkeu zijn gevonden van inlan ders, die dagelijks aan onze troepen, suiker en andere kleine benoodigheden kwamen aanbieden. De toestand werkt zeer ontmoedigend. Men be weert zelfs, dat eenige officieren hun ontslag hebben genomen, ook een hoofdofficier, die in zijn aanvraag moet gezegd hebben, dat hij nu reeds 20 jaren het land naar zijn beste weten heeft gediend, maar dat het dienen hem thans tegen de borst stuit. Onder de minderen heerscht ook ontevredenheid. De inlandsche bereden politie pradjoeristheeft uni formen als de Nederlandsche onderofficieren bij de cavalerie in klein tenue. Maar de Europeescfe on derofficieren bij het Atjehleger worden niet veel beter gekleed dan de dwangarbeiders, die wegens moord of zeeroof tot den ketting zijn veroordeeld. Hoe is het mogelijk, dat het gouvernement dergelijke reden tot ontevredenheid nog één dag laat bestaan De heeren van Nooten te Schoonhoven stellen de Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden door middel van den boekhandel, verkrijgbaar voor een dubbeltje. Welk burger van Nederland, die de Grondwet nog niet van buiten kent, zal nu nog tot de on kundigen willen behooren En dat in dagen of jaren waarin men onophoudelijk van Grond wetsherziening hoort spreken! Op de vergadering der Vereeniqing van burgemeesters en secretarissen in N. en Z. Bevelandwaren ruim twintig leden aanwezig. Na debat werd besloten lo. Geen provinciale vereeniging op te richten. 2o. De vraag omtrent de wenschelijkheid van een examen voor gemeente-secretarissen enz. beves tigend te beantwoorden, alsmede het instellen eener commissie daarvoor door de Vereeniging, zoolang de regeering dit niet bij de wet regelt. Het examen plan van het bestuur werd goedgekeurd. 3o. Het rapport over de cursussen van onder wijzers van den heer Van Gorkom werd besproken door de heeren Ramondt, Van Swinderen er riartni^^^ die betoogden dat als de oprichting van zooda nige cursussen eene levensquaestie is voor de onder wijzers, met het oog op hun ontwikkeling, het de plicht van het rijk is, ook al is er geen gebrek aan hoofdonderwijzers te vreezen, voor die opleiding te zorgen, en de stelling dat zulks van het rijk niet gevergd kan worden, onhoudbaar is. 4o. Naar aanleiding van het rapport van den heer Noordijke, wordt besloten een adres in te dienen houdende het verzoek, dat bij het in werking treden der gewijzigde zegelwet noch de droog noch de nat gestempelde zegels en formulieren onbruikbaar verklaard, maar ingewisseld of bijgestempeld zullen worden. (M. O.) In de West-Indiër van 30 Augustus is een open brief opgenomen van den bekenden dr. J. C. Zaalberg Pzn. te Paramaribo aan dr. H. Hartogh Heyst van Zouteveen over de eeds-kwestie. De slotsom waar daartoe dr. Zaalberg komt, is nedergelegd in de volgende stellingen 1. als uiting van den godsdienst is de eed ontzagwekkend, 2. voor de rechtbank van den godsdienst is de eed geoorloofd; 3. als oordeel van den godsdienst (over leugen en bedrog) is de eed onmisbaar (in onze slechte wereld); 4. als hulde aan den godsdienst (door den staat) is de eed verblijdend 5. uit eerbied voor den godsdienst worde de eed beperkt (afschaffing van al die duizenden noodelooze ambts-eeden, tot zelfs in gemeentebesturen toe, belasting-eeden, enz. maar beperkt niet uit ontzag voor ongeloof, uit ontzag voor den godsdienst); 6. Door den invloed van den godsdienst worde de eed overbodig." Aagtekerke. Ons is verzocht mede te deelen dat dr. C. C. Schot van Tholen a. s. Zondag te 9 en ten. 2 ure de predikdienst te Aagtekerke zal waarnemen. Tot dusver zijn voor dezen cursus aan de Vrije Universiteit te Amsterdam als nieuwe studen ten ingeschreven twaalf theologen, een litterator en éen jurist. Voor de onderscheidene colleges is thans een tweede auditorium ingericht. Met uitzon dering van dr. Hoedemaker, die nog afwezig is, hebben alle hoogleeraren, ook dr. De Hartog, hun lessen aangevangen. Dr. Kuyper opende de zijne met een toespraak »over den pantheïstischen trek in het karakter der Fermittelungs-theologie" De Standaard van heden vult dit bericht aldus aan Er zijn aan de Vrije Universiteit niet één maar twee litteratoren aangekomen. Een hunner was bij de theologen geteld. De lessen in de Ned. taal en letterkunde werden Donderdag middag door den hoogleeraar Dr. Kuyper geopend met een toespraak overde plaatt die de studie der Ned. taal en letterkunde aan de universiteit inneemt in den cyclus der Philologische wetenschappen De Candidaat P. Kijftenbelt heeft bedankt voor Biezelinge en het beroep naar Maartensdijk aangenomen. Beroepen te Buurzee Dr. G. J. Brutel de la Rivière te Krabbendijke. Beroepen te Voorburg Dr. F. van Gheel Gilde- meester te Dalfsen. LANDBOUW. Door de afdeeling Walcheren van de Maatschappij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zee land is met bijna algemeene stemmen besloten, een toelage van f 100 te verleenen aan de in 1884 te houden internationale landbouw-tentoonstelling. Men zegt dat op de Stadsmestvaalt buiten de Dampoort te Middelburg gevonden is het lijkje van een pas geboren kind. Een 5-jarig meisje te Hoedekenskerke is Dinsdag onder de as eener dorschmachine beklemd geraakt en zoodanig bezeerd dat zij. ondanks de aangebrachte geneeskundige hulp, spoedig bezwe ken is. Onder de passagiers, Woensdag per stoomschip

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1882 | | pagina 2