Nieuwe Goesche Courant, Chr is tel ijk-his tor is eh blad voor Zeeland. Donderdug 23 September. .V. 1*6!. BINNENLAND. HET ZUIDEN, Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs pe- drie maanden francof 1,50. Enkele nommers- 0,05. UITGAVE VAN P. G. WIJT SAS, le Aliddelbuig en Wed. A. C. DE JONGE, le Goes. Prijs der Advertentiën: Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 16 regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 6 cents per regel. Het ontwerp-adres van antwoord op de troonrede gisteren door de Tweede Kamer in beraadslaging genomen, luidt als volgt 1. Het was voor de Tweede Kamer der Staten - Generaal een hooggewaardeerd voorrecht, Uwe Majesteit weder te midden der Volksvertegen woordiging te zien. 2. Wij verheugen ons over de mededeeling van Uwe Majesteit, dat de betrekkingen tusschen Ne derland en de buitenlandsche mogendheden van den meest vriendschappelijken aard zijn. 3. Met genoegen vernamen wij het gunstig oor deel, door Uwe Majesteit over de plichtsbetrach ting van zee- en landmacht uitgesproken. Over de smartelijke ramp, die in het vergaan van den monitor Adder met zijn bemanning het vaderland heeft getroffen, dragen wij met de geheele natie rouw. Wij hopen dat de benoemde commissie er spoedig in moge slagen, over de oorzaken, die dit onheil hebben teweeggebracht, het noodige licht te verspreiden, 4. Uwe Majesteit opent ons het uitzicht op spoedige inzending van alle wetsvoorstellen, noo- dig voor het in werking treden van onze nieuwe strafwetgeving. Onzerzijds hopen wij niets te ver zuimen, wat de afdoening daarvan nog in deze zitting kan bevorderen. 5. Wij betreuren het, dat de toestand in Aljeh nog te wenschen overlaat, maar vertrouwen dat afdoende maatregelen zullen worden genomen, om in dien staat van zaken verbetering te brengen. 6. Aangenaam was ons de mededeeling, dat de toestand in de overige gedeelten van Neder - landsch-Indië over het algemeen stof tot tevre denheid oplevert, en ook die der West-Indische koloniën niet onbevredigend mag genoemd worden. Mogen de ziekten, waardoor de bevolking van sommige streken van Nederlandsch-Indië nog steeds bezocht wordt, spoedig geheel hebben uit gewoed 7. De toenemende opbrengst der Rijksmiddelen in de laatste jaren mag ons niet ontheffen van den plicht, om zoowel op zuinigheid in het staats bestuur als op vermeerdering der inkomsten be dacht te zijn. Diep doordrongen zijn wij daarbij van de noodzakelijkheid, om de hervorming onzer Rijks- en gemeentelijke belastingen, met inacht neming van haar onderling verband, ter hand te nemen. Met verlangen zien wij de omtrent een en ander door Uwe Majesteit toegezegde voor stellen tegemoet. 8. Gaarne zullen wij het ontwerp tot wijziging van de wet op het middelbaar onderwijs, dat in gereedheid gebracht wordt, in overweging nemen. I 9. Mee de meeste helangstelling vernamen wij I dat voorstellen betrekkelijk het kiesrecht weldra gullen worden ingediend, en dat het Uwer Ma- HB^t^oornemen een onderzoek te doen in stellen omtrent de vraag, van welke bepalingen der Grondwet herziening raadzaam is. De om standigheid, dat de hoofdtrekken der regeling van het kiesrecht in de Grondwet zijn aangewezen, doet ons de nadere ontwikkeling der plannen van Uwe Majesteit met te meer verlangen verbeiden. 10. Wij betreuren het, dat ten gevolge van den loop der omstandigheden in de vorige zitting gewichtige ontwerpen van wet, bij de Staten-Ge- neraal aanhangig, onafgedaan zijn gebleven. Ook daardoor wacht ons in de thans aangevangen zitting een hoogst belangrijke en omvangrijke taak. Wij aanvaarden haar, Sire, in het besef van de plichten, welke op ons rusten, gesterkt door de hoop, dat de onmisbare zegen des Allerhoogsten aan onze vereenigde pogingen ter bevordering van het geluk van ons dierbaar vaderland niet moge ontbreken. Na een levendig debat is gisteren de algemeene strekking van het adres aangenomen. De heeren Keuchenius en Heydenrijck brachten hulde aan de nagedachtenis van den nederigen, eenvoudigen van Asch van Wijck, tevens een chris telijk en beminnelijk staatsman. Beiden betreurden ook de afwezigheid van den Kroonprins bij de Kameropening. De heer Keuchenius zeide, dat de Kamers naij verig waren op de eer, die de loges van het Groot Oosten ten deel viel. De heer Heydenrijck hoopte, dat het zwaar verlies den Kroonprins spoedig vergoed mocht worden en hij kracht mocht vinden om zich met de natie in verbinding te stellen. De heer Keuchenius betoogde dat de crisis had getoond de onmacht der liberale partij en hoopte dat de regeering daarin een vingerwijzing zou zien niet langer te buigen voor de liberalen. Het afge- loopen zittingjaar was voor de zedelijke en gods dienstige ontwikkeling des volks zeer vruchtbaar geweest door de erkenning van God door het Mi nisterie in de eedskwestie en door de hulde in de troonrede gebracht aan het Opperwezen. De heer Van Baar beaamde ten volle het stand punt der Regeering, om eerst het kiesrecht te her vormen vóór grondwetsherziening. De heer Heydenrijck deed tal van vragen over de crisis, over onze onderhandelingen met Frank rijk betreffende het tractaat en welk gevolg de Regeering aan het conversie-votum dacht te geven. De heer Rutgers weet aan den heer van Lynden het ontstaan, den duur en de oplossing der crisis en zou tegen de algemeene strekking van het adres stemmen, als niet gewettigd door den politieken toestand. Den heer Roëll wees er op, dat de commissie slechts enkele punten heeft geaccentueerd. Door de heeren Lohman en Keuchenius is een amendement voorgesteld, om dringende noodzake lijkheid tot herziening der wet op het lager onder wijs uit te spreken, met het oog op de toenemende ontevredenheid. De minister van Lijnden gaf inlichtingen, nagenoeg overeenkomende met die in de Eerste Ka mer en besloot met te zeggen, dat als de Kamer piet den heer Rutgers de Regeering niet in staat achtte met de Kamers saam te werken in 's lands belang, aan de Regeering en het algemeen belang dienst zou worden gedaan daarvan duidelijk en kernachtig te doen blijken. Door den heer Tak werden uitvoerige inlichtingen gegeven omtrent zijn aandeel in de crisis. Daaruit blijkt dat tusschen 12 Juli en 8 Augustus een ge sprek met Z. M. den koning is voorbereid. Op 31 Juli had dit onderhoud te Frankfort plaats, Daarin verklaarde de heer Tak zich bereid een kabinet samen te stellen, doch alleen onder voorwaarde van herziening der grondwet ten aanzien der bepalingen omtrent het kiesrecht, de wijze van werken der tweede kamer, het belastingstelsel en de defensie- wetten, welke punten dringend hervorming behoe ven, in 't belang der volksontwikkeling en om nuttige zaken tot stand te kunnen brengen. Op 7 Augustus antwoordde de koning, vooralsnog het tijdstip niet geschikt voor grondwetsherziening te achten. Daarop verklaarde de heer Tak zich ont heven te achten van de opdracht. De bespreking met Z. M. droegen een bijzonder heusch en wel willend karakter. Na deze mededeelingen vroeg de heer Tak, in 't belang der politieke moraliteit en van de toekomst onzer constitutioneele instellingen, ook van regeeringswege volledige openbaarmaking van alle stukken betreffende de crisis. Door de heeren Van Houten en Gleichman werd later aangedrongen op volledige bekendmaking van alle stukken der crisissen in 1879 en 1882. De regeering weigerde vooralsnog hierin te treden, waarop door den heer Van Houten eene motie werd voorgesteld, waarbij overlegging dier stukken gevraagd wordt. Deze motie zal later behandeld worden. De minister van binnenlandsche zaken verklaarde dat de regeering is aangebleven met den ernstigen wil om een volledig programma van werkzaam heden vast te stellen, waarvan zij aanneming of verwerping door de kamer verlangt. De minister van buitenlandsche zaken deelde mede dat de on derhandelingen tot het sluiten van een handelsver drag met Frankrijk worden voorbereid. De minister van koloniën verklaarde omtrent de conversie-zaak, dat een overleg gevoerd wordt met den gouverneur generaal van N. I. over een verordening, waarbij de rechten der inlandsche bevolkiüg gehandhaafd worden zonder pressie. In de Tweede Kamer heeft de minister van financiën Maandag namiddag ten 2Vs uur de Staats- begrooting aangeboden. De tekorten der vroegere dienstjaren tot en met 1882 bedragen 271/? millioen. De Begrooting voor 1883 bedraagt 136.8 millioen in uitgaaf of ö'/i millioen meer dan in 't vorige jaar. Meer wordt o. a. aangevraagd voor gevange-

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1882 | | pagina 1