Nieuwe Goesche Courant,
Christelijk'historisch blad voor Zeeland.
Donderdag 21 September.
N°. 9S8.
HET ZUIDEN,
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
Prijs pev drie maanden franco1,50.
Enkele nommers - 0,05.
Uitgave van
P: G. WIJTMAN, te Middelhuig
en
Wed. A. C. DE JONGE, te Goes.
Prijs der Advertentiën:
Per regel 10 ets.Familie-berichten van 16
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 6 cents per regel.
BINNENLAND.
De troomode, welks inhoud we in hoofdzaak in
ons vorig nommer mededeelden, luidt woordelijk
als volgt
Mijne Reeren
Het is mij aangenaam de vertegenwoordigers van
het Nederlandsclie vnlk weder bijeen te zien.
Mijne betrekkingen met de buitenlandsche mogend
heden zijn van den meest vriendschappelijken aard.
Zee- en landmacht kwijten zich met loffelijken ijver
van hare hoogst gewichtige taak.
De zeemacht leed een betreurenswaard verlies door
het vergaan van den monitor Adder met zijn bemanning.
Ik mag verwachten, dat in deze zitting zullen kunnen
worden vastgestel-i alle wettelijke maatregelen noodig
voor het in werking treden van onze nieuwe strafwet
geving.
Moge al de toestand in Atjeh nog te wenschen over
laten, ik vertrouw dat het Bestuur van dat gewest,
gesteuud door de zee- en landmacht er in zal slagen
het gezag meer en meer te bevestigen en de veiligheid
te verzekeren. In de overige gedeelten van Nederlandsch-
Indië geeft de staat van zaken over het algemeen stof
tot tevredenheid.
De ziekten, die in sommige streken de bevolking
teisterden, zijn nog niet geheel geweken. De besmet
telijke veeziekte heeft nagenoeg uitgewoed.
De toestand der West-Indische Koloniën is niet onbe
vredigend.
Hoewel de opbrengst der rijksmiddelen in de laatste
jaren op verblijdende wijze toenam, zal toch vermeer
dering van 's Rijks inkomsten niet lang meer achter-
'wege kunnen blijven.
Hervorming van het samenstel onzer belastingen
dient daarmede gepaard te gaan. Een voorstel om met
die hervorming een aanvang te maken, zal n worden
aangeboden.
Betere regeling der plaatselijke belastingen blijkt
meer en meer noodzakelijk. In verband met de her
vorming van 's Rijks belastingstelsel zal daartoe uwe
medewerking worden ingeroepen.
Een ontwerp tot wijziging van de wet op het mid
delbaar onderwijs wordt in gereedheid gebracht.
Voorstellen betrekkelijk het kiesrecht zullen u weldra
bereiken.
Het is mijn voornemen een onderzoek te doen instellen
omtrent de vraag van welke bepalingen der Grondwet
herzeining raadzaam is.
Omtrent gewichtige onderwerpen van wet, reeds in
vorige zittingen ingediend, worden uwe overweging
met belangstelling te gemoet gezien
Mogen onze vereenigde pogingen onder Gods onmis-
baren zegen het geluk van ons dierbaar Vaderland
bevestigen. 3
Ik verklaar de vergadering der Staten-Generaai te
zijn geopend.
De algemeene indruk door deze plechtigheid
niet minder dan door bovenstaande rede teweeg
gebracht, kan niet anders dan treurig genoemd
worden.
Op ons, en wij gelooven dat het meer anderen zoo
aat, zegt de Tijd terecht, maakt de vertooning bij de
.pening der Staten-Generaal en de daarbij behoorende
Zoonrede telken j are een droevigen indruk. Wat in-
aad het constitutioneel koningschap is, treedt bij
andere gelegenheid op zóó duidelijke wijze in
licht. Vergulde statie-koetsen koninklijke
eerbewijzingen en koninklijke luister, hoezeer
steken al die vormen van een reeds achter ons ge
legen tijdperk niet af bij de rede, welke Z. M. in
den mond wordt gelegdNiet het vrije woord van
den Vorst tot zijn onderdanen, niet de gemoedelijke,
maar tevens krachtige en koninklijke taal van den
Heerscher, die zich zijne hooge verplichtingen be
wust is, van den christelijken Monarch tot zijn volk
maar enkele zonder verband aaneengeregen phrasen,
na angstvallig wikken en wegen op de ministerieele
bureaux vastgesteld, met het eenige doel de critiek
zoo min mogelijk tvat te geven. Soms zou men
zeggen, dat het bijzonder in de bedoeling heeft ge
legen de diepst mogelijke verachting te toonen
voor den rijkdom van vormen, de sierlijkheid en
buigzaamheid, welke de Nederlandsche taal, ons
aller dierbare moedertaal, eigen zijn.
Voeg bij dit alles den indruk van bijna onafge
broken stortregens en windvlagen als die waarin
wij ons Maandag mochten verheugen, ook niet door
een enkel traditioneel oranje-zonnetje afgebroken,
stel u daarbij voor een grijzen koning eenzaam in
het ouderwetsche statie-rijtuig gezeten, de bank vóór
hem ledig, die bestemd is voor de prinsen van het
koninklijk huis en wij gelooven, dat het ook voor
het meest vaderlandlievend gemoed moeielijk moet
geweest zijn een sprank van geestdrift bij zich te
voelen opwekken.
Van de troonrede zelf zegt de Standaard het
volgende
1. Dat het constitutioneel ondoordacht is, in
éénzelfde troonrede eerst allerlei wetsvoorstellen,
en dan ook nog een reformbill aan te kondigen.
Een reformbill oordeelt de Kamer in haar tegen
woordige samenstelling. Desniettemin allerlei ge
wichtige zaken met een aldus geoordeelde Kamer
te willen afdoen, toont of dat de reformbill niet
gemeend, öf de zucht om met een wezenlijke volks
vertegenwoordiging te handelen niet oprecht is.
2. De uitdrnkking voorstellen betrekkelijk het
kiesrecht zullen u weldra bereiken", schijnt steun
te bieden aan het gerucht, als zou het Kabinet
vooraf partieele herziening van het desbetreffend
grondwetsartikel beoogen.
Mocht dit zoo zijn, dan zij de anti-revolutionaire
partij op haar hoede. Partieele grondwetsherziening
zonder gelijktijdig equivalent onzerzijds mag noch
kan door ons gesteund worden,
Vallen willen we, maar als de belichaamde
onnoozelheid zich foppen laten, doet de antirevolu
tionaire partij niet.
Doch ook al ware er geen grond voor dit ver
moeden, toch wijst het meervoud «voorstellen" op
meerdere ontwerpen. En ook dat reeds noopt tot
waakzaamheid. Met niets kan een regeering dolee-
rende partijen zoo bitter verschalken, als juist met
die gesplitste ontwerpen, waarbij de combinatie en
dus ook uitruiling van belangen vervalt.
3. Herziening van de wet op het Middelbaar on
derwijs begroeten we met vreugde. Die wet is ge
oordeeld. Alleen sta hier de vraagis herziening
van zoo gewichtige wet met de nog onherziene
Kamer raadzaam Zoo komt ge nooit tot doortas
tende herziening, en zijt ge in driejaar op nieuw
aan wijzigingen van het eens gewijzigde toe.
4| Belastinghervorming is een grootsch denkbeeld
mits niet partieel, gelijk de troonrede vermoeden
doet, dat 's Konings ministers bedoelen. Voor de
aanneming profijtelijk, is zulk een wijze van doen
voor de staatsinrichting verderfelijk. Een voorzich
tigheidsmaatregel, slechts ingegeven door het ave
rechts beleid, om zelf een belastinghervorming te
ondernemen met een onhervormde kamer.
5. Het meest verwondert in deze rede de aankon
diging van een Grondwetscommissie. Na de uitlatingen
van den premier in '80vooral na het tusschenbe-
drijf, onlangs te Frankfort met Tak afgespeeld
komt deze grondwetscommissie er vreemd tusschen in.
En dat te vreemder om haar mandaat.
Immers mandaat dezer commissie zal niet zijn
voorstellen te concipieeren, maar een lijstje te
geven van cijfers.
Het heet toch, dat deze commissie zal onderzoe
ken- »Van welke bepaling herziening raadzaam is."
Het antwoord der rapporteerende commissie zal
dus moeten luidenSire, herziening dunkt ons
raadzaam van art. zoo en zooveel. Hetwelk doende
enz. Van uwe Maj. de onderdanige dienaren, de
commissie voornoemd
Zonder dit zonderling mandaat kan zulk een
commissie anders nuttig werken. De akker ligt,
ook na Mr. Heemskerk's roofbouw, nog zoo braak.
Er is geen voorstudie. Er is een praten in het
wilde. Een besef dat het anders worden moet,
maar zonder op kennis rustend inzicht van wat ons
in de toekomst past.
Kon dus zulk een commissie, met ander en beter
mandaat, de ploegschaar van degelijke studie eens
ter dege diep in dit brake veld drijven, ja, waarlijk
dan mocht men haar zegenen.
6. Over hetgeen er nog ligt ziet de regeering
met belangstelling »de overwegingen" der Staten-
Generaal te gemoet.
Weer inconstitutioneel.
Volgens onze Grondwet worden door de Staten-
Generaal niet him «overwegingen", maar alleen hun
besluiten van «niet of wel aanneming" aan de re
geering medegedeeld.
Wat derhalve de regeering belangstelling inboe
zemt, is niet wat de Kamers overwegenmaar wafc
ze als besluit op het voorstel aan den Koning rnede-
deelen.
En 7 hoorden we met vreugde, vol uit de borst
van «Gods onmisbaren zegen" gewagen. Veel beter
dan die «Hooger zegen" van vroeger. Alleen maar,
wie kan ook bij die woorden zekere eed-speech
vergeten Als een Godgeloovige kan ook de man
beschouwd, die voor zichzelf beleed, niet meer in
een persoonlijk God maar meer in een idéé te
gelooven. Met name bet «ethisch idealisme" werd
toen zeer door de regeering in bescherming genomen,
en van «Gods zege" te spreken is op geen standpunt
minder dan juist op dat cl.er ethische modernen ge
oorloofd, Zij toch beschouwen onze gewone belijde