Nieuwe Goesche Courant, Christeiijh-historisch blad voor Zeeland 1.T82. Zaterdag- 12 Augustus. A°. 941. BINNENLAND. DE MOORD TE VEERE. Verscliij at eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs pe*- drie maanden francof 1,50. Enkele nommers- 0,05. UITGAVE VAN P. G. WIJT «AH, te Middelburg en Wed. A. C. D&f JONGE, ie Goes. Prijs der Advertentiën: Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 1—6 regels 1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 6 cents per regel. Het Handelsbladhet dagblad dat nog voortgaat het kabinet Kappeyne te verdedigen, be vat de volgende belangrijke mededeeling betreffende de ministerieele crisis »De heer Van Lijnden van Sandenburg heeft op 8 Juli de vroeger aan hem verleende opdracht, waardoor eene »nieuwe phase" ontstond en over welker aanvaarding hij aan de Tweede Kamer ver klaarde nog geen besluit te hebben genomen, geens zins nedergelegd, maar kenbaar gemaakt bezwaar te ontmoeten in hare vervulling, zoolang niet een der leden van de. Volksvertegenwoordiging, die het Fransche handelstractaat hielpen verwerpen, gewei gerd had zich met de vorming van een ander Ka binet te belasten. Hierop is aan den heer Tak van Poortvliet de samenstelling van een nieuw ministerie opgedragen en^. heeft hij, cftider bereidverklaring zich tot dat einde te begeven naar de hem aan te wijzen plaats in het buitenland (wegens 's Konings verblijf bui tenlands), verzocht in de gelegenheid te worden gesteld mondeling rekenschap te geven van den grondslag, waarop naar zijn oordeel dergelijke for matie zou behooren te worden beproefd. Op 31 Juli, tijdens 's Konings terugreis, is hem te Frankfort a M. het gevraagde gehoor verleend. De heer Tak heeft toen doen uitkomen, dat ten onrechte eene politieke strekking was toegeschreven aan de stemmingen in de Tweede Kamer over het Fransche handelstractaat, iu weerwil dat de be strijding, zonder onderscheid van richting, elke po litieke beteekenis aan het uit te brengen votnm had ontzegd. Voorts heeft hij zich gezind getoond, om de hem toegedachte taak op zich te nemen, wan neer hij zich verzekerd mocht houden van het ver lof, om onverwijld aan de Staten-Generaal de wets- voordrachten aan te bieden betrekkelijk de nood zakelijke wijziging van sommige den wetgever al te zeer de handen bindende voorschriften der Grond wet, in den geest als in 1879 was voorgesteld. Na afloop van het gehoor, datgeruimen tijd had geduurd, ontving hij de uitnoodiging een schriftelijk verslag van het gesprokene aan te bieden. De in diening leidde tot de mededeeling, in een voorden heer Tak hoogst welwillend schrijven vervat, dat het geschikte tijdstip tot wijziging der grondwet geacht werd vooralsnog niet gekomen te zijn. Op grond van deze mededeeling heeft de heer Tak begrepen, geen verder gevolg aan de hem verstrekte opdracht te moeten geven. Men verwacht nu eerst daags de aanvulling van het demissionnair Kabinet, dat op een of ten hoogste een paar uitzonderingen na, in zijne tegenwoordige samenstelling gehand- aafd zou blijven. it deze klaarblijkelijk officieuse mededeelingen het Handelsblad blijkt: dat de heer Van Lynden de taak, hem op- niet heeft' neergelegd, maar verklaard :n te ontmoeten omdat niet een der genen, die het Tractaat met Fraukrijk hadden af gestemd, tot het bewind was geroepen 2o. dat daarop door den Kouiog de samenstelling van een Ministerie was opgedragen aan den heer Tak, die evenwel deze opdracht niet heeft aanvaard; 3o. dat een eenigszins gewijzigd ministerieVan Lijnden nu weldra kan worden gewacht. Ter terechtzitting van het gerechtshof te 's Gra- venhage van Woensdag is een aanvang gemaakt met de behandeling der zooveel geruchtmakende zaak van L. J. J. Roland, oud 24 jaren, van beroep banketbakkersbechende, geboren en laatst gewoond hebbende te Veere, thans in het huis van justitie te 's-Gravenhage gedetineerd. Een groote menigte had op de voor het publiek bestemde ruimte der gerechtszaal plaats genomen? terwijl een aantal rechterlijke ambtenaren en advo caten de terechtzitting bijwonen, Het Hof is samengesteld uit de heerenmrs. Francois, president, jhr. De Jonge, Van Bell, Lette van Oostvoorne, De Graaff en Van Lilaar, raads- heerenals bijzitter neemt zitting de raadsheer mr. Hanlohet Openbaar Ministerie wordt waargeno men door den procureur-generaal jhr. mr. Van den Bergh, subst. griff., jhr. mr. Wittert. Na opening der zttting wordt de beschuldigde door twee rijksveldwachters binnengeleid; met een buiging tot het Hof neemt hij in de bank plaats. Het is een klein, tenger persoon met een blond uitzicht, en men zou bij de beschouwing van be schuldigde bijna geneigd zijn het eene onmogelijkheid te noemen, dat hij een zoo vreeselijke misdaad als hem wordt ten laste gelegd heeft kunnen plegen, Met heldere stem beantwoordt beschuldigde de tot hem gerichte vragen omtrent naam, voornaam, ouderdom, beroep en woonplaats. De akte van beschuldiging, waarvan vervolgens voorlezing wordt gegeven, en die reeds vroeger werd medegedeeld, vermeld de verschillende in de instruc tie gebleken feiten en wijst den beschuldigde aan als den persoon, die op 2 October 1881 in de woning van C. H. Snijders, oud 66 jaren, te Veere lo. dezen moedwillig met een mes verschillende wonden aan den hals en elders heeft toegebracht, die den dood hebben tengevolge gehad, en zulks met voorbedachten rade, om zoodoende het plegen van na te melden diefstal mogelijk te maken, immers en althans terwijl de doodslag gevolgd, vergezeld of voorafgegaan is geweest door twee andere hier na te melden misdrijven. 2o. te diens nadeele arglistig heeft weggenomen en zich toegeëigend, onder anderen een gouden hor loge en een gouden bril; 3o. in de woning, die ter weerszijden grenst aan-, en verder omgeven is door andere bewoonde huizen, waardoor alzoo gevaar voor menschenlevens te voorzien was, opzettelijk een begin van brand heeft doen ontstaan, door het gekieede lijk en den houten vloer van een der kamers met petroleum te begieten, te doen ontvlammen, tengevolge waarvan de klee deren, het lijk zelf, en een op den vloer zich be vindend breiwerk gedeeltelijk zijn verbrand, en brandvlekken op den vloer zijn veroorzaakt. De beschuldiging luidt mitsdienlo. manslag met voorbedachten rade, althans vergezeld van twee andere misdrijven, hierna te vermelden, die respec tievelijk gediend hebben ord het plegen van den diefstal gemakkelijk te maken en de ontdekking van diefstal en manslag te voorkomen2o. diefstal met behulp van geweldoefening, die sporen van kwetsing heeft achtergelaten, en 3o. brandstichting in een gebouw, waarbij te voorzien was, dat men schenlevens in gevaar konden worden gebracht. Drie en zestig getuigen, waaronder eenige deskun digen zijn in deze zaak gedagvaard en ter zitting tegenwoordig. Alvorens tot het getuigenverhoor over te gaan, doet de president voorlezing van de geboorteakte van beschuldigde zoomede van de overlijdensakte van den verslagene. Op de vraag van den voor zitter tot den beschuldigdeHebt gij dien man gedood, bestolen en in brand gestoken, antwoordt beschuldigde kortafneen. De voorzitter zegt daarop dat thans het onderzoek hoofdzakelijk zal loopen over de vraag of dat antwoord al of niet als logen moet worden aangemerkt. Het getuigenverhoor neemt daarna een aanvang. De drie eerste getuigen de heer burgemeester van Veere, de rechter-comnnssaris jhr. mr. Van Teylingen en een beëedigd ambtenaar ter griffie der rechtbank te Middelburg, geven verklaringen omtrent de ge steldheidt der woning van den verslagene en ten aan zien van hunne bevinding betrekkelijk het verminkte en bijna onherkenbare lijk van Snijders. De burge meester verklaart voorts dat de beschuldigde de zoon is van een geachte weduwe, die een fatsoenlijk logement, het hötel Rolandte Veere houdt, maar dat zijn gedrag steeds veel te wenschen overliet. Daarna worden gehoord drie geneeskundigen, waarvan de heeren dr. Bolle en dr. Berdenis van Berlekom als deskundigen het visum reptrlum nader onder eede toelichten en tevens inlichtingen verstrek- nopens de verwondingen aan twee vingers van de rechterhand van beschuldigde. Genoemde heeren hebben op het lijk 15 wonden bevonden, waarvan 6 meer belangrijke, die den dood moesten tengevolge hebben, maar achten het onmogelijk dat zelfmoord zou hebben plaats gehad, of dat de gebeurtenis aan een ongeluk of toeval kon worden toegeschreven. De beschuldigde opmerkzaam gemaakt op de ge constateerde verwondingen aan zijn réchterhand,houdt vol dat hij zich bij het snijden van een stokje, met een mesje dat hij sedert verloren heeft, die verwon dingen heeft toegebracht. Plij kan echter niet opge ven op welke wijze hij zich verwond heeft. Heeren deskundigen spreken die bewering evenwel positief tegen en achten het onaannemelijk dat be schuldigde die niet linksch is, zich in de vingers

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1882 | | pagina 1