f euwe Goesche Chris tel ijk-historisch blad voor Zeeland. Zaterdag" 27 Mei. G-alileërs. BINNENLAND. 11515: 3 B Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs pev drie maanden francof 1,50. Enkele nommers - 0,05. UITGAVE VAN P. G. WIJT HAK, le Middel!) mg en Wed. A. C. GE JOKGE, le Goes. Prijs der Advertentiën: Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 16 regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 6 cents per regel. Agent voor Dordrecht en Omstreken: de heer EL J. KOEBRUGG-E Uithoofde van* het Pinksterfeest zal aanstaande Maandag geen nommer van dit blad verschijnen. Zijn niet alle deze, die daar spreken, Galileërs? Zoo luidde de vraag der verbaasde schare, toen een - iegelijk lien in zijne eigene taal van de groote wer- - ken Gods hoorde spreken. Wij willen aannemen dat in den toon der ver wondering, op welken dit woord werd uitgesproken, niet tevens al de minachting lag, die de dienaren des hoogepriesters er in legden, toen zij tot Petrus spraken van Jezus den Galileër. Wij willen aanne men dat het hooren van den naam des Heeren menigen inwoner, en ook menigen vreemdeling in Jeruzalem, onwillekeurig in gedachte naar Galilea overplaatste. Toch had de naam Galileër, in de öoren van de meeste Joden, iets spreekwoordelijk mins. Van oudsher waren de Judeërs de trouwgebleve nen aan Davids huis en aan den tempel, de Galileërs daarentegen Jerobeams afvallige volge- gelingen, mei' afstamming door allerlei lotswisse lingen onzeker, wier taal door omgang met heide nen verbasterd was, en wier door saddueeën wel niet gemoderniseerd geloof, toch niet in vergelijking kon komen met de rechtgeloovigheid der farizeën. Wist ieder dat de Messias uit Juda zou voort komen, en was dus de bijnaam Galileër, aan den Heer gegeven, reeds eene ontkenning van Zijne waardigheid, zoo was de ee^e inlichting"; door in woners van Judea verschaft aan uitlandsche Israë lieten, voor wie in hunne eigene taal de spraak den Galileër niet openbaar maakte zoo was die inlichting: 't zijn Galileërs, zeer geschikt om ach terdocht te wekken jegens de predikers en hunne woorden. Maar hoe wij mogen denken over de uit duizend harten opstijgende, aan duizend monden ontvallende vraag, het waren Galileërs, die daar spraken. Judas van Kerijoth in Judea was onder hun getal niet. Het waren ongeleerde en eenvoudige menschen, minder bekend met de spitsvondigheden der rabij- nen, minder geslepen in den omgang met een ïtomeinschen landvoogd, maar meer geschikt om de liefde te winnen van een Romein van lageren rang, zoodat deze aan de Galilesche garnizoenstad eene nieuwe synagoge schonk. Het waren mannen uit Galilea, het land, uit hetwelk geen profeet was opgestaan. Het waren mannen uit Galilea, uit het welk de Heer zijne meeste en trouwste volgelingen, uit hetwelk Flavius Josephus z ijue dapperste mede strijders had. Zag de Judeër met zekeren trots op den Galileër neer, bij de Galileërs, die daar spraken op den eersten Christelijkcn Pinksterdag, was geen zweem Avan haat, van verongelijkt gevoel, van beschuldi- i£ggen de mannen van Judea en de hoofdstad, fccht èn zijn verwijt betreffende den messias- moord, èn zijne noodiging om in den Gekruisigde den Christus te erkennen, niet tot mannen van een bepaalden stam of van eenige partij. Hij spreekt tot Israëlitische mannen van *de bloed schuld des volks, en verkondigt den Verlosser aan het gansche huis Israëls. Schoon, heerlijk is de taak door den Heer op den berg in Galilea aan de zijnen opgedragenhet Evangelie te verkondigen, alle volken te onder wijzen. Aan drie Galileërs zekereen tollenaar en twee visschers, hebben we de belangrijkste geschrif ten omtrent het leven van den Heiland te danken. Aan Mattheus danken wij de mededeelingen der rede voeringen, aan Petrus, door de pen van Markus, de beschrijving van de daden des Heeren, en Johannes beschrijft Hem ons in Zijne volle heer lijkheid. Ook onder hen, die daar schreven, en wier geschriften de grootste geleerden onder voor- en tegenstanders bezig houden, zijn er Galileërs. Eerst nadat zij met hunne leer Jeruzalem vervuld hebben, voegt de Heer him een geleerden mede arbeider uit Benjamin toe. Schoon, heerlijk is de taak, heden ten dage door de met minachting bejegende volgelingen des Heeren voor te zetten. Even als in den eersten tijd der kerk, de rijken, als een Jozef van Arimathea, en de eerlijke raads heer Nicodemus in de minderheid en op den achter grond bleven, even als toen de baanbrekers tot de aanzienlijken en ongeleerden behoorden) zoo zijn ook nu de zendelingen en evangelisten, die aan de heidenen het Evangelie brengen en de behoeften van herderlooze gemeenten voorzien, mannen uit het volk, vervolgd door, maar niet gebogen onder de voorname minachting van de wijzen der wereld. Het is, nu staatsregeering en kerkbestuur in de hofstad zich meer en meer opmaken om de be lijders des Evangelies den druk van wetten en be palingen te doen gevoelen, het is nu minder dan ooit gewoonte, dat aanzienlijke familiën hunne zonen afstaan aan den evangeliedienst. De namen Kampen en Doetinehem hebben heden ten dage voor veler ooren een klank, niet ongelijk aan dien van Galilea oudtijds. Het ontbreekt echter nu wel wat aan de zoe kende liefde, welke een Andreas zijnen broeder Petrus toebracht, en aan de opgewektheid, met welke een Philippus, even als die beide uit Bethsaïda, een Nathanaël uit Kana zocht en vond. Het ontbreekt wel wat aan de beslistheid, met welke Petrus, uit aller discipelen naam kon getuigen wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd. Dat »alles" krimpt al te vaak in tot het allerminste, zoodat wereldsch vermaak bij velen, die plechtig belijdenis des geloofs aflegden, daar zelfs niet on der begrepen is. Daar zijn er, die zich verwant gevoelende aan de Galilecrs, die een soortgelijken naam zich tot een eernaam zouden rekenen, en toch schrikken van de gedachte aan het getuigen voor de wereld, ja heimelijk wenschen, dat de Geest hen maar niet tot spreken dringe. Daar zijn er, die den Petrus van het Pinksterfeest eeren, maar den Petrus van den Goeden Vrijdagmorgen eerder zouden navolgen. Op welken toon men ons namen geve, gelijk aan dien van Galileër, het zij op den toon van een priester den moderne of neutrale wetenschap, het zij op den toon van een spottend naprater, het zij op den afgunstigen toon van den, even als wij, minont- wikkelde, die tevens vraagthoe weet deze, ons gelijke, de Schriften, daar hij ze niet geleerd heeft niets weerhoude ons van spreken en getuigen. Zeiden de Galileërs wij kunnen niet laten te spreken hetgeen wij gezien en gehoord hebben, ons zij onmogelijk het zwijgen, over hetgeen door het geloof ons geworden is tot onomstootelijke zekerheid! Men schrijf i uil lid 4de.Alislilcl vauZeelanda.au de M. C. het volgende Naar wij met zekerheid vernemen heeft de heer Gerritsen, voorzitter van het comité voor den stoomtramweg BreskensMaldegem met zijtak DraaibrugSluis, thans ook de conces sie gevraagd voor een zijtak Schoondijke IJzendijkeCaprijck. Terwijl de poldervergaderingen in ons kanton bezig zijn de subsidieaanvrage van bovengenoemd comité te- behandelen, komt heden als een bom uit de lucht vallen eene dergelijke aanvrage van 30 cent per hectare, van de heeren Dibbits en Sillevordt voor een stoomtramweg van gelijke richting. Daargelaten nog dat wij niet be grijpen wat de drijfveer is van een dergelijk verzoek, terwijl het eerste plan in behandeling is, gelooven wij dat die nieuwe aanvragers weinig succes op hun werk zullen hebben, nu het reeds gebleken is, hoe weinig polders gezind zijn de subsidie te verleenen aan een comité van ingezetenen uit het kanton zelve en van invloedrijke bewoners van Walcheren, Als het waar is, dat de nieuwe aanvrage enkele in woners van ons kanton achter den rug heeft, zou den wij haast denken dat er met opzet verwarring wordt gesticht. Naar het U. D. verneemt, hebben dc Nederland- sche spoorwegdirecties van de Fransche de volgende circulaire ontvangen, waaruit blijkt, dat de Fransche regeering wil voorkomen, dat de Nederlanders voor hunne goederen gebruik maken van de tractaten, die andere lauden gesloten hebben. »Ter uitvoering der nieuwe handelstractaten, die met België, Zweden, Noorwegen, Spanje, Portugal, Zwitserland en Italië gesloten zijn, wordt een con ventioneel tarief toegepast op alle goederen af komstig uit die lauden, terwijl Eugeland, Duitsch- land, Rusland, Oostenrijk-Hongarije, het Ottomani- sclie Rijk en Rumenië aanspraak hebben op behandeling op den voet der meest begunstigde natie, »Nedevland en Denemarken hebben geen Terdra-

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1882 | | pagina 1