1
JUrft, ^niool £ii ££iuiiti).
GEMENGDE BERICHTEN.
De Standaard schrijft het volgende over Joden
vervolging.
We wensclien in de Joden-questie met twee oogen
te blijven zien.
De volkswoede, die op dit oogenblik in Zuid-
Rusland tegen de Joden losbrak, is voor den Chris-
tennaam een schande bijna de schande evenarend,
waarmee de Jodennaam, toen die nog machtig was
zich aan weerlooze Christenen heeft bezondigd.
Men zou dan ook een ergerlijke, een schuldige
fout begaan, door, uit zekere instemming met de
anti-Semitische beweging, ook maar eenigszins de
gruwelen te vergoêlijken, die men in onze 19de
eeuw ondenkbaar zou hebben geacht.
Die gruwelen moeten op zichzelf beoordeeld, en
alsdan betreurd, gewraakt en diep verfoeid, als
uiting van wreedheid en bezeten harstocht.
Maar zoo sterk en beslist als we dit uitspreken,
en zelfs op den voorgrond stellen, even beslist ko
men we er tegen op, dat deze gruwelen een gevolg
zouden zijn van het ook door ons onderteekend
protest tegen den onevenredig grooten financieelen
en socialen invloed, dien de Joden oefenen in onze
pers, in onze magistratuur, op onze beurs, en in
onze gedachtenwereld.
In Zuid-Rusland heeft men van de Berlijnsche
meetings het gerucht nauwelijks gehoord
Neen, deze beweging is zelfstandig ontstaan, en
dankt zeer zeker ook haar oorsprong aan den hin
derlijken druk, dien de Joden door hun geld overmacht
op de bevolking dier streken hebben uitgeoefend.
Zulk een volksrazernij komt niet van zelf. Ze
heeft een oorzaak. Een oorzaak, die aan haar uit
barsting in niets haar schuldig karakter ontneemt,
maar toch op het historieblad niet mag verheeld.
En ten andere wachte men zich ook ten deze
voor stuitende eenzijdigheid.
Toen de Afgescheidenen in ons eigen Vaderland
op meer dan één plaats evenzoo zijn behandeld als
de Joden nu, zweeg het liberalistisch Nederland
alsof het geen ooren had. Toen de Matamorossen
in den kerker zuchtten, is er geen stem van dien
kant opgegaan. In Mexico gaat het vervolgen van
andersdenkenden nog maar al door. En zie men
zwijgt
Dat is niet naar recht.
Dat is den persoon aanzien.
Eu hoe hoog we nu den jood willen stellen; is
het daarom noodig, dat in de opinie van het Chris
telijk Europa de Christen bij hem achter sta
Ter aanvulling van het bericht omtrent het lee-
ningsplan van den Minister van Lijnden kimnen
wij mededeelen, dat het ontwerp strekt tot het aan
gaan eener leening van ruim tachtig millioen gul
den, rentende 3 pet., met een jaarlijksche aflossing
vau een half pet. De opbrengst der leening zal
bestemd worden tot dekking der Nederlandsche en
Indische tekorten en tot betaling der kosten van
eenige werken van openbaar nut. (Stand.)
Door de heeren W. K. van Dedem en Van
Gennep is bij de Tweede Kamer eene conclusie
voorgesteld voor het rapport betreffende het Koloniaal
Verslag over 1881 (het conversie-vraagstuk), van
welke conclusie de eerste zinsnede luiden zou als
volgt
»als het gevoelen der kamer uit te spreken:
»dat een betere regeling van de lasten, die op
het inlandsch grondbezit op Java en Madura d.iukken,
met de waarde, welke het gebruik van den grond
voor den inlander heeft, rekening houdende, tot
verbetering van den agrarischen toestand dringend
noodig is."
In de zitting van Vrijdag werd na een levendig
debat, op voorstel van den voorzitter besloten, deze
eerste zinsnede als te diep ingrijpend in het aan
hangig debat, afzonderlijk te behandelen.
Maandag j. 1. is in het locaal Odéon te
Amsterdam eene vergadering bijeengeroepen tot op
lichting van een Algemeen Nederlandsch Pensioenfonds
voor Werklieden. De heer De Beaufort, Lid der
Tweede Kamer der Staten Generaal presideerde
deze vergadering.
Groot was de opkomst. Van onderscheidene
plaatsen was men samen gekomen om dit belang
rijk vraagstuk te bespreken of te hooren bespreken.
Geen wonder, want de uitnoodiging was, behalve
door den heer B. H. Heldt, van wien men niet
weet of hij werkman is of niet, onderteekend door
Professoren, Ministers, Kamerleden, Industrieelen,
enz. enz.
Een gedetailleerd verslag dezer vergadering te
geven, ligt niet op onzen weg daartoe is de ruimte,
waarover wij te beschikken hebben, te klein. Trou
wens het zou ook niet gemakkelijk zijn, daar er
onder deze heeren een Babylonische spraakverwar
ring heerschte. Want van een geregeld behandelen
der rondgedeelde acht punten was volstrekt geen
sprake. Over geen enkel punt kon men dan ook
tot overeenstemming komen. Onophoudelijk dachten
wij aan een plaat, die voor eenige jaren in de Ne
derlandsche Spectator te vinden was, waarop een
Kamerzitting geteekend stond, waarbij ieder der
Kamerleden siüde op zijn eigen baantje.
Zoo was het ook hier, daar iedereen besprak, wat
hem goed dacht.
En dit niet zonder reden. Onder de saamgeko-
menen toch schenen omtrent de kwestie van het
oprichten van een pensioenfonds voor den werkman
nog vele vreemdelingen in Jeruzalem te zijn. Ten
minste Mr. Levy verklaarde hoewel deze hoogst
gewichtige zaak reeds gedurende 4 jaren in onder
scheidene bladen en brochures is toegelicht en be
sproken, niet recht te weten waarover hij moest
oordeelen, niet bekend te zijn met de grondslagen
en voorwaarden van het pensioenfonds, dat men
hier wilde oprichten. Hij stelde daarom een motie
voor om de zaak te stellen in handen eener com
missie, wier taak het zou zijn de zaak te onderzoe
ken, de grondslagen vast te Stellen en natuurlijk
weer rapport van hare werkzaamheden uit te bren
gen. En deze motie werd eerst verworpen, naderhand
in beginsel goedgekeurd, hoewel reeds tweemalen
een dergelijke Commissie is samen gekomen en
rapport heeft uitgebracht.
Dat hiermede de zaak iets verder zal komen,
gelooven wij niet. Immers reeds vroeger kwam een
Commissie bijeen met hetzelfde doel, maar vele van
de nu aanwezige heeren hadden daarvan niets ver
nomen. En hoe zal het bij een volgende gelegenheid
gaan, indien er dan weer Mr. Levy's aanwezig zijn
Wij vertrouwen precies hetzelfde.
Het plan van dit comité zal dus, naar wij ver
trouwen, eenmaal evenals Lazaretti's toren onder
den last van zijn eigen gewicht moeten bezwijken.
Blijkt alzoo, dat het moeielijk is een verslag dezer
bijeenkomst te geven, wel kunnen wij een paar
korte aanteekeningen op het voorgestelde plan
maken.
De eerste is, dat deze zaak een tweeslachtig ka
rakter draagt. Het karakter namelijk van self-help
en philantropie.
Men wil wel iets voor den werkman doen, maar
zelf mag hij geen stem in het kapittel hebben.
Maar waarom moet hij steeds onder het patronaat
van een ander staan Dit is toch geen erkenning
van zijn stand. Langs dezen weg bevordert men
zeker geen toenadering der verschillende klassen der
Maatschappij, waarover vele liberale en conserva
tieve heeren zoo uitnemend schoon weten te spreken
en te schrijven.
Wij vragen daarom wanneer men een pensioen
fonds voor werklieden wil oprichten, zou het dan
niet goed zijn om ook naar het oordeel van den
werkman eens te gaan vernemen
Wij gelooven van ja. Het comité voor het op
richten van een pensioenfonds, dat Maandag in
het Odéon achter de groene tafel zat, heeft echter
een ander antwoord gegeven. Immers in. de door
deze heeren benoemde Commissie om de zaak nader
voor te bereiden werd geen enkele werkman ge
kozen, tenzij men den bovengenoemden heer Heldt,
den redacteur van de Werhnansbode en President van
het Algemeen Ned. Werkl. Verbond wil uitzonderen.
Onze tweede opmerking is, dat het ons toeschijnt,
dat* dit Comité naar Staatshulp wil heen sturen.
Immers onder No. 4 der rondgedeelde punten lezen
wij»en men mag met vertrouwen op de prudentie
onzer Staatslieden rekenen en den wensch uitspre
ken, dat ook de Staat zijn machtigen steun, hetzij
direct hetzij indireot aan het Algemeen Nederlandsch T
Pensioenfonds van Werklieden zal verleenen."
Ook hiermede kunnen en mogen wij ons volstrekt
niet vereenigen.
Vooreerst. De Staat mag het niet doen omda
het in strijd is met het recht, wanneer men fondsen
in het leven roept om den werkman op zijn ouden
dag e gemoet te komen, door giften van Rijk en
Provincie gaat ondersteunen.
Maar de Staat kan het ook niet doen, dewijl hij
daaatoe ten eenenmale onbekwaam schijnt te zijn.
Of is het niet van algemeene bekendheid, dat de
pensiöjieering van de Staatsdienaren zeer te wen-
schen overlaat, daar b. v. elke billijke en recht- I
vaardige verhouding tusschen stortingen en uitkee- i
ringen ontbreekt'?
Vervolgens willen wij ook van geen Staatszorg
weten, omdat tegenwoordig de kring van Staatsal-
bemoeiing meer en meer wordt uitgebreid, waardoor
de ontluiking van de energie van een volk stelsel
matig wordt tegengegaan, de heilzame kracht van
het particulier initiatief wordt gedood en de natuur
lijke vrijheidszin van 's lands onderzaten wordt
uitgedoofd.
Wij gelooven dan ook, dat dergelijke zaken niet
op het terrein der Staatsbemoeiing te huis be-
hooren. Ware dit wel zoo, dan zou het consequent
zijn, wanneer de Staat in het belang van den
handwerksmansstand fatsoenlijke arbeiders-woningen
ging bouwen en ziekenfondsen, begrafenisbussen,
levensverzekeringen, weduwen-fondsen, ja, wat niet
al ging oprichten.
Ten slotte willen wij nog opgemerkt hebben, dat
hoe belangrijk de zaak in kwestie ook is, de ver
gadering best thuis had kimnen blijven. Immers
door het Ned. Werklieden-Verbond Patrimonium is
reeds een Pensioen- Verbond op zeer goeden grond
slag en met een deugdelijke organisatie in het le
ven geroepen. En de tabellen zijn door Professor
Van Geer onderzocht en berusten dus op een we
tenschappelijke basis. Wat wil men nu nog meer?
Waarlijk, wij weten het niet.
Opmerkelijk is het dan ook, dat door dit Comité
Patrimonium's Pensioen-Verbond stelselmatig werd
doodgezwegen. Het was alsof dit niet bestond, alsof
daarvan niets bij de heeren bekend was geworden®
(Doetinch. Weekblad
Aangenomen het beroep tot predikant bij de
N. H. G. te Hillegersberg door ds. C. Diehl, pred.
te Oud-Vossemeer.
Middelburg. De kiesvereenigingen Evangelie en
Belijdenis en Evangelie en Vrijheid hebben elk eene
candidatenlijst opgemaakt voor de gewone en buiten
gewone vacaturen in het kiescollege der Ned.
Herv. Gemeente. De ontevredenheid, opgewekt door
de tot dusver toongevende orthodoxe vereeniging
Evangelie en Belijdenis, die bij het beroepen van
predikanten al den nadruk legt op belijdenis, en
bij de keuze van kerkeraadsleden de belijdenis
kwestie somtijds geheel uit het oog verliest, maakt
den uitslag der verkiezing van 9 Mei a. s. vrij
onzeker. De verkiezingsstrijd tusschen orthodoxen
en modernen zal ditmaal hevig zijn.
Naar aanleiding van het overlijden van een
hoofdonderwijzer in Limburg die 108 jaren telde,
teekent de Arnli. tt. geestig aan
De man heeft dien leeftijd bereikt in de dagen
dat de bouw en inrichting der scholen aan het
welbehagen der gemeentebesturen overgelaten werd.
Hoe het met den gezondheidstoestand en de sterfte
der kinderen gesteld was te Heringen, blijkt er niet
uitmaar de onderwijzer heeft het toch vrij goed
uitgehoudenook zonder koninklijke besluiten
omtrent de afmetingen enz.
Een jougmensch, Young genaamd, is gisteren
te Doncaster in verzekerde bewaring genomen, als
beschuldigd van een brief aan de Engelsche Koningin
geschreven te hebben, waarin hij haar dreigde te zul
len dooden. Hij is naar Londen gebracht, waar hij
voor den rechter verschenen is. De behandel in