Nieuwe Goesche Courant, C h r is tel ij h - h is tor is c h blad voor Zeeland. 882. Qe „reformbiIL' fJiiisdag 14 Maart. j\°. 878. HET ZUIDEN, Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs pe<- drie maanden francof 1,50. UITGAVE VAN P. WIJT BI i!, le Diddelbmg en Wed. A. C. DE JONGE, le Goes. Prijs der Advertentiën: Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 1—6 regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 6 cents per regel. Agent voor Dordrecht en Omstrekende heer JH. J. KOEBRUÖGE. Zal onze Volksvertegenwoordiging werkelijk eene Volksvertegenwoordiging zijn, dan moet niet slechts de kiezerskring uitgebreid, maar ook de districts- indeeling, eene geheel andere worden. Zooals, met de thans bestaande kieswet, deze laatste plaats hebben kan en metterdaad plaats heeft, bestaat de mogelijkheid het schreiendst on recht en het uiterste der onwaarheid te bereiken. Zeer dikwerf hebben de anti-liberalen daarop ge wezen. Zij hebben dat, door eens de districten op verschillende wijze in te deelen, m. a. w., door het trekken van verschillende grenslijnen en door het, naar der liberalen wijze, maken van enkel- en meer voudige kiesdistricten, daghelder aangetoond en, daarenboven met de cijfers van de door de libe ralen en anti-liberalen uitgebrachte stemmen in het -lieht gesteld. Zoo menigmaal wezen zij er op dat de liberalis- ten met 30.000 uitgebrachte stemmen 53 en de «^-liberalen met 38.000 slechts 33 leden in de Tweede Kamer brachten. Meer dan eenmaal zeiden dan ook de onzen en de roomschen«laat ons de districten eens indeelen en gij, liberalenzult het zien en ondervinden, dat gij in plaats van de meerderheid de minderheid in de Tweede Kamer hebben zult!" Lang wilde men daar niets van hooren. Men was en bleef ten deze Oostindisch doof. Trots die naakte feiten durfde men zelfs nog allerlei groote woorden spreken. Professor Buys nu doet bij alle bekentenissen, waarvan we reeds kennis namen, ook dezedat de »kwaal", waarop wij zoo even wezen, »de grootste ondeugd der kieswet uitmaakt." Hij zegt verder«Er bestaat zoo al niet volstrekte zekerheid dan toch een zeer ernstig vermoeden, dat, dank zij de gebrekkige inrichting onzer kiesdistric ten, de meerderheid der stemmende kiezers er niet in kan slagen, ook meerderheid te worden in de Kamer, met dit gevolg dat onze vertegenwoordi ging niet meer of minder dan eene volstrekte onwaar heid uitdrukt. Het verband tusschen uurwerk en wijzerplaat is afgebroken en daardoor het uurwerk zelf onbruikbaar geworden. Kunnen wij er niet in slagen dat gebrek weg te nemen, dan blijft elke hervorming van het kiesrecht ijdel." Het voorstel om niet dan enkelvoudige districten te geven, lijkt hem ons dunkt terecht een middel schier even erg dan de kwaal. Hij wijst met het oog op dat «aanbevolen middel" op drieerlei. Het is: «hoe kleiner de districten zijn hoe moeie- lrjker het voor den afgevaardigde wordt om zijne volkomen onafhandelijkheid te handhaven." Hoezeer wij ganschelijk tegen een imperatief mandaat zijn, zou toch dat wolkomen onafhankelijk" voor ons nadere uiteenzetting behoeven voor wij deze bewering met inbegrip dier woorden onder schreven. Immers zal de Tweede Kamer PoJ/fovertegenwoor- diging zijn, zal in haar zich afspiegelen wat in het volk leeft en omgaat, dan mag die «onafhankelijk heid" toch ook weer niet al te «volkomen" zijn. Meer onvoorwaardelijk, zonder nadere uiteenzet ting te behoeven, gaan wij meê met wat de heer Buys in de tweede plaats tegen het vormen van slechts enkele districten heeft. «In de groote districten," zegt hij, «zijn het tot nog zeer machtige minderheden, welke onvertegenwoor- cligd blijven, en in de enkele districten zullen het maar kleine minderheden zijnmaar voeg al die tuinderheden zamen en het gevaar is groot dat de uitkomst nog altijd hoogst gebrekkig blijven zal." En dan, is het naar waarheid, ten derde, om 90 kiesdistricten met de Kamer wettelijk te regelen zal der Regeering vermoedelijk blijken gelijk te staan met het binnen halen van het paard van Troje. De vierde of laatste bedenking tegen «het aanbe volen middel" «weegt zwaarder dan alle andere samen", gelooft de schrijver. »Te weten deze, dat het ons dwingt alle vijf jaren tot eene geheele ver vorming van districten over te gaan, teneinde plaats te maken voor de nieuwe leden, die als jonge vruchten van de aanwassende bevolking in de ver tegenwoordiging moeten worden overgebracht." Wij zijn het met hem eens als hij zegt: «Wij mogen de kieswet niet aannemen, of moeten van de gelegenheid gebruik maken om de grenzen van de kiesdistricten, welke dan ook, eens voor altijd vast te stellen." Voor den tijd namelijk, dien de wet duurt. Een telkens wederkeerende herziening der kies tabel, dat is zoo, geeft «de partij, die de wet maakt, altijd de macht in handen om zichzelve eene meer derheid te verschaffen, en zulk een macht is in de handen van geen enkele partij ook maar één dag veilig." Dat deze «macht" althans niet veilig is «in de handen" der liberalepartij behoeft geen betoog dat heeft de ervaring geleerd. En waar de professor verder vraagt: «Of zou het vreemd zijn, wanneer eene vergadering, uit slim beleid geboren, ook datzelfde beleid als hoogste richtsnoer van hare handelingen ging aannemen daar zeggen wij, helaas«vreemd" is dat niet meer. Het rechtsgevoel der liberalisten bleek sinds lang verstompt te zijn. Dat gaat zoo op den weg van «slim beleid"! Maar we luisteren; wijl de schrijver de vraag stelt«Hoe nu al die bezwaren te boven te komen «In plaats" zoo luidt het antwoord «van kleine make men zeer groote districten met de grenzen van de provinciën in overeenstemming, maar onder deze voorwaarde, dat in die districten de proportioneele meerderheid beslisse, overeen komstig de regelen in Hare's stelsel neergelegd." Om de bedoeling van dezen voorslag voor onze lezers, zoo mogelijk, te verduidelijken herinne- ren we, dat, volgens de grondwet, elke 45,000 inwoners één afgevaardigde naar de Tweede Kamer zendtdus, dat bijv. Zeeland met zijn 188.612 inwoners 4 en Zuid-Holland met zijn 818.477 inwoners 18 leden ter Tweede Kamer zou afvaardigen. Neemt nu aan, dat in geheel Zeeland 5000 stemmen werden uitgebracht; en van die 5000 stemmen er zich 2000 vereenigden op de kandidaten der anti-revolutionairen, 1700 op die der liberalen en 1300 op die der roomschen, dan zouden bij eerste stemming als men het V< van 5000, d. i. 1250 stemmen, als volstrekte meer derheid rekent elk der partijen één hunner kan didaten gekozen zienterwijl voor de vierde afge vaardigde eene herstemming zou moeten plaats hebben tusschen een kandidaat der anti-revolutio nairen en der liberalen, wijl deze twee partijen voor den vierden afgevaardigde de meesten stemmen over houden. Nogeens. Gesteld, dat in ,geheel Zuid-Holland 21.600 stemmen worden uitgebracht en dat men 18 daarop gedeeld, dat is 1200 stemmen voor de volstrekte meerderheid houdt, dan zouden, wanneer de conservatieven 1250, de roomschen 4900, de anti-revolutionairen 6000 en de liberalen 9450 stemmen op hunne kandidaten vereenigd zagen de conservatieven I, de roomschen 4, de anti-revoluti onairen 5 en de liberalen 7 himner kandidaten ge kozen zien terwijl er eene herstemming plaats heb ben zou tusschen één der liberalen en één der roomschen kandidaten. Door deze uiteenzetting zal, voor zoover zulks nog noodig is, een, naar we ons vleiën, genoegzaam duidelijk begrip ten deze kunnen gevormd worden. Ook de Standaard wil wel op de lijn van Buys overgaan. Ze heeft slechts eene bedenking, dat na melijk door het land in tien districten te deelen, onnoodig, nog altijd «tien korven met brokken moeten verloren gaan." Aangenaam is het ons dat professor Buys ook erkent dat de stembureaux te wenschen over laten. Hij zegt«Aan de veelal weinig deskundige en niet altijd onpartijdige stembureaux de bevoegdheid te geven om ongemotiveerd en feitelijk in het duister dikwijls moeielijke vraagstukken in hoogste in stantie te beslissen, kan nooit met de eischen van eene deugdelijke rechtspraak overeenkomen." Ook op dat gebied wenscht hij met ons refor matie. Ten slotte zij nog gezegd, dat deze niet-gewone liberaliteit, waarover we ons rechtmatig verheugen kunnen, toch niet buiten alle politiek omgaat. Lezen we zijn doorwrocht stuk in zijn geheel, dan blijkt tweeërlei: Ten eerste, dat, zal de libe rale partij niet aan onwaarheid en krachteloosheid langzamerheid wegsterven, verandering gebóden is.Ten tweede, dat de anti-revolutionairen, zijns inziens, vol strekt niet klaar zijn om te regeeren.En dat juist daar om hun politiek bankroet thans nog het spoedigste te J

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1882 | | pagina 1