Volgens Fourier niet te vreezen zijn, want zij zou den hooger loon ontvangen dan de heeren schrijvers, die heel gemakkelijk en zindelijk werk hebben. Een ernstiger, althans meer praktisch socialist Was Robert Owen, die in 1858 overleed. Hij kwam in kennis met een Schotsch fabrikant te New Lanark. Deze, een man van geld, zocht een deelgenoot, d*e energie had. Owen ging met hem eene compagnie" schap aan, op voorwaarde dat hij ook de belangen der arbeiders mocht bevorderen. Hij weerde drankmisbruik, verwijderde de door armbesturen uitbesteede of verhuurde kinderen, was zelf altoos het eerst present en schiftte de werk lieden in vier klassen, al naar zij meer of minder him best deden. Voor de kinderen boven de 10 jaar, die de fabriek niet missen kon, stichtte hij eene goede school met gymnastiek inlichting en allerlei hulpmiddelen, die toen zelfs op andere scholen als groote weelde werden beschouwd, en ieder meende dat Owen gek was. Weldra bleek dat de fabriek onder al deze zorg voor de arbeiders niet leed, dat zij integendeel bloeide en steeds meerdere winsten afwierp. Toen eenmaal Owen's compagnon meende op de hoogte te zijn, wilde hij weder alleen eige naar worden, en bracht de fabriek in veiling, den kende die voor 40.000 pond sterling zelf te kunnen toko open. Owen had echter in Jeremias Bentham een geldschieter gevonden, en bood tot aller verba zing telkens met 100 pond op, tot dat hij eindelijk eigenaar werd voor bijna 120.000 pond. Nu eerst kon Owen geheel en al doen wat hij wilde; hij verbond aan de fabriek een winkel, waar hij, niet zooals andere fabriekanten die humie arbeiders nood zaakten slechte waar te koopen, werkelijk zijn volk goede waar voor weinig geld leverde, en teneinde het misbruik te leeren kunnen, aanvankelijk ster- kendrank voor >/3 van den prijs verkocht, om ein delijk dat misbruik geheel te doen ophouden. Was Owen in de praktijk voorspoedig, minder was hij het in de sociale theorie. Hij kwam tot den stelregel: de mensch is een product der om standigheden, de mensch is uit zich zeiven noch goed noch kwaad, als het ware als een blad wit papier. Leerde Adam Smith dat alles bij vrijheid vanzelf terecht komt, Owen zeibreng de mensch in eene goede omgeving, en hij zal vanzelf goed zijn. Zijn roem steeg zoo hoog, dat zelfs vreemde vorsten, die Engeland bezochten, naar Schotland reisden om Owen's inrichtingen te New-Lanark als wonderen der wereld te gaan bezichtigen. Dikwijls werd hij door vorsten geraadpleegd, doch eens kwam hij op eene vergadering, belegd door den hertog van Kent, vader der tegenwoordige koningin Victo ria, en sprak daar als zijn gevoelen uit, dat alle bestaande godsdienst een kanker is, die de maat schappij ten onder houdt, en dat alle predikanten en priesters het volk vleien met een hiernamaals, om de belangen der gegoeden te bevorderen. Op eens was het met Owen's invloed uit, en hij begon er aan te denken zijne beginselen in Amerika in praktijk te brengen. In den staat Indiana stichtte hij de volkplanting New Harmony. In plaats echter van menschen »als wit papier", kreeg hij het schuim der Europeesche bevolking, en na korten tijd moest hij zijn plan opgeven met verlies van een half millioen. Over dit mislukken troostte hij zich met de gedachte, dat hij niet met volwassenen, maar met kinderen had moeten beginnen. In 't kort verhaalde de heer de Witt Hamer hoe in Frankrijk de thans nog levende Louis Blanc in 1848 nationale werkplaatsen deed oprichten, waar voor 2 francs daags ieder, die werken wilde, zand kon kruien van den eenen hoop naar den anderen, om geld, door gegoeden in de schatkist geofferd, onder de armen te brengen. In Duitscliland trad SchultzeDelitsch als sociaal hervormer op. Hij, de man van 't staatkundig liberalisme, richtte overal cooperative winkelvereeni- gingen op, voorschotvereenigingen, productie ver- eenigingen, dat wil zeggen compagnie schappon van werklieden. Lassalle echter verklaarde zich daartegen hij toonde aan dat enkele van die vereenigingen zich konden staande houden in de tegenwoordige maatschappij, maar dat, was eenmaal heel de maatschappij er op ingericht, die vereeni gingen evenzeer met elkander zouden concurreren als nu de winkeliers en fabrikanten onderling doen, en dat ten slotte de werkman toch slechts een bestaan zou hebben gelijk aan hetgeen hij totdusver had. Slechts één middel is er, volgens Lassalle, om den werkman een beter lot te bereiden. Hij moet kapitaal hebben. Sparen kan hij niet, of 't is uit den mond zij ner kinderen. Hij moet zich om kapitaal wenden tot den staat. De staat geeft subsidiën voor havens, spoorwegen, kanalen, opdat de groote fabrikanten en handelaars hunne goederen zouden kunnen ver voeren, maar de staat geeft den arbeider niets. Waarom niet Die vraag moet de arbeider den staat voorleggen, en door algemeen stemrecht een antwoord afdwingen. Het algemeen stemrecht geeft den werkman de macht om kapitaal te vorderen. Door deze denkbeelden onder het volk te ver spreiden, werd Lassalle de stichter der sociaal-démo- cratisehe partij in Duitscliland, en na zijn dood is die partij steeds toegenomen. In 1874 bracht zij 374.000 stemmen uit of Vu, en in 1877 600.000 stemmen, dat is Vg van het geheele cijfer. Lassalle ontleende echter zijne stellingen aan Carl Marx, die onder den titel Las Kapital een boek schreef, dat men den bijbel der sociaal-demo craten zou kimnen noemen. De heer de Witt Hamer trachtte de hoofdzaken uit dit lijvige boek mede te deelen, doch vreezende te veel van 't geduld zijner hoorders te vergen, als hij er over ging spreken, had hij op 't papier samen gedrongen, wat hij noodig oordeelde bekend te zijn.Men verge van ons niet dat wij nog eens korter in elkander dringen, wat ons in algebraïsche formules is voorge lezen. Genoeg zij het dat Marx de ruilwaarde wel te onderscheiden van de gebruikswaarde van eenig fabrikaat terugbrengt tot eene zekere eenheid, die altoos tot de eerste levensbehoeften zal behooren, bijv. eene maat tarwe. Elk voorwerp heeft in zich opge nomen of »opgeslorpt" de arbeidskracht, die er aan besteed is, en terwijl hij die kracht er aan besteedt, moet de arbeider leven, dat is in de behoeften van ziclizelven en van zijn gezin voorzien. Alle winst is vrucht van arbeid, hetzij van fabrikant of baas, hetzij van arbeider of knecht, maar elks aan deel in de winst is niet evenredig aan den tijd en de kracht, door elk hunner als mensch ten koste gelegd aan het fabrikaat. Is er overproductie, is er meer gemaakt dan aan de markt te brengen is, dan is de arbeider gedwongen voor lager loon minder men te werken, of gedurende eenigen tijd niets te verdienen. Terwijl de fabrikant zulk een tijd van slapte kan uithouden, kan de arbeider dit niet. Meent men nu al dat de in fabrikatie en handel ontstane wanverhoudingen spoedig hersteld worden door de concurrentie onder de fabrikanten, Marx vestigt er de aandacht op dat steeds de kleinere bedrijven en fabrieken door de grootere verdrongen worden. In den handel in kleeding en mode artikelen ziet ieder reeds duidelijk hoe groote maga zijnen als 'bijv. Le Printemps het een aantal kleinere winkels moeilijk maken, ja die ver dringen. Zoo worden de groote handelaars en groote fabrikanten steeds grooter, en de kleine steeds kleiner tot zij verdwijnen. De statistiek be wijst daarenboven dat de katoenindustrie in Enge land in honderd jaar tien arbeidersgeslachten heeft versleten, men behoeft dus niet naar oude tijden en verre landen te gaan, om handel in slaven, in human cattle (menschelijk vee) te vinden. Hoe in zulke toestanden verbetering te brengen Het boek van Marx was slechts een eerste deel, het tweede schreef hij niet, omdat men, kwam hij tot de toepassing zijner denkbeelden,'die inde onder deden zou gaan aanvallen. (Wij willen hier weder even den spreker in de rede vallen om op te werken, dat Marx vreesde voor het zelfde verwijt, steeds tot Groen van Prin- sterer gericht, dat diens beginselen wel geschikt zijn om beschreven, niet om uitgevoerd te worden.) Marx heeft een tolk gevonden in den Oosten- rijkschen staatsman Scheffel. Deze heeft een boekje geschreven over de eigenlijke bedoelingen van het socialisme. Alles, inzonderheid kapitaal, behoort staatseigendom te zijn, slechts kleeding zou daarop eene uitzondering kunnen maken. De|. meenschap, eigenares van alles, beheert alle takk^ van bedrijf en nijverheid. Heeft nu reeds de staaV1^ het postwezen, hebben nu op vele plaatsen de gej meenten de gasfabrikatie aan zich getrokken',v is waarom zou dit ook niet zoo kimnen met het r maken van schoenen en het leveren van brood Wordt de maatschappij op dezen voet ingericht, dan is geld overbodigals maatstaf van alle loon kan de gemiddelde arbeid van één uur genomen worden, en daarvoor kunuen bons worden afgegeven, inwis- i selbaar voor allerlei levensbehoeften, bons, welke de vlijtige en spaarzame kan opleggen tot den ouden dag. (Wij vragen of gouden, zilveren en koperen munt stukken iets anders zijn dan bons, met welke men overal terecht kan om levensbehoeften te halen Wordt de verzamelaar van papieren bons niet even zeer kapitalist als de bezitter van geld De denkbeelden van Marx en Scheffel kunnen echter nooit recht verwezenlijkt worden eer zij inter nationaal zijn, dat is eer zij over alle volken zijn verspreid, door alle volken aangenomen. Het is het plan der sociaal-democraten die denkbeelden langs vreedzamen weg ingang te doen vinden, zij willen allengs ten algemeenen bate alle bezittingen ont eigenen (wij kennen aan dit woord de beteekenis toe van opkoopen tegen vergoeding, hoe is onteige ning mogelijk zonder dat de onteigende even rijk blijft als hij was en zouden alleen geweld gebrui ken als de 30 pet. bezitters weigerachtig bleken om zich te laten onteigenen. Door de socialisten wordt Marx erkend als de generaal, die eene nieuwe organisatie wil invoeren, 't Is slechts uit taktiek (zoo zeggen zij vergoêlijkend, dat hij de commune (immers niets anders dan de vertaling van het woord gemeenschap heeft ver heerlijkt, hij is het met de commune niet eens, maar wilde de filosofeerende Duitschers op de handelend optredende Franschen wijzen, opdat de gegoeden zouden leeren nadenken over hetgeen hun te doen en te wachten staat. Het optreden eener Christelijke sociaal-démocra tie, zoowel onder katholieken als onder hei-vormden in Duitscliland, is volgens den heer de Witt Hamer een verblijdend verschijnsel. Hij ziet in de bede om het dagelijksch brood, in de geschiede^ Ananias en Saffira bewijzen, dat het Christq in den aanvang socialistisch was, dat ook de r het socialisme predikt. Spreker verzocht eindelijk dat men voortaan een gunstiger oordeel dan tot dusver over het socialis me zou uitspreken, en niet meer zou zeggen, dat de socialisten er op uit zijn eene algemeene ver deeling voor te bereiden, en in troebel water te visschen. Zij willen dat ernstig de vragen in over weging worden genomen Hapert er wat aan de maatschappij Is er verbetering aan te brengen Deze vragen stellen zich de katheder-socialisten naar oplossing daarvan zoekt de nieuwere richting- op sociaal gebied. Men veroordeele echter mannen als Saint Simon Fourier, Owen, Blanc en Lassalle niet, als zij, zoe kende naar die oplossing, hebben misgetast. Met belangstelling volgden wij ook deze voor dracht. Werd ons in de eerste het donkerste van den nacht der middeleeuwen getoond, in de tweede zagen wij het morgenrood der revolutionaire theo rieën, in de derde verwachten we het licht te zien opgaan, als namelijk de woorden christelijk en sociaal dan harmonisch klinken. Het speet ons dat de heer de Witt Hamer, spre kende over hetgeen een boer bijvoorbeeld koopt, cp den lachlust zijner hoorders trachtte te werken, door als voorbeeld eenige ellen linnen of een statenbijbel te noemen. Zeker heeft zulk een Bijbel, als fabrie- kaat van den drukker, eene bepaalde ruilwaarde. Wij hopen dat als er in .de derde voordracht over de christelijk-sociale partij sprake zal zijn,, ook de gebruikswaarde van den Bijbel meer op den voorgrond zal treden dan in de denkbeelden der tot dusver besproken socialisten.

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1882 | | pagina 2