Nieuwe Goesclie Courant,
Ch r is tel ij h - h is tor is c h blad voor Zeeland.
1882.
Zaterdag- 11 Maart.
N°. 877.
BINNENLAND.
HET ZUIDEN,
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
Prijs pe** drie maanden francof 1,50.
Enkele nonnners- 0,05.
UITGAVE VAN
P. G. WIJ THAN, le Hiddelbuig
Wed. A. C.
JONGE, te Goes.
Prijs der Advertentiën:
Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 1—6
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 6 cents per regel.
Agent voor Dordrecht en Omstreken: de lieer H. J. KOEBRUGGE
Middelburg. Woensdag avond was het ons
vergund de tweede voordracht van den heer de
Witt Hamer over het socialisme te hooren. Het
bevreemdde ons dat de opkomst niet zoo groot was
(als de vorige maal. Werkt de prikkel der nieuws-
ierigheid krachtiger dan die der weetgierigheid
Boekt een deel van het beschaafd, gebïldet (door
onderwijs behoorlijk gevormd) publiek eerder zich te
amuseeren dan te onderrichten Zoo ja, dan zal bij
de derde voordracht het getal hoorders weder iets
kleiner zijn. Zij toch zullen wegblijven, die het te
moeilijk valt aan de hand van den spreker een
voor hen onbekend gebied te betredenzij toch zul
len zich afgeschrikt gevoelen, die hem even moei
lijk kunnen volgen door de menigte feiten en ideën,
als een boer een matroos in het tuig van een drie
master.
Men had spreker van de eene zijde verweten, dat
fijne eerste voordracht te ver was gegaan, en
fi andere zijde, dat hij over niets dan lekende
liad gesproken. Hij zeide dat hij zijne eigen
0Jvoelens nog in 't geheel niet had uitgesproken,
en slechts door eene nieuwe rangschikking der his
torische feiten had getracht aan te toonen, dat
sedert de groote volksverhuizing de draad van het
socialisme door de maatschappij geloopen had. Hij
had zich slechts bezig gehouden met de geschied
kundige ontwikkeling van het socialisme, hij zou er
nu mede voortgaan, en zijne eigen denkbeelden be
waren tot de derde voordracht.
Wij hebben dan, zoo begon de heer de Witt
Hamer, den vorigen avond (3 Febr.) gezien, dat
hoorigheid en gildewezen plaats geruimd hebben
voor volksvrijheid. Alen meende dat vrijheid, ge
lijkheid en broederschap gekomen waren, doch ver
scheidene denkers moesten zich weldra afvragen:
is die nieuwe, gewenschte toestand werkelijk geko
men? Overziet men als van uit een luchtballon de
maatschappij, dan ontdekt men nog steeds menschen,
door menschen geëxploiteerd, (in 't gareel geslagen)
dan ontwaart men in Europa 70 pet. der inwoners
zonder, en 30 pet. met kapitaal. Daalde er zoo
staat in een arbeidersblaadje een engel met de
beste bedoelingen op aarde neder, men zou hem
vragen of hij kapitaal medebracht, en zoo niet, hem
verzoeken weder te keeren naar de plaats vanwaar
gekomen was.
In de dagen toen de werklieden zich aaneenslo
ten tot allerlei ondersteunings- en winkelvereeni-
gingen, zijn er boeken geschreven over zelfhulp,
o. a. het bekende Help u zeiven van Smiles. Zulke
boeken hebben hunne goede zijde, zij wekken op
tot ijver, tot krachtsinspanning, maar zij leggen ook
aan de 30 pet. bezitters van aardsche goederen
de woorden in den mond, om met een »help u zei-
ven" den behoeftigen arbeider af te schepen. Men
soms, o zoo gaarne, dat de helden uit zulke
met groote gaven en talenten waren toege
i
rust. Bij de 30 pet. bezitters heerscht bijna alge
meen het begrip, dat de groote massa der arbeiders
er niet boven op komt door eigen schuld,
en dat zij reeds »dagdieven" zoodra zij zich
veroorlooven even lang op te kijken, als de
gegoeden onder him arbeid bezig zijn met het
opsteken eener sigaar of het poken in de kachel.
Waarom zijn wij braaf, als wij onder onzen arbeid
even opstaan en rondzien, en waarom is de werk
man slecht, als hij niet altoosdoor als eene machine
zaagt of schaaft of met de kwast strijkt? Als
menschen zijn we allen gelijk!
Spoedig na de Fransche revolutie, toen men zag
dat wijheid, gelijkheid en broederschap zich nog
lieten wachten, begon men de middelen op te sporen
om de kwalen der maatschappij te leeren kennen
en genezen. Aan die taak wijdde Saint Simon
zichzelven en al wat hij had. Schatrijk en van een
oud adellijk geslacht, welks geslachtsboom in Karei
den Grooten wortelde, gevoelde hij het gewicht der
spreuk noblesse oblige (adeldom legt verplichtingen
op). Hij liet zich eiken morgen wekken met deze
woorden»er zijn groote dingen voor u te doen."
Eerst streed hij onder Washington voor de bevrijding
der Vereenigde Staten, daarna wilde hij de maat
schappij bevoordeelen door het ontginnen van lan
derijen, maar hij ondervond daarbij dat hij, de
schatrijke edelman, steeds verre boven het volk bleef
staan. Om de proletariërs, (het totaal onbemiddelde
volk) te begrijpen, zou hij zelf proletariër moeten
zijn. Hij besloot het te worden. Stelselmatig ver
kwistte hij zijn vermogen, om, afdalende langs de
ladder der maatschappij, alle standen te leeren
kennen, allerlei toestanden te doorleven, totdat hij
eindelijk, alles doorgebracht hebbende, met moeite
in de bank van leening te Parijs eene betrekking
kreeg van 1000 francs in 't jaar, of 9 gulden in de
week. Toen begon hij uit liet volk voor het volk
te werken.
Saint Simon zag in het erfrecht de groote kwaal.
Er mogen geen ledigloopers in de maatschappij zijn,
en ledigloopen ontstaat uit het erfrecht. Tal van
rijken doen niets nuttigs, terende op hetgeen hunne
vaderen vergaarden. Heeft een vader het recht over
zijne bezittingen te beschikken, ze te geven, geen
kind heeft reclit ze in ontvang te nemen. Had de
revolutie alle aanspraken der heeren op voormalige
lijfeigenen en hoorigen afgeschaft, zij was niet ver
genoeg gegaan, want zij had het grootste aller oude
rechten, het geboorterecht, het erfrecht laten bestaan.
Volgens deze stellingen van Saint Simon mocht
ieder gedurende zijn leven zooveel rijkdom verzamelen
als hij kon, en er 't volle genot van hebben, maai
bij het overlijden van eiken bezitter zouden zijne
goederen vervallen aan de nieuwe maatschappij, die
ieder zou beloonen naar bekwaamheid, en, opdat
niemand zou ledigloopen, zou ieder bekwaam man
bezoldigd worden naar de hoeveelheid van 't gedane
werk. Met deze nieuwe maatschappij, gegrond op
de nieuice christelijke leer, heeft Saint Simon in 't
klein de proef genomen, maar juist omdat hij van
zijn stelsel eene godsdienstleer maakte, is door
jcheuring zijne onderneming doodgeloopen.
Dit was het oude socialisme, dat niet telkens en
telkens weder verdeeling der bezittingen eischte,
maar ieder wilde noodzaken zonder geërfde goe
deren het leven te beginnen.
(Wij willen den heer de Witt Hamer niet gaarne
in de rede vallen, vooral niet als hij ons de ge
schiedenis van het socialisme verhaalt, gevende wat
liij in de geschiedboeken vond. Wij weten dat onder
de belijders van allerlei godsdiensten scheuringen
zijn ontstaan, en afscheidingen hebben plaats gehad.
Toch veroorloven wij ons hier de vraag, of Saint
Simon's stelsel lang zou doorgewerkt hebben, als
hij er geen godsdienstig of leerstellig karakter aan
gegeven had.)
Een ander socialist was Charles Fourier. Toen
hij 8 jaar oud was, kreeg hij een levendigen indruk
van maatschappelijke verkeerdheden. Zijn vader,
een lakenkooper, stond in den winkel bovenmatig
zekere stof aan te prijzen, totdat het den kleinen
Charles te erg werd, en hij den klant waarschuwde
voor de overdreven betuigingen zijns vaders. Onze
vriend werd voor zijne tusschenkomst met een pak
slaag beloond, en kreeg alzoo een duidelijk besef
van verkeerdheden in den handel. Dit werd ver
sterkt toen liij later, na een tijd van groote duurte,
een heele lading graan in 't water moest helpen
wei-pendit graan, op speculatie opgehouden, wa3
geheel bedorven. Nu hij bij ervaring wist niet ge
schikt te zijn voor den lakenhandel, en ook niet
voor den graanhandel, zag hij in dat het eene groote
fout was in de maatschappij, dat niet ieder zijn
natuurlijken aanleg kan volgen. Kon dat, zoodat
ieder werd, wat hij vurig verlangde te worden, en
alzoo beter zou werken dan een ander, dan zou niet
alleen de handel, dan zou heel de maatschappij
hervormd worden. Nu ziet men hooggeplaatste amb
tenaren, die beter kaaiwerkers konden zijn, en
sjouwerlui, die heel goede staatsambtenaren had
den kunnen worden.
Fourier wilde van de verkregen winsten 3/i« uit-
keeren aan de kapitalisten, aan de arbeiders
en Vis aan de mannen van talent. Aan groote gees
ten en genieën zou elk phalanstère 5 francs toelage
uitkeeren.
Wat is een plialansierè
't Is een groot gebouw (een kaseme) voor 1800
personen. Heel de menschheid zou in regementen
van 1800 koppen moeten worden ingedeeld, en in
zulke inrichtingen worden gehuisvest. Dan zouden
er geen kleine winkels noodig zijn om vele winke
liertjes aan den kost te helpen, dan werd veel be
spaard omdat er niet veel potjes op veel vuurtjes
zouden te koken zijn, dan ging in elk phalaustcre
alles goedkoop in 't groot. Elk zou daar behoorlijk
beloond worden voor bewezen diensten en verrichten
arbeid, de onaangenaamste arbeid zou niet, zoo
nu, karig maar ruim beloond worden. Wat men
den socialisten wel eens voorwerpt, dat er in hunne
maatschappij geen schoenpoetsers zouden wezen, zou