-
geweest
en Werktuigkunde. Neen \p-~-
Natuur- Wis-
h
Daarom is. on'
-^rkracht Mogst ge- Het raarH-fï
daartoe genoopt en „in de gelegenheid gesteld" zulks
gevoelen laat, als men, m. a. w., het gezag Gods en
het recht van het geweten handhaven durtt, dan heet
het evenwel, dat men zich „ongepast en onbeleefd"
heeft uitgedrukt. En dan wordt daarop voor het
verontwaardigd publiek het vonnis gebouwd.
Ai mij, de euvelmoed en de barmhartigheid der
liberalisten zijn wreed 1
Eeu debat ovei* het goed recht der
Christelijke School.
Op de vraag van den heer Gerth van Wijck, of
ook iemand der aanwezigen het woord verlangde over
de verdedigde stellingen, trad de heer Van Oijen in
het krijt voor de openbare school.
Ik ontken zoo begon hijdat de openbare school
niet in staat is, liefde tot God aan te kweeken en
Jezus voorbeeld te leeren volgen.
De openbare school handhaaft het gebod„Heb
God lief boven alles en Uw naasten als u zeiven"
(men zie Matth. 23 37 tot en met 40).
Het dienen Gods moet niet op kerkelijke of ouder-
wetsche manier volgens bepaalden vorm geschieden,
maar in geest en in waarheid I
Ik ontken, dat de openbare school niet geven kan,
wat den Christen noodig is. De deugden, door Jezus
geleerd, die alleen berusten op de liefde tot den naaste,
word n alle in de openbare school in beoefening
gebracht. Daar kan men handelen in Jezus geest,
zooals hij het leert in de gelijkenis van den barm-
hartigen Samaritaan en wordt het kind steèds de les
voorgehouden „Wat gij wilt, dat U de mensohen
doen, doe gij hun alzoo", dat is de wet en de
profeten. (Matth. 7 12.)
De Bijbel is haast bet slechtste boek, dat ik ken
voor de opvoeding van kinderen. Tal van uitdruk
kingen worden niet begrepen, een groot gedeelte er
van is schadelijk voor de zeden en mag niet worden
verklaard, en als een of andere vluggert op een critiek
puntje om opheldering vraagt, scheept men hem af
en de leerling gaat zelfs zoeken. Wil men den
Bijbel op school dau den geheelen Bijbel. En nu
vindt de eene kerk dit, en de andere dat in genoemd
boek. l)e lloomschen houden 't met Jacobus, anderen
weer met Paulus, eeu derde met Johannes, die wil
de werken, de ander 't geloof, een derde de liefde,
een vierde de uitverkiezende genade, enz.
Eu 't eeue stelsel weerspreekt het andere, 't eene
gedeelte van den Bijbel strijdt tegen hel andere.
Maar ondanks dat alles, blijft men zweereu bij dat
zoogenaamde Woord Gods.
Maar ik ontken, dat het het Woord Gods is
Ik houd me alleen, aan 't geen Jezus leert en geloof
niet in een God met mentchelijke gebreken en men-
schelijke toevoegsels, xooals de menschen van God
in de Bijbel gemaakt hebben. Die Gud is voor mij
een wispelturig wezen, een wreedaard, een moordenaar,
een God, die niet alwetend en dus niet volmaakt is.
Als de Israëlieten het gouden kalf hebben gemaakt
zegt God, dat Hij het volk wil verteeren, maar
Mozes brengt God van zijn plan af en God heeft
berouw.
Als de menschen, die God zelf gemaakt heeft
goddeloos worden, berouwt het God, dat Hij den
mensch gemaakt had, omdat het gedichtsel xijns harten
alleen boos is en verdelgi hij de menschen door den
Zondvloed.
En als dan Noach weder met ziju huisgezin uit de
arke treedt, zegt God, dat hij de aarde niet meer door
een' vloed zal verdelgen, want 't gedichtsel van 's rnen-
achen hart is toch boos van zijne jeugd af aan. 't Had
dus niets geholpen, dat God al die menschen had
lateu verdrinken, want ze waren even slecht gebleven.
Zoo'n God is mijn God niet. Mijn God is een God
van liefde, zooals Jezus mij dien leert.
Nog enkele andere puntjes op 's sprekers rede wensch
ik aan ie stippen.
De vervolging der Afgescheidenen ging uit vau
orthodoxen kant, ook 't Evang. Zondagsblad werd door
orthodoxen geredigeerd.
Spreker sprak van meer waardeering, als die er
komt, komt ze van liberalen kant. De andere partij
kent daar nog niet veel van en scheldt de openbare
school „erger dan kroeg en bordeel", „secteschooi der
Modernen".
Al scheldt men mij voor ongeloovig, ik ben het
niet, al geloof ik niet alles wat de kerkgenootschappen
leeren en voor Gods Woord uitventen.
Sprekers opmerkingen over de HaveloozeD konden
best achterwege blijven. Dat had niets met de kwestie
te maken en was maar eens om te laten lachen.
Als hij de menschen wou laten lachen, kon hij stof
genoeg vindeu en nu gaf spreker eventjes eenige min
fijne proeven van zijne vaardigheid, om 't volk aan
't lachen te maken.
Do moeielijkheden, die spreker opnoemde, vloeiden
voort uit de wet van 1806. En geen andere
mocielijkheid hield steek. Examens moeien er zijn,
opdat de staat overtuigd zij, dat er geschikte personen
onderwijzen. Behoorlijke ruimte, opdat de kinderen
niet in een varkenshok bij elkaar ziUen. Lucht en
licht, behoorlijke ververschiug en verwarmiug om
ziekte te weren en gezondheid te bevorderen.
't Was waar, dat de staal ook de voorstanders van
de „School met den Bijbel" liet betalen voor de Open
bare School, maar die onrechtvaardigheid, zooals de
Heer Gerth van Wijck za beliefde te noemen, bestond
overal Rijke lui's zoontjes behoefden geen soldaat te
wordeu, als ze <t niet verkozen, arme lui moesten.
En zoo nog in vele andere dingen.
En nu ik beu zelf op eene Christelijke school
opgeleid, ik ken het Christelijk onderwijs, 'k Weet
het, er ziju bij die Christelijke oi.deiwijzers ook
verseheideue kuapne kerels, maarik ben bij t Chris
telijk onderwijs gebleven, zij zijn er afgegaanwant ik
beschouw de Openbare school als de Christelijke,
omdat men er, ik herhaal het, de leer van Jezus
predikt zonder meoschelijke toevoegselen.
De Heer Gerth van Wijck wil beginnenhet woord
nemendemet een woord van waardeeriug voor de
wijze, waarop de Heer Van Oijen is opgereden, om
zijn standpunt te verklaren en de verdedigde stellin
gen te bestrijden. Maar voorop wil hij reeds
schuiven, dat tenzij God de Heer U (Vorsterman
Van Oijen) tot zijne dienst bekeere wij 't nooit
eeiis worden. Wij verschillen in den diepsten grond
onzer levensopvatting. Ik moet n zeggen de natuur
lijke roeusch verstaat deze dingen niet5t Is den wijzen
en verstandigeu verborgen, den kinderkens geopen
baard I Onze wegen gaan totaal uiteen, ik jndcrwerp
mij aan 't gezag van dat Woord gij verwerpt het.
En nu heb ik niet gezegd, dat voor U eene scl ooi
met den Bijbel moet opgericht worden, maar dat voor
degenen, die den Bijbel als de eigen woorden Gods
aannemen, eene school met den Bijbel zij. Het recht
daartoe is door u niet bestreden en zal dan ook wel
met billijkheid niet kunnen worden ontkend.
En waar ik dus na deze opmerkipg over uw
standpunt, uwe beweringen he op te weerleggen, daar
zij verder de strijd nobel, de taal gekuischt, en even
als in het Volkenrecht bepaald is, dat men zelfs in
de hitte van 't gevecht niet met vergiftigde kogels
schieten mag, zoo moge ook verder ons debat gevoerd
worden, met wapenen, die men durft laten keuren
Uwe opmerking omtrent het Ev. Zondagsblad is
onjuist. De redactie was eene „voor die dagen
liberale 1"
't Spijt me, dat ge mijne pogingen, om door het
voorlezen van enkele staaltjes uit het verslag der
Haveloozeo school te Amsterdam eene getrouwe tee-
kening van den aard dier inrichting te geven, voor
eene poging om aardig te zijn hebt aangezien. Ik
verklaar u, dat zulks niet het geval was.
Uwe bewering, dat de vervolging der Afgescheide
nen van orthodoxen kant kwam, moet ik weerspreken
met de opmerking, dat Groen van Prinsterer zelf in
publieke geschriften tegen die vervolging is opgekomen.
Moge het waar zijn, dat. door de Wet van 1857
ons minder moeielijkheid in den "weg wordt gelegd,
spreker heeft ook niet beweerd, dat dit was, ondanks
de Wet, alleen heeft hij geconstateerd, dat ze beston
den. Zeker Jupiter begint aanvankelijk te ontwaken
en recht te doen. Of evenwel bij de regeling der wet
het oog geslagen was op de wenschen des volks, op
de eischen der billijkheidhij ontkende hetDe
verdeeling van het volk in twee soorten door 't
schoolmeesteren van den Staat, moest kwaad
bloed zetten. Allen moeten gelijk- zijn voor de
wet en dan ging het niet aan, om aan de voorstanders
derin bloeienden staat verkeerende en gunstig bekende
„Scholen met den Bijbel" in 's Gravenhage geen penning,
maar aar. de openbare school, zooals spreker dien dag
nog las, de som van f 158000 uit te keeren vau
Staatswege. Wij wareu ook Nederlandsche staatsburgers
en 't groote beginsel der regeering moet zijn Gelijk
recht voor allen Meer wenschen wij niet
Waar de heer Van Oijen beweert, dat de meerdere
waardeering komt van „liberalen kant", daar ver
heugt he'. spreker, dat de heer Van Oijen van dezelfde
meening i9 als hij en evenals hij getuigtdat onze
politieke tegenstanders niet zoo meer ous streveD uit
de hoogte beschouwen. Jupiter zal wel wakkerder
wordenKlaagde de heer Van Oijen over weinig
waardeering van de zijde der tegenstanders van de
openbare school dau zou spreker dit niet recht
streeks ontkennen, maar geloofde, dat, waar zulks
;eschiedde, het hierin zijn reden vond, dat die open
bare schoor zeer weinig werd gewaardeerd En dat
was juist de school, van staatswege opgedrongen.
T Mocht waar zijn, dat de openbare school ge
scholden, de heer van Oijen ongeloovig genoemd werd,
spreker had bet t.och niet gezegd, en meest de opmer
king maken, dat bijv. de naam „Secteschooi der
Modernen", niet van de orthodoxen, maar van Allart
Pierson, de professor van Amsterdam was, niet als
scheldwoord, maar ter aanduidiug van 't eigenaardig
karakter en de eigenaardige richting dier school.
Zoo had ook nog pas geleden de heer van der
Malen te Bolsward voor de vereeniging Volksonder
wijs publiek de stelling verdedigd„De openbare
school is niet neutraal." En terecht maar
hieruit niet, dat de aard der openbare school nog t*'
vraagstuk is en meer en meer de hooggeroemde net*®»
traliteit een betwist feit, eene ongerijmdheid wordt. Wy^
hebben 't al lang gezegd (niet daarmee gescholden)*3
nu beginnen de vriendjes hel zelf ie zeggen l 3
Uw beweren, dat. als op de school de Bijbel moet
gebruikt worden, de geheele Bijbel er dan zijn moet,
zal ik niet weerspreken. Wat echter tegen dien Bijbel
werd ingebracht, brengt ons op theologisch terrsin
en daarin verzoek spreker vriendelijk den heer van Oijen
vrijheid, hem niet te volgen want, dm zou 't debat
uren lan^ kunnen duren en voor het hier beoogdö
doel allicht geheel onvruchtbaar zijn. Uil uw stand
punt verklaar ik mij wel, dat ge van ongezonde
Paedugogiek spreekt, als ge den Bijbel aan kinderen
treeft, maar zou het niet met de regels eener ge
zonde Paedagogiek strijden, als ge „Natuurkennis
onderwijzende", ook den eiscl» zoudt stellen, dat elk
onderdeel dier natuurkennis, bijv. bij de beschouwing
van 't menscbelijk lichaam, tot zijn recht moest komen.
Lvenzoo spreekt Paulus ook, dat de kinderkens met
de melk van Gods woord moeten worden gevoed en
zegt de Schrift, da» de jongen moet wordeu ouder
wezen naar deu eiscli zijns wegs. Geen dwaze,
maar gezonde opvatting I En een goed paedagoog zal
daarin niet ligt mistasten.
Wat nu de bewering van den heer Van Oijen aan
gaat, dat hij de Schrift niet ah Gods woord eikent,
spreker kan daar geeue verandering in brengen, 't
Geloof is niet aller en ioas ook niet aller. Er is
tweeërlei wijsheid de wijsheid, die God geeft door
Zijn Woord en Zijn Geest, de wijsheid, die de wereld
leert. En is de Bijbel voor enkelen een gids op
den weg des levens voor anderen is 't een boek,
dst dwaalbegrippen bevordert. Maar zoo ge u op
die Schrift beroept en die Schrift samengevat be
schouwt in 't straks door u genoemde Matth 23 vs.
2740, daar moet spreker noode even op 't gebied
der theologie, waar hij door U op gebracht is, treden,
om U aan te toonen, dat de hoofdinhoud van he;
Evangelie «iet de verkondiging is vau hetgeen
Mattheus daar zegt.
De wet eischt gehoorzaamheid, geeft een gebod,
en waar 'taan de eene zijde klinkt: „Doet dit, zoo
zult gij leven," heet het aan den anderen kant
„Vervloekt is hij, die niet ^blijft in al wat geschreven
staat in 't boek der wet En dan leert de meusch,
dat hij de Wet niet vervullen kan, dat ze tegen hem
getuigthem veroordeelt, en dat hij schuldig staat
voor God. Door de wet is de kennis der zonde, be
wustzijn van schuld, begeerte naar verlossing. Die
Verlossing predikt het Evangelie, en het Alzoo lief
heeft Gpd de wereld gehad, dat Hij Ziju Eeuig ge
boren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in
Hem gelooft niet verderve maar't eeuwige leveu hebbel"
Hoofdinhoud van het Evangelie is niet „Ik moet
God liefhebben," maar „God heeft mij lief in
Christus Jezus.
Maar verder kan ik op nwe beweringen niet ingaan
Ik zeg met het woord der schrift, waar wij in levens
beschouwing lijnrecht tegenover elkander staan: „Hoe
zullen twee samen wandelen, indien ze niet te samen
gekomen zijn 1 En in de hoofdzaak blijven we ge
scheiden.
De lieer van Oijen repliceert„spreker heeft mijne
hoofdopmerking onaangeroerd gelaten en is, in plaats
van ze te bestrijden, in eenige zalvende bespiegel ngeu
vervallen, die met de zaak in kwestie uiet te maken
hebben, die, als eigenaardige hemelscbe ontboezemin
gen wel veel drukte makeu, maar volstrekt geen in
druk op mij teweeg brengen. Verder hebben we niets
noodig met Italiaansche of Mohammedaansche of Ame-
rikaansche toestanden, maar met Nederlandsche. We
moeten hebben, wat Jezus leerde, dat alleen. Verder
neemt spreker niet zooveel aanstoot aan bet „secte
schooi der modernen" als wel aan den groven smaad
op de openbare school geworpen, door ze te bet'chten
als „erger dan kroeg en bordeel."
Dat was laster, dat was een on vergeeflijken schimp.
Maar zoo deed de confessioneele partij. Altijd
verdeeldheid kweeken en schelden Dat had ze ge
daan, door met heel veel zalvende termen en leugen
achtige teekening der staatsschool de Natie op te
winden en de beweging van het Volkspetiiionnement"
in 't leven te roepen, in plaats van zich neer te
leggen bij een toestand, die toch niet andera kon.
Dat was in strijd met Jezu9 leer, die eenmaal gezegd
had Geeft de keizer,, wat des keizers is 1"
Al was het waar, dat de Heer Groen van Prinsterer
de vervolging der Afgescheidenen had afgekeurd, de
orthodoxen hadden 't loch gedaan. Voor Groen van
Prinsterer had spreker eerbied, dat was een man, die
vrijheid en humaniteit voorstoud
Maar nog eens de openbare school „erger dan
kroeg en bordeel" dat is laster. De openbare school
is juist de school, die de eenig ware godsdienst, de
godsdienst van Jezus, waarvan spreker straks reedt
gesproken had, leerde, op die openbare school be
moeide men zich niet met kerkelijke leerstelsels, daar
betrachtte mea de leer der liefde, die boven alle gods-