Goesche Courant,
Nieuwe
Chris tel ijk-historisch blad voor
Een ongehoord ontslag.
1882.
Donderdag- 2 Maart.
N°. 873.
HET
ZUIDEN,
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond ten 8 urê, behalve op Christelijke feestdagen
Prijs pe" drie maanden francof 1,50.
Enkele noramers- 0,05.
UITGAVE VAN
P. G. WIJIIAS, te Uiddelbaig
en
Wed. A. C. DE JONGE, te Goes.
Prijs der Advertentiën:
Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 16
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 6 cents per regel.
Agent voor Dordrecht en Omstreken: de keer H.
w.
ver-
Het ontslag van den adjudant-onderofficier F.
Herbig heeft in breeden kring verontwaardiging
wekt. En wij vertrouwen in den geest onzer lezers te
handelen door ons vervolg-artikel over „eene gewij
zigde samenstelling van het personeel onzer kiezers en
een beter stelsel van vertegenwoordiging" te laten
liggen voor een volgend nummer, teneinde thans aan
die verontwaardiging lucht te kuünen geven.
Immers men leest in zijne courant gaarne de ge
dachten zijns harten over diep krenkende handelingen.
Een redacteur behoort die gedachten te vertolken.
In een christelijk-historisch blad moet daarenboven
een woord van waardeeriug staan, wanneer de chris-
telijk-historische beginselen, trots alles wat het kosten
kan, worden beleden en voorgestaan.
Wanneer iemand uit de omgeving, waarvoor het
blad wordt geschreven, den moed heeft, als het
onverhoopt daarop uitloopt, liever schade en ongelijk
te ondergaan dan tegen God eu zijn geweten te han
delen, dan moet een sympathetisoh woord de pen
ontvloeien.
Als veler tolk behoort ons Zuiden den man, dien
het geldt, ook een woord van deelneming neer te
schrijven. Maar ook van moedgeving in zijn strijd
voor de vrijheid van het geweten en de rechten Gods.
Allen, die de vrijheid van het geweten minnen
wenscheD geëerbiedigd en gehandhaafd te zien staan
aan zijne zijde.
Zou de Middelburgsche Courant over den eisch
om de stem van het geweten te eerbiedigen, nu
geen enkel woord ten beste hebben F
't Is toch niet te denken, dat zij alleen voor de
gemoedsbezwaren der godloochenaars eeu goed woord
over heeft. Ware dit onverhoopt het geval dan trooste
de ontslagene zich daarmede dat illiberaliteit, dat
ia het oog loopende partijdigheid, haar hoogstwaar
schijnlijk thans zwijgen doet; en ook daar mede, dat
Neêrlands grootste mannen, van de 16e eeuw tot op
ouzen tijd, voor die rechten en vrijheden hebben ge
leden en gestreden maar wat meer zegt, hij trooste
zich daarmede, dat Hij, die het goed maakt met wat
Hij wil, eert die Hem eeren, en „verdrukking ver
gelden zal, dengenen die verdrukken."
De Heere beproeft ons wel eens. Hij laat vaak toe
dat we om de belijdenis, om het uitkomen voor de
eere Zijns Naams, voor Zijne inzettingen en rechten
schade beloopen.
Zij, die dan terstond geërgerd worden", die het
op een loopeu zetten, als de trouw aan Zijn woord
„verdrukking en vervolging" doen beloopen, zijn de
ware krijgsknechten niet.
Velen komen eerst dan, als verdrukking komt,
goed tot beslissing, tot zelfbewuste beslissing, tot
volkomene overgave.
In en door den strijd wordt het beginsel afgerond
en dringt het tot ons zelfbewustzijn door.
De blooden en versaagden hooren dan eene stem,
die zegt„wilt gij lieden ook Diet weggaan F"
En zoo wordt het korps gezuiverd en komt door
en in verdrukking en vervolging het keurkorps voor
den dag.
Als nu het slaan, als de roede van den Assyrier,
ons het hoofd niet breekt, niet in den schoot leggen,
maar het hart vast worden doet als de wil gestaald
en de levenskeuze een voor goed|afgeronde wordt, dan
danken we in en na dit leven voor de schade, die
ons zulk een zegen bracht.
Indien, of in zoover soms die afronding nog
mocht noodig zijn, zij die zegen den uit den schut
tersdienst ontslagene van harte toegebeden 1
Doch hoezeer eenmaal het door de grootc des
Lands geroepene„weg met dezen", ten eeuwigen
zegen werd, desalniettemin was en bleef het eene
hemeltergende onrechtvaardigheid dat geroep aan te
heffen en overeenkomstig hetzelve te handelen.
Het protest der Apostelen bleef dientengevolge
ook niet uit. (Hand. 2 22, 23). Ook het onze
mag niet uitblijven, waar, als is het veel minder
stout, toch in deuzelfden geest gehandeld is.
Wat is er gebeurd
Een man, dis zooveel jaren en zoo trouw en onbe
rispelijk in ons staand leger diende dat hij tot onder
adjudant opklom, en dus land en koning vele diensten
bewees;
Eeu man, wiens zoon in Nederland onder zijn
opzicht tot den rang van officier zich wist op te
werken en in Atjeh en onzé Indiën als zoodanig dien
sten presteert;
Een man, die in burgerlijke betrekking overgegaan,
die als schrijver op een der bureau's van het stadhuis
zich even trouw en vlijtig als weleer betoont, en alzoo
de belangen der stad zijne nog niet weggestorven
krachten wijdt
Een man, die reed3 ettelijke jaren het militaire
element bij onze landweer vertegenwoordigde en door
zijne bekwaamheid en minzaamheid den band vormde
tusschen alle leden van het kader onderling en de
schutters in het algemeen, en dies ook ten deze op
erkentelijkheid aanspraak had
De man van zooveel diensten, van zooveel accuratesse,
van zooveel bekwaamheid, trouw en welwillendheid
werd in de week van 's koning* jaardag op eenmaal,
ais adjudant-onderofficier bij de dienstdoende schutterij
te Middelburg, ontslagen.
Dat is men weet dat wel met het oog op
de bezoldiging er aan verbonden, voor hem en de
zijnen een zware slag.
„Maar, wat heeft de man dan toch gedaan 1 F
Zeker iets heel ergs
O, Nederland 1 hoor en oordeel zelf.
De man is, na te vergeefs beproefd te hebben de
parade niet te doen doorgaan, Zaterdags voor 's ko-
nings jaardag naar den majoor-kommandant gegaan
met het driDgend en vriendelijk verzoek om, wijl hij
nimmer miste, daar hij gewetensbezwaar had, op den
aanstaanden Zondag eens vrij van dienst te mogen zijn.
Dit billijk verzoek werd hem geweigerd.
KOEBRUGGE.
deze
Na deze weigering moet hij weifelend geweest
zijn omtrent het nemen van een besluit.
Eindelijk evenwel kreeg het besluit de overhand
om niet te gaan.
Daarom nu dus omdat hij het niet van zich kon
verkrijgen ie handelen tegen zijn geweten en het gebod
Gods, werd de manontslagen.
Onze lezers moeten wel bedenken, dat ia Middelburg
op 's Heeren dag buiten de gevallen van noodzake
lijkheid nooit de schutters ouder de wapeuen geroepen
zijndat authoriteiten, als wijlen de burgemeester
Byleveld de stipte Zondagsviering steeds in de hand
werkteen dat onder de christenen in Zeeland nog
altijd de goe:le gedachte vrij algemeen is, dat niet-
noodzakelijke bezigheden op den dag des Heeren,
volgens Gods toil en wet, niet mogen verricht worden.
Daarenboven bedenke men wel, dat de heeren van
Berlekom en Woutersen, die in de Middeiburgsche
courant de handelwijze van den Majoor-Kommandant
in bescherming nemen en verdedigen over het eigenlijke
punt gansehelijk heen glijden. Heel leuk spreken
zij niet of zeggen, dat zij niet spreken zullen
over hetgeen waarop juist alles aankomt. Daar, waar
de schoen wringt, gaan ze doodeenvoudig zonder spre»
ken voorbij. Ze gaan van de valsche gedachte uit
dat het buiten kijf is, dat zij die onder anderen staan
in elk geval slechts te gehoorzamen hebben.
En door dat te doen plaatsen zij het gebod en
het gezag Gods onder dat der menschenkinderen. Het
schijnt, dat de aloude, maar uog niet verouderde waar
heid: Gij moet Gode meer qehoorzaam zijn dan de men-
sc/ten"eenmaal, door Petrus juist tegen Overheden
gesproken, bij hen niet meer in aanmerking komt.
Dat is Gods opperheerschappij verloochenen en bij
anderen buiten aanmerking trachten te brengen. Zie,
daar nu protesteert, om de eere Gods, die ons lief is,
aUes tegen wat in ons is.
En of nu de heer Hering, terwijl hij zoolang in
's lands dienst was, beter dan anderen weet, dat men
die boven ons staan gehoorzamen moet, doet hier
niets af.
Zeker wist hij dat even goed als zijn Majoor-com
mandant en de heeren van Berlekom en Woutersen.
Maar de vraag is of wij God, die oneindig verder
boven ons staat, of heu die God met gezag over ons
bekleed heeft, wanneer hunne bevelen vlak tegenover
elkander staan, te gehoorzamen hebben.
En wat betreft het „in dj gelegenheid stellen amends
hororable" (schuldbelijdenis) „te doen en daardoor
misschienwat volgen kon ontgaan. let op dat
„misschien" lezers, want het zegt aangaande het
vonnis zooveel zie, dat „in de gelegenheid stellen"
enz. zegt voor den christelijk, ja zelfs voor den logisch
denkenden mensch niets.
Imncers, schuld te belijden over zijne gehoor-
zaamheid aan God en zijn geweten zou het niet
ontzettend zijn Plaatsen zij, die dat eischen en ver
langen zich niet boven God en over het geweten? Het
is ontzettend daartoe in de gelegenheid te stellen En
toch, wanneer men een man is en liever duizend doo-
den sterft dan zich daartoe te verlagenwanneer meR^