BUITEN LAND.
HANDKUSBKRIOHTKN.
konden het niet met elkander vinden over de
grensscheiding tueschen hunne heemsteden. Ze twistten
en twistten, maakten elkander het hoofd al warmer en
warmer, en in een ongelukkig oogenblik wierp C. hun
[geschil voor de rechtbank. De oude waarheidwie
pleit om ecne koe, geve liever toe, werd uit het oog
verloren. Er werd niet aan gedacht, dat het recht
omslachtig ia en duur. Van weerszijden moest er een
procureur worden genomen het kadaster moest wor
den geraadpleegd de heemsteden moesten worden op
gemeten oude menschen uit de buurt moesten worden
gehoord om te getuigen hoe het vroeger was boom
wortels moesten worden opgedolvende rechters
moesieu een onderzoek iu loco instellen, enz. Er werd
gepleit en nog eens weer gepleit getuigd en nogmaals
getuigd de replieken en duplieken voigden elkander
op, en eindelijk kwam de uitspraak. C. won een
streepje grond ter breedte van 20 centimeter, doch
mocht 4/& gedeelte der aan de zijde van D. gevallen
kosten betalen, ten bedrage van f 733,49®. Zijne eigene
kosteu beloopen natuurlijk ook eeu aardig sommetje.
En D. heelt insgelijks een deel der kosten te betalen.
Een peperduur siukje grond Maar het is nog niet
duur genoeg, want C. heeft cnmiddelijk appèl laten
aanteekeueu.
In het logement //de Keizerskroon" op het
Loo logeerden gedurende eenigen tijd een heer en
dame. Verleden week werd deze heer per telegram
Eaar Amsterdam geroepen, omdat een der kinderen
ziek was. Den volgenden dag werd ook mevrouw
ontboden, daar het kind op sterven lag. Mijnheer had
in der baast de sleutels meegenomen en door den
hotelhouder werd voor reiskosten tien gulden ver
strekt. Het blijkt nu echter, dat hij opgelicht is en
dit bedrag benevens de logieskosten van ongeveer
driehonderd gulden, wel nooit terug zal zien.
De Oil-City schetst volgenderwijze de ontdekking
van een bierbron
De petroleuputboorders zijn druk op den Point-
heuvel nabij Franklin bezig. Deze heuvel ligt met
de eene zijde aan de stad en aan dien kant staat de
brouwerij van Flip Grossmanii, Southparkstreet. Deze
brouwer heeft in den heuvel een bierkelder vau meer
dan 100 voeten lengte laten uitgraven, waar hij de
vaten met buizen heeft verbonden, die alle haar inhoud
leiden naar een monsterachtig fust, waaruit getapt kan
worden, zoolang er nog één druppel bier in al de
andere vaten is.
Rial cn Son, die den anderen kant van den heuvel
gepacht hebben, wegens de petroleurobrennen en reeds
verscheidene putten, die vrij wat opleverden, geboord
hadden besloten iets hooger op een nieuwen put te
boren die eindelijk op een diepte vsn 490 voet, iets
deed opborrelen. De verdere toestellen werden aange
bracht en bij iederen pompslag kwaw een breede gulp
bruine olie aanvloeien.
Verwonderd over de kleur en den reuk van dit
vocht, waagde een der arbeiders bet te proeven en
vond de olie zeer drinkbaar en zelfs lekker. De andere
volgden hem na en weldra kwamen honderden zich
vergasten aan dezen petroleum. De eigenaars van den
put, Rial en Son, weiden geroepen ook zij proefden
en meenden zelfs dat deze olie veel weg had van
bier. Ook bespeurde men, dat degenen die nog al
veel van deze olie geproefd hadden, een weinig draaierig
werden.
Rial laat zijn buurman, den brouwer Grossman roepsn
«n verzoekt hem eens te proeven of het geen bier is,
dat zijne arbeiders daar oppompen. Grossman proeft
het en nauwelijks heeft hij het vocht over zijn tong
of hij roept uit /,Of dat bier is P 't is mijn eigen
bier't Is het bier uit mijn kelder.*
Fluks wordt nu een onderzoek ter plaatse ingesteld
en men bevindt, dat het uiteinde der boormachine
juist boven het hooge fust is neergedaald, daar een
gat ingeboord heeft en dat toen de tfbron* begon te
werken.
Men schrijft uit Petersburg van 7 Februari. De
thermometer slaat beneden het vriespunt. Er waait
een koude stormwind, zoodat een zeeofficier en een
geneesheer, terwijl zij van Oranienbaan naar Kroon
stad gingen, welke plaatsen maar 5 mijlen van elkaar
verwijderd zijn, onder weg dood vroren. Tot nu toe
was de winter buitengewoon zacht en nog ligt te
Petersburg geen sneeuw, iets dat zeker in eeoe halve
eeuw niet gebeurd is.
Aan den verwarden staat van zaken in Egypte wijden
we heden een afzonderlijk artikel, waardoor de toe
stand aldaar, gelijk we hopen eenigszins helderden
wo.t zal.
De verzachting door Mei-wetten in Duitschland is
deze week niet gevorderd, tenzij men tot de vorde-
riug mocht willen rekeuen de meerdere toenadering
der verschillende partijen en van de regeering om de
wetten tot fuuiking van het gezaD der Roomsche Kerk
in Duitschland te verzachten en een gezantschap bij
het Vaticaau te herstellen. De zaak is nu in handen
van eene commissie van 21 leden gesteld, waarschijnlijk
wel om eenigen tijd iu handen van die commissie te
blijven, tot zoolang de regeering het Centrum meer
en meer noodig krijgt.
In bet Engelsche Lagerhuis ziju de discussion over
het adres van antwoord ingeleid met betoogen over
d« Jodenvervolging in Rusland en de toesiand in
Ierland.
Met onrustige blikken wordt dag aan dag uitgezien
naar de militaire bewegingen van Rusland in betrek
king tot de opstandelingen in het Oosten.
m «RWARRIIG IH EGYPTP.
Het sal zonder twijfel belangstellende lezers niet
onaangenaam zijn, eenige inlichiingen te ontvangen
betreffende de toestand in Egypte, die zoodanig is,
dat men onmogelijk uit den loop der dagelijksche ge
beurtenissen de werkelijkheid opmaken kan.
De Egyptische verwarring is in de eerste plaats
door armoede ontstaan.
Het arme Egypte betaalt meer dan tweemaal zoo
veel rente als Nederland. Wij tellen 4 millioen inwo
ners. Egypte ongeveer 5l/2 millioen. Meer dan de
helft der geheele begrooting gaat in Egypte op aan kwij
ting van renten op de sohuld.
Voor al deze millioenen heeft het land zelf nage
noeg niets verkregen. Ze zijn meereudeels verkwist.
Het kanaal van Suez alleen heeft Egypte nagenoeg
tien millioen pond sterling rechtstreeks in geld gekost.
Voor Europa moge dit kanaal van groot belang zijn,
voor Egypte zelf, dat er van gescheiden is door de
Arabische woestijn, belooft het slechts voordeel in een
zeer verre toekomst. In 1965 zal de Egyptische
regeering het kunnen naasten. Inmiddels is het tran
sito-verkeer, dat vroeger over Egypte ging, door het
kanaal verlegd.
Egypte heeft eene schuld, veel grooter dan het
land goed dragen kan, zal niet de bevolking onder
den last zeer diep gebukt gaan. Die schuld werd
aangegaan geheel buiten haar toedoen en tegen haar
wil, door spilziekte despoten. Ze werd niet aangegaan
ten bate van het land, dat er maar zeer weinig en
dan nog twijfelachtig voordeel van trok. De opbrengst
der leeningen werd grootendeels op zinnelooze wijze
verkwist en die deden leenen, hadden van die ver-
kwisiing nog het tastbaarste genot. Toen deze ver
warde huishouding niet uieer kon worden volgehouden
en eene schikking werd gemaakt, bleef weder de be
volking geheel buiten het geding. De regeling
werd gemaakt door de schuldeischers zelf, Frau-
achen en Engelschen vooral, geheel te hunnen
bate en alsof ze niet zeer goed hadden geweten of
althans hadden kunnen weten, dat deze leeningen
waren verstrekt aan iemand, die te eeuiger tijd steUig
in zijn verplichtingen moest te kort schieten. De na-
deelige voorwaarden dus, waaronder de leeningen
waren gesloten, juist omdat men te doen had met eeu
twijfelachtig debiteur, werden bij de schikking be
houden, alsof geleend was aan eene volkomen soüde
firma.
Eu wat zeggen nu de Egyptenaron
Het ongeluk ot de oneerlijkheid onzer regenten heeft
ons in groote moeilijkheden gebracht. Engeland en
Frankrijk naman de zorg op zich, ons daaruit te redden.
Ze deden dit allereerst iu hun eigen belang en verder
in het onze. Daardoor verkregen zij zekere reehten en
ook in zekere mate recht op onze dankbaarheid. Dat
alles gunnen wij hun gaarne. Wij zijn niet voort emeus
daarin iets te veranderen. Maar de bedoelde rechten
hebben alleen betrekking op den staat onzer geldmid
delen. Engeland en Frankrijk hebhen te waken, dat
de interesten van de schuld verzekerd blijven en daartoe
hebben zij eeoe zekere mate van toezicht en van
medewerking bij de samenstelling der begrooting.
Verder gaan hunne reehten niet en op het gebied,
waar de ons gelaten rechten begint en, wenschen wij
ze te oefenen. Wij moeten ons zeiven leeren besturen,
opdat wij dit kunnen na de vijftien jsar, die het
buitenlandsch toezicht duren moet.
De eersie grieve ia dus verkorting van recht. De
tweede is echter van persoonlijken aard.
In de keuze der Europeesche ambtenaren schijut
men niet altijd even gelukkig geweest te ziju. Er wordt
geklaagd over schromelijke misbruiken bij het beheer
der spoorwegen, der domeinen en der openbare werken#
En vreemdelingen, die buiten de zaken staan en niet
in de al ereerste plaats om de schuldeischers denken,
verzekeren goede gronden te hebben, om dit alles te
gelooven.
Genoeg zeker, om te doen zien, dat de Egyptenaren
eeüige reden hebben, om nu niet zoo on voor waai delijk
met dit buiteulandsch beheer te dweepen.
En toch willen zij niet daaraan raken. Zij verlangen
slechts eere stem in het kapittel. Zij willen hunne
eigene zaken mede besturen, voor zoo veel dit niet in
strijd is met de gesloten overeenkomsten. Kortom zij
willen eens voor goed en voor zoo veel thans moge
lijk, eene nieuwe geschiedenis beginnen en de oude
geschiedenis, zoodra het goedschiks kan, te nie
doen.
Men zou zoo oppervlakkig zeggen, dat dit niet
eene poging was, die onmiddellijk met het zenden
van eenige Fransche mariniers en Engelsche Sepoyt
behoeft te worden gestraft.
In Engeland schijnt men dan ook gelukkig te
hebben begrepen, dat dit tooh wel wat haastig was
geprocedeerd an zelfs goede handelsiractaten te duur
konden worden verkocht.
In Frankrijk, denkt men (buiten de tegenwoordige
regeering) daarover nog eenigszias anders.
Niet gansch onnatuurlijk.
Men is nu eenmaal in Tnnis, en loopt geen geringe
kans van een oorlog met de Arabische stammen van
geheel Noord-Afrika. Het was een handelsverdrag
waard, bij dit zeer gevaarlijk spel, dat in het voorjaar
kan beginnen, Engeland tot medestander te hebben.
Maar Het schijnt wel, of men in Engeland nog
even bij tijds verstandig is geweest, om in te zien,
waartoe deze Egyptische zaken konden voeren.
Wat Frankrijk alleen begon, zij het daa ook op
raad van Engelsche staatslieden, zal het wel alleen
hebben te eindigen, en Engeland zal het waarschijnlijk
wel bij een voogdijschap als tot nu laten.
Graanmarkten enz.
Middelburg 9 Februari. De aanbieding van TARWE»
was heden zeer ruim, waarvoor' veel vraag was voor
verzending, zoodat voor de beate soorten gril f 9,50 a
f 9,75 werd betaald, mindere kwaliteiten weinig begeerd,
zijn van f 8.— tot l 8,25 te noteeren.
ROGGE weinig aangeboden, bij kleinigheden f 8,25
a i 8,60 betaald.
WINTERGERST komt zeldzaam meer voor, voor
puike kwaliteit was l 6,75 a f 7,te bedingen.
ZOM'-RGERST f 6,a t 6,40 naar kwaliteit,
HAVER I 3,50 a f 5.—
BRHINEBOONEN f 10.a f 10.50 voor de beste
mindere soorten onverkoopbaar.
WITTEbOONEN 1 12,— a f 12,50 voor de minst
gevlekten, voorts f 10,f 11,
PAARDEBOÜOEN met veel vraag f 6.75 a f 7,25
betaald.
PLATTEBOONEN f 6 50 a f 6,75
GROENE KOOKERWTEN l 9.75 a f 10,— in beste
soorten te bekomen, doch weinig gevraagd.
CANAR1EZAAD, f 10,50
Versche boter f 1,28 a f 1,32 eieren per 100 stuks
f 4,—,
Prijzen van Eflecten.
Amsterdam, 9 Febr. 1882.
STAATSLEENINGE N.
Ne«ierl. Certific. N. W. Scü. 2pet. 663/g
dito dito dito .3 805/,
dito dito dito ,4 1013/.
dito Obl. 1878 1000 4 102»/,
België. Certificaten 2l/x
Frankrijk. Origin. Inschr. .3
Hongarije. Obllg. Leening 1867 fl, 120 5 r
dito Goudleening .5 78»/.
dito dito 500 6
Italië. Cert Adm. Amsterdam .5
üostein Obl. Mei-Nov. ,5 t 613/t
d to Febr.-Aug. .5
dito Jan.-Juli - 5 627/g
dito April-Oct. .5 623/g
dito dito Goud 4 -