Nieuwe Goesche Courant, Christelijk-historisch blad voor Zeeland, Zaterdag 4 Februari. IV0. 862. DE JODENKWESTIE. Verschijnt elketi Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 are, behalve op Chrisfcelyke feestdagen Prijs pe** drie maanden francof 1,50. Enkele nommers- 0,05. UITGAVE VAN P. G. WIJ THAN, te Middelbaig en Wed. A. C. DE JONGE, te Goes. Prijs der Advertentiën: Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 16 regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 6 cents per regel. Agent voor Dordrecht en Omstreken: de heer M. J. KOEBRXJGrGrE. i. Bijna zoo dikwijls als de jodenkwestie ter sprake komt, wordt de Duitsche hofprediker Adolf Stöcker genoemd. IS'iet zonder reden. Door de kracht zijner persoonlijkheid, zijner overtuiging, zijns woords, door de hooge plaats, die hij te Berlijn inneemt, door het vertrouwen, dat zijn keizer hem ondanks alle beschuldigingen en lasteringen blijft schenken, is hij een mau van beteekenis, niet alleeu als hij het Evangelie verkondigt, maar ook als hij zelf de hand slaat aan de toepassing zijner beginselen in de maatschappij. Volgen vele predikanten niet meer de oude gewoonte om vóór de tekstverklaring eene vooraf spraak te houden, eene preek wordt niet voor voltooid gehouden, als er de dusgenaamde toepassing aan ontbreekt. Die toepassing is volgens het algemeen geldend begrip het onmisbaar laatste deel der redevoering, en zij blijft vaak met de preek in de kerk. Ds. Stöcker wil de toepassing daar niet laten. Hij loenscht niet alleen dat zijn woord invloed uitoefene in de maatschappij. Hij brengt de toepassing zijner beginselen en woorden in de kringen, waar men ze liever niet vernemen zou. Een Christelijke geest moet het volk, de heele natie bezielen, ziedaar het ideaal, aan welks verwezenlijking hij arbeidt. Komen de Berlijners al heel slecht ter kerk, hij zal niet in den preektoon, maar in den volkstoon zeggen wat hij wil, in vergaderzalen, niet voor Evangelie prediking bestemd. Hij houdt er niet van spijkers met koppen te slaan. Om de dikke koppen is het hem niet te doen wel om de scherpe punten. Slaat hij als prediker zijn spijker, als burger drijft hij hem diep in liet volle hout der maatschappij, en in dat hout zitten kwasten harde. 't Is op twee daarvan dat hij het voornamelijk gemunt heeft. Het Evangelie vindt in het Duitsche volk harden tegenstand bij de sociaal-democraten, die de werklieden tegen de meergegoeden opzetten, en eene diepe klove graven tusschen de standen der maatschappij, tusschen het volk en den Bijbel. En een niet minder harden tegenstand vindt het Evangelie by de Joden, die in geld zaken en in de dagbladpers het hoogste woord voeren. Heel Duitschland, heel Oost-Europa gevoelt den druk der overal zich uitbreidende joodsche macht, die beslag legt op den volksgeest en op de volkswelvaart. De jodenkwellingen en joden vervolgingen van den laatsten tijd zijn de afkeurenswaardige pogingen der ruwe menigte, om zich aan den druk te ontworstelen, tegen welken zij wraak en verdelging helaas het doel treffendste middel acht. Men doet Ds. Stöcker groot onrecht aan, als men hem een judenhetzer scheldt, dat is letter lijk iemand die jachthonden op de joden loslaat en aanhitst. Wijst hij in ronde woorden op het gevaar, dat de maatschappij van de zijde der Joden bedreigt, dan doet hij dit niet zonder de mid delen aan de hand te geven tot regeling eener betere verstandhouding tusschen Duitschers en Joden. Nooit ontzegt hij deze laatsten het burgerrecht, maar steeds vermaant hij ze tot inne men der plaats, welke hun in het Duitsche volk toe komt, en boven welke zij verheven worden door een gedoopt doch ongeloovig geslacht, dat met hen één is in de verloochening van den Christus, met hen voor het tegenwoordige is gediend, doch te laat zal bemerken zich te ver onder hunnen invloed te hebben gesteld. Wij haten niemand zoo zegt de heer Stöcker in een zijner by duizendtallen ver spreide geschriften wij haten ook de Joden nietwy achten ze als onze medeburgers, en hebben ze lief als het volk der profeten en apostelen, uit hetwelk ook onze Verlosser is voortgekomen, maar dat mag ons niet weer houden, als joodsche bladen ons geloof aanval len, en joodsche geldzucht ons volk verderft, op dit gevaar te wijzen. Zonder haat en bitterheid moet het jodenvraagstuk in Ckristelijken zin besproken worden. Mijn doel is dit belangrijk, voor het heden en de toekomst onzes volks gewichtige onderwerp uit de bruisende golven der partij hartstochten in den kring van nuch tere en kalme beschouwing te leiden. Hevig wordt hij daarom aangevallen in de Duitsche dagbladpers, die voor een groot deel in joodsche handen is, en de liberale" pers in ons Nederland is maar al te zeer geneigd aan Stöcker de schuld te geven van de uitbarstin gen, welke hij bestrijdt en wil voorkomen. Ds. Stöcker gevoelt zich in de eerste plaats gedrongen de Joden te vermanen tot wat meer bescheidenheiden vindt daartoe aanleiding in tallooze uitspraken der dagbladpers als deze De strijd op elk gebied verzekert het Joden dom eene beteekenisvolle toekomst, zoowel voor zijne belijders als voor de geheele worstelende menschheidzoo leidt te midden van alle ver warring alleen bet Jodendom ten slotte tot be grippen, die in de voortgaande geschiedenis der menschheid passen, en aan verstand en hart voldoen. Op denzelfden dag dat de tempel verwoest werd, werd (natnurlijk niet persoon lijk, doch als begrip) de Messias geboren toen begon Israël zijne alom licht verspreidende om wandeling door de wereld, tot verlossing dier wereld van inbeelding en dwaling. liet is Israels zending en roeping een vuurtoren te zijn op de zee der menschelijke gedachten en mee ningen, om als de sterren de menschheid te verlichten. Zie, bij erkenning van de waarheid dat Israël de bewaarder is geweest van de kennis en de openbaring Gods tot op de komst van Chris tus, herinnert Ds. Stöcker er aan, dat het waar lijk Israels verdienste niet was, dat de kennis Gods bewaard bleef. Het is toch menigvuldige malen in de geschiedenis vermeld, hoe Israël telkens weder in de grofste afgoderij verviel. Verdraagzaamheid was juist niet het kenmerk der joodsche wetten en zeden. Vrijheid en ge lijkheid, zooals zij ten huidigen dage gepredikt en opgevat worden, zijn niet te vinden in de verordening van een afzonderlijken priesterstand, niet in de instelling en instandhouding der slavernij, en het gebruik vau scheldbrieven, door Mozes den Joden toegelaten om de hardigheid hunner harten, getuigt niet van een innig en voorbeeldig huiselijk leven. Het Christendom heeft aan deze verkeerdheden een einde gemaakt. Had Israël eene voortreffelijke wetgeving op eigendom, verbod van woeker en op barmhartig heid jegens de armen, men behoeft deze dingen slechts te noemen, om den afstand op te mer ken tusschen het Oude Testament en het hedendaagsche Jodendom. En wil men toegeven dat Israël werkelijk nog tegenwoordig eene schoone taak te volbrengen heeft, dan hebben wij eerst en vooral te vragen naar de Joden, die in woord en dicht de eer des levenden Gods verkondigen, naar de profeten-scholen, waar jongelingen worden opgeleid tot zende lingen onder de volkeren. Vindt men zoo vraagt de heer Stöcker, en hij noemt hier den volksgeest bedervende en ontstichtende bladen die schrijvers en dichters onder de medewerkers aan de dagbladpers, die zendelingen op de effectenbeurs Het antwoord op deze en dergelijke vragen ontleent hij aan de geschriften van de enkele Joden, die het zedelijk verval huns volks inzien, Eene twijfelzucht zegt een hunner heeft zich van de jongelingschap meester gemaakt voor haar bestaat de waarheid niet meer, dat de mensch eene vaste overtuiging hebben en

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1882 | | pagina 1