Nieuwe Goesche Courant,
Ch
DE MACHTEN.
ristelijk-historisch blad voor Zeeland.
Zaterdag- 24 December.
V. »4i>.
BINNENLAND.
18551 -
Verschynt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond Leu 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
pr:js pe~ drie maanden francof 1,50.
Enkele nommers- 0,05.
UITGAVE VAN
P. 6. WIJTMAN, te «iddelbnig
en
Wed. A. C. DP, JONGE, le Goes.
Prijs der Advkrtentikn:
Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 18
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 6 cents per regel.
Maandagge Kerstdag) zal geen nom-
uier vaii dit blad verschijnen.
Het hoofd van het gouden beeld lag bedolven
onder den vormloozen beuvel Birs Nimroed,
overblijfsel van het grootste aller bouwgevaarten,
welks tichelen in den letterlijken zin des woords
tot klei wederkeerden. De zilveren borst en de
zilveren armen waren overdekt door het puin
der steden, het stof der woestijnen, of overgroeid
door het gras der steppen. De koperen buik
en dijen waren verbroken en verdeeld, en alle
pogingen tot samensmelten of samensmeden
hadden geleid tot verdere verwijdering der zoo
korten tijd samenhangende deelen. Maar de
ijzeren schenkelen stonden nog overeind, blinkend
als gepolijst staal, ja, de glans van het ijzer in
de voeten deed niemand vermoeden dat er leem
onder gemengd was. Slechts de bezitters van
een oud boek, geschreven door een overste dei-
overheden over al de wijzen van Babel, konden
weten van dat modderig leem.
Zij, die zich verlustigden in den glans en
bovenal in de sterkte van het ijzer, vermoedden
wel allerminst dat het op een broozen grondslag
stond en aan een steen, die eenmaal de voeten
treffen en vermalen zou, dachten ze niet.
Toch ging van den vorst, in wien de sterkte
van het ijzer als het ware verpersoonlijkt was,
het gebod uit, dat tot in bijzonderheden de
plaats bepaalde, waar de kleine steen zou
nederkomen.
Op die plaats had het gouden hoofd een
zijner voornaamste veldheersplanneu uitgevoerd,
-en schatten aan goud verworven. Over die
plaats hadden de zilvereu armen zich weldoend
uitgebreid. Langs die plants waren de koperen
dijen zegevierend doch verschoonend voorbij
getogen. En ook daar zou de steen door de
bouwlieden verworpen worden.
Maar Augustus, van wien het gebod uitging,
wist niet wat hij gebiedende deed.
Slechts enkele wijzen, die de verborgenheden
der hemelen in verband met de verborgenheden
van oude aanteekeniugen zochten te doorvor-
schen, kondêu misschien denken aan het
afhouwen van den steen aan het einde van een
geheimzinnig zeventigtal weken, in overeenstem
ming met de verschijning eener ster, welke,
luidens eene veertien eeuwen oude voorspelling
van een hunner voorgangers, uit Jacob zou
voortgaan en ook zij konden er aan denken,
die op grond van vele andere voorspellingen de
verlossing in Jeruzalem verwachtten.
In dat Jeruzalem heerschte onder de toelating
Gods, maar bij de gratie der Romeinen, een
dwingeland, die God niet vreesde en geen
menschen ontzag, of het moesten keizer Augustus
en dien landvoogd Cyrenius zijn. Hij, hoe dan
ook erfgenaam van het vorstelijk priestergeslacht,
met weiks ondergang de van Juda geweken
scepter ook aan Israëlitische hand ontvallen
was, hij moest hekend zijn met de steeds
toenemende Messnis-verwachting. Maar de
achterdochtige moordenaar van eigen vrouw en
kind bedacht niet, dat door de zooveel beweging
veroorzakende beschrijving de adeldom van den
afgehouwen geslachtsboom van Isaï op nieuw
aan 't licht zou komen. Bij zijn tempelver-
nieuwing, die den herbo^^'dens Nehemia in
omvang en pracht rtróf, deed Herodes wel
de breuken va.ket huis betereu, doch hij
brak de wet, die een vreemden man het koning
schap over Israël ontzegde.
De Edomiet, die den scepter zwaaide, dacht
niet aan den beloofden Silode ontwerper van
de tempeldeur, genaamd de Sckoone, dacht niet
aan dien Heere, dien Engel des verbonds, die
snel lijk tot Zijnen tempel komen zou.
Maar zij dachten er aan, die niet weken uit
den tempel met vasten en bidden, God dienende
nacht en dag.
Daar zaten schriftgeleerden op den stoel van
Mozes. Naar de dubbele zijde der wet waren
zij raadslieden des volks, zoowel als der over-
priesters, in geestelijke en wereldlijke zaken.
Velen huuuer vormdln met die priesters den
hoogen raad, aan welken al de macht was ver
leend, welke stadhouder en koning niet aan
zich hadden getrokken. Groot in aanzien, rijk
aan invloed beslisten zij over bijna alle zaken.
Om verklaarbare redenen toch wendde het volk
zich zelden tot den gevreesden koning of tot
den gehaten vertegenwoordiger des heidenschen
keilers. Zij wisten hoe de beloften Gods den
trap der eeuwen opklommen Zij konden weten
dat de volheid des tijds daar was. Geen wijzen,
geen priesters ter wereld aan wie heerlijker
oorkonden ter bewaring waren toebetrouwd. En
toch wijdden zij hunne vlijt aan het krachteloos
maken van het Woord Gods door hunne in
zettingen, hunne krachten aan hét tegengaan
van de vervulling der belofte, zoodat zij, zich
beroemende op hun standvastig verzet, eeumaal
zegepralend de verwijtende vraag konden doen
heeft iemand uit de oversten in hem geloofd,
of uit de tarizeën
Dadelijk bij de hand orn Herodes en de Oos
terlingen. den weg te wijzen naar Bethlehem, in
Judea gelegen, dachten o verpriesters noch
schriftgeleerden er aan, om slechts twee uren
van hunne woning te gaan zien het woord dat
er geschied was.
De machtige vorst, wiens gebod over^^ie ge-
heele ïoereld uitging, moest de plaats |vereiden
voor den steen, die zonder menschenhanden zon
afgehouwen worden, en eenmaal zelfs de laatste
overblijfselen van zijn ijzeren rijk vermalen zal.
De overweldiger van Davids troon, die zijn
eigen zoon en Rachels kinderen niet spaarde,
om de macht in zijn koninkrijkje nog een
weinig tjjds te behouden, moest het gezant
schap ontvangen, dat tot den geboren Koning
kwam uit de landen, waar de gouden, zilveren
en koperen wereldrijken in hun grootsten luis
ter geblonken hadden.
En al de o verpriesters en schriftgeleerden,
die gereed stonden de waardigheid van Aaron
en het, g£zag van Mozes tegen de^ beloof*1
Hoogepriester en Profeet te keeren, z'y moesten
met hunne kennis het geloot der Wijzen uit
het heidenlaud dienen.
Hoe nu ook daarna een zoon van Herodes,
en Pontius Pilatus, de stadhouder van een vol»
genden keizer, met de heidenen en de volken
Israels zijn vergaderd geweest tegen Gods heilig
en gezalfd kind Jezus, hoe ook heden teu. dage
aardsehe en kerkelijke machten tegen den Hei
land en Zijn Rijk samenspannen, de steen zal
verraaien het nog overgebleven leem, dat even
als het ijzer, koper, zilver en goud zal verdwij
nen gelijk kaf van de dorschvloeren des zomers.
Het Koninkrijk komt, dat in alle eeuwigheid
zal 'bestaan.
Vorsten, machten, krachten, troon en,
Zij, die 't hemelrijk bewonen,
Eeren Jezus' heerlijkheid.
Alle macht is Hem gegeven
Al wat leeft en nog zal leven
Is tot Zijnen dienst bereid
De Tweede Kamer heeft zonder beraadslaging, den
heer van Heeckeren van Keil, in Zutfen gekozen, als
lid toegelaten. De commissie tot onderzoek der ge
loofsbrieven verklaarde dat tr eenige informaliteiten
hadden plaats gehad, doch dat deze niet van dien
aard zijn om de verkiezing te vernietigen.
Daar.Jhr. mr. van Swinderen zijn zetel in de Eerste
Kamer voor Friesland niet wensckt te verlaten voor
eene plaats in de Tweede Kamer als vertegenwoor
diger van Sneek, zil de liberale party een andereu ver
tegenwoordiger moeten zoeken.
Zoeken maar er is overvloed. Ziehier een