EX EUIBEM
Nieuwe Goesche Courant,
r
Ch ristèlijk-historisch blad voor Zeeland.
Zaterdag 3 l>ecember.
N\ 33*!.
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
Prijs pe^* drie maanden francof 1,50.
Enkele nominers- 0,05.
UITGAVE VAN
P. G. WIJ TM.U, te Middelhuig
en
Wed. A. C. DE JONGE, te Goes.
Prijs der Advertentiën:
Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 1
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 6 cents per regel.
BINNENLAND.
Zooals wij gisteren reeds per bulletin mededeelden
18 bij de opening der stembus gebleken, dat op den
keer H. J. Bool 989 en op Mr. P. C. 't Hooft 968
stemmen waren uitgebracht.
Er heeft echter bij deze verkiezing iets plaats ge
had, dat bij velen de bedenking doet opkomen of
989 stemmen wel de vereischte volstrekte meerderheid
uitmaken.
Door een zeker onwillekeurig verzuim van
een gemeente-ambtenaar te Retranchement, zijn aan
de kiezers aldaar stembiljetten bezorgd, met bet wapen
der gemeente Sluis gestempeld. Om deze reden zijn
al de 16 te Retranchement uitgebrachte stemmen
buiten rekening gehouden.
Het getal der uitgebrachte stemmen bedraagt 1977
Van onwaarde of blanco waren er 15
1962
Trekt men daarbij de 16
biljetten uit Retranchement, dan zijn er
uitgebracht 1978
itemmen, en is de volstrekte meerderheid 990.
Het is zeer wel mogelijk dat raederekening der
stemmen uit Retranchement de schaal nog meer ten
gunste van den haer Bool zou doen overslaan, maar
't ia de vraag mag een domme streek van eeu ge
meente-ambtenaar aanleiding geven dat al de stemmeu
uit sijne gemeente eenvoudig ter zijde gelegd worden
De kiezers van Retranchement, die ter stembus op
kwamen, hebben het recht te worden gehoord.
Werkelijk zijn er niet 1962, maar 1978 stemmen
uitgebracht, eu 16 daarvan zitten in den doofpot.
Ziehier de volledige uitkomst. De eerste reeka cijfers
wijzen de kiesgerechtigden in iedere gemeente aan, de
tweede reeka de cijfers van hen die ditmaal aan de
verkiezing hebban deelgenomen. De derde reeks de
uitgebrachte stemmen op 14 Juni.
Middelburg 503 405 389
Vlissingen 255 142 150
Veere 34 24 29
Oostkapelle 42 36 32
Domburg 41 28 27
Vrouwepolder 39 24 28
Serooskerke 49 35 35
Aaglekerke 38 31 31
Grijpskerke 37 26 24
Westkapelte 53 34 40
St. Laurens 29 18 22
Meliskerke 34 24 23
Zoutelande 29 19 23
Biggekerke 41 26 80
Oost- en West-Souburg 47 27 30
Koudekerke 71 47 49
Ritthem 24 20 22
Nieuw en St. Joosland 34 26 28
Arnemuiden 29 21 25
Groede 74 66 62
Breskens 33 29 25
Nieuw vliet 21 17 17
Kadzand 37 29 25
Oo-:tburg 54 50 51
Retranchement 19 12
Zuidzande 43 38 36
Schoondijke 62 56 54
Biervliet 47 32 26
IJzendijke 98 75 71
Hoofdplaat 27 21 19
Waterlandkerkja 21 16 15
Sluis 74 55 53
Aardenburg
64
i
St. Kruis
17»
77
74
Eede
11
i
Aiel
125
83
95
Zaamslag
88
69
66
Ter Neuzen
142
106
107
Hoek
50
33
35
Sas van Gent
34
18
20
Koewacht
31
26
17
Overslag
5
2
3
Philippine
9
6
5
Westdorpe
34
20
18
Zuiddorpe
24
21
22
Boschkapelle
23
19
16
2696
1977
1981-
De heer van der Hoop van Slodderen sprak jl.
Dinsdag bij de algemeene beraadslaging aver de
Slaatsbegrooting, eece rede uit, welke om hare dui
delijkheid en juiste teekening algemeene bekendheid
verdient.
Hij sprak het volgende
Ik kau dit ministerie niet beter vergelijken, dan
bij een schip, dat, zoo als onze voorouders zei
den, op vrije nering uitging, en aan boord de
vlaggen van alle mogelijke natiën voer, om zoo
doende vertrouwen in te boezemen aan de argelooze
koopvaarders en ze daarna te bemeeateren, terwijl het
in waarheid geene andere vlag mocht voeren dan die,
welke schitterend in ééne helle en felle kleur ainds
eeuwen de kaapvaart, sinds eene eeuw de revolutie
kenmerkt.
Nu spreekt het van zalf, dat dit Miniaterie naar
de liberale partij overhelt. Het heeft erkend, dat het
zich beschouwt als buiten de partijen te staan, en te
zijn ontstaan door den drang der omstandigheden.
Maar een standpunt buiten #le partijen is een
standpunt zonder beginselen. Het ontstaan uit om
standigheden brengt made, dat men op zyn verderen
levensweg door de omstandigheden beheerscht wordt.
Dit Ministerie zonder eigen beginselen kan onmo
gelijk weerstand bieden aan den drang der omstan
digheden, in het gegeven geval aan het drijven van
de meerderheid der Kamerde liberale partij.
Nu zou zijne waardigheid zijn gehandhaafd en der
waarheid hulde gedaau zoo het daar rond voor uit
kwam en erkende, hoewel niet ontsproten uit de liberale
partij, inderdaad eigenlijk niets anders dan als haar
saakwaarnemer op te treden.Ik kan dit Ministerie daarvan,
mits dit erkennende, geen grief maken. De meerder
heid, die den grootsten invloed heeft op 's lands zaken,
is de liberale partij en beheerscht als zoodanig de
politieke richting van eene Regeering die zich buiten
de partijen stelt.
Met weinige woorden zal ik trachten aan te toouen
dat dit Miniaterie is een liberaal Ministerie, in den
geest der meerderheid.
Het blij» uit de groote belangstelling voor materieele
zaken, m< achterstelling van die welke hooger gaan
dan de ei.^chen van het gewone, dagelijksche leven.
Di^iwfiting is niet nieuw in het huidige liberalisme.
Reeds in 1865 schreef de heer Naber in een artikel
over de wet op het middelbaar onderwijs, een artikel
dat door de gidsen der liberale partij met zorg werd
verzwegen en geïgnoreerd „De jongelingen van dit
geslacht zullen spoorwegen leeren aanleggen en tele
graafkabels spannen, tinmijnen ontgioneu en koffietuinen
inspecteerenmaar zij zullen zich zeiven en der
maatschappij ten vloek zijn, wanneer zij op de vraag
waartoe al dat slaven en sloven slechts weten te
antwoorden, dat de kinderen dezer eeuw het grootst
mogelijke geuot zoeken voor de grootst mogelijke
menigteen op een andere plaats „Uw ideaal is
geen zelfstandig 'sburger, doch een normaal ont
wikkeld ambau .a."
Op dit oogenblik is dit Ministerie de ambachtsman
der liberale partij. Ala zoodanig toont het voor de
zedelijke en hoogere staatkundige eischen van het
volk ongevoelig te zijn, zoo al niet in woorden dan
toch inderdaad.
Als voorbeeld wijs ik op het niet te gemoet komen
aan de bezwaren die van iederen kant gemaakt wor
den op de wetgeving van het onderwijs, zoowel lager,
middelbaar als hooger onderwijs.
Ofschoon het hier de plaats niet is om dit onder
werp in bijzonderheden te behandelen, wil ik toch
in het voorbijgaan wijzen op het gemis van hande
ling der regeering met betrekking der scheiding van
Kerk en Staat, waarvan zij zich met eenige beleefde
woorden afmaakt, wijzen ook op hetgeen de regeering
zegt over eene andere zaak van zeer actueel belang,
de herziening van het kiesrecht. Het is inderdaad
merkwaardig. De herziening van het kiesrecht zal,
zegt de regeering, een plaats in de orde der werk
zaamheden innemen. Welke plaatsp Zij zal geschieden
voor de verkiezingen van 1883. Dus: in plaats van
zoo vroeg, zoo laat mogelijk
Is dat niet eene ontkenning van den zedelijken,
den staatsrechterlijken ernst der zaakP
Het is openbaar en wordt door allen erkend, dat
deze Staten-Generaal niet naar waarheid de natie ver
tegenwoordigen, en het zou dus rationeel zijn om
met herziening gvan het kiesrecht te beginnen. Van
de resultaten daarvan hangt toch de wetgeving af.
Welke houding heeft het om, zooals het geachte lid
uit Gouda, de heer Patijn, zeide, wanneer de Regee
ring en met belastingwetten en met herziening van
het kiesrecht tot ons komt, de belastingwetten te
laten voorgaan Mag men met eene Kamer, die
niet de zuivere uitdrukking der natie is, het belas
tingstelsel herzien Neen, dat zou strijden met het
begrip van staatkundige zedelijkheid. Eerst een
rechtvaardig gekozen Parlement, daarna wetten, niet
omgekeerd.
Ik meen dat eene herziening van het kiesrecht,
binnen de grenzen der Grondwet.dat mijn ideaal zou
zijn, even voordeelig zal blijken te zijn voor de
liberale partij als voor elke andere. Men kan aan
nemen, dat. door de herziening van de kieswet de
verhouding van de partijen veranderftof dat zij de zelfde
blijft. Blijft zij dezelfde, dan blijft de liberale partij
in de meerderheid. Doch gesteld, dat, door eene bil
lijker verdeeling van het land in kiesdistricten, die
partij in de minderheid kwam, wat zou dan daarvan
het gevolg wel zijn Dat de liberale partij, eene
rechtvaardige zaak doende, voor een tijd lang onder
ging als regeringspartij.
Ik geloof, dat ten gevolge van de wisseling der
zaken, geene partij voordurend aan het hoofd blijft.
Het is veel beter voor een rechtvaardige zaak onder
te gaan, dan jaren te blijven regeeren op eene onrecht
vaardige wijze, en alzoo zouden de kansen om wear
aan het roer te komen, voor de liberale partij gun
stiger staan, dan wanneer zij na lang gehandhaafd
onrecht valt om dan ook voor lang te blijven liggen.
Doch ook voor hen die de liberale partij bestrijden,
is eene herziezing met hare hulp wenschelijk. Zij zal
dan van eene behaalde overwinning met meer ge
matigdheid gebruik maken.
Dat is zeker, langdurige onderdrukking brengt hem
die lijdt niet tot zachtzinnigheid, en wanneer de