Nieuwe Goesche Courant,
Christelijk-historisch blad voor Zeeland.
De naderende Verkiezing.
1881.
Donderdag" 17 November.
N°. 829.
HET ZUIDEN,
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
»*ijs per drie maanden franco1,50.
Enkele nommers
- 0,05.
UITGAVE VAN
P. G. WIJTMAN, tc Middelhuig
EN
Wed. A. C. DE JONGE, te Goes.
Prijs der Advertentiën:
Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 1—6
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 6 cents per regel.
De onmiskenbare, bij de jongste verkiezingen
in Juni duidelijk gebleken wasdom onzer partij
heeft in de laatste dagen de beide voornaamste
christelijk-historische bladen aanleiding gegeven
tot zeer te waardeeren beschouwingen.
't Is of èn De Standaard èn bet Wageningsch
Weekblad ons toeroepen verheugt u over dien
wasdom met beving.
.Tien jaren geleden zoo zegt eerstgenoemd
blad nog ter nauwernood in tel, zijn we in
die tien jaren ongemerkt een der toonaangevende
partijen geworden", en het meent dat men zich
in invloedrijke kringen vertrouwd begint te
maken met de gedachte aan een optreden der
onzen in een ministerie der niet ver verwijderde
toekomst.
In zulk een optreden der onzen, in de ver
vulling van den hartewensch van menig een
voudig kiezer, die zegt: waren de onzeD maar
eens aan 't roerin zulk een optreden ziet
De Standaard vooreerst gevaar, groot gevaar.
En 't Wageningsch Weekblad roeptniet te
haastig
Waarom
Waarom er niet zoo gauw mogelijk op los?
Waarom niet vooruit met de kleine bende,
onder den kreetvoor den HEEEE en voor
GideoD
Omdat we nog onvoorbereid zijn*
't Is hier niet de zaak vijanden te verdrijven.
't Is zaak vriend en vijand naar billijkheid
te regeeren.
Personen om ook maar hier en daar te hel
pen regeeren, kunnen we onder de onzen maar
al te weinig aanwijzen.
Voorwaar geen wonder bij een# pas opko
mende volkspartij, tot welke niet vele rijken
niet vele edelen behooren.
De Standaard meent dat we over twee jaar
tot een optreden in regeeringskringen zouden
kunnen genoopt worden, en zegt.In twee jaren
van rustigen arbeid kan, mits ze goed gebruikt
worden, nog veel van bet achterstallige worden
ingehaald, en nog een tamelijke positie worden
ingenomen. De vraag is maar of men dat inziet,
of men daaraan wil, of men de hand daartoe
aan den ploeg wil slaan. Die vraag komt tot
onze pers, die ons publiek heeft voor te lichten;
komt tot onze kiesvereenigingen, die het poli
tieke leven in de districten leidenMeer
nog, die vraag komt ook tot onze jonge mannen
wier positie invloed belooft, en wier roeping het
is, door degelijker studie en ernstiger toewijding,
de krachten in gereedheid te brengen en te
oefenen, waaraan ons volk in het oogenblik van
doortasten zoo broodsbehoefte zal hebben
Ja, die vraag komt zelfs tot de eenvoudigen en
stillen in den lande, die, tot politiek bedrijf on
bekwaam, en van rechtstreekschen invloed ver
stoken, toch in de wereld van hun eigen hart
en in de wereld hunner gebeden den toegang
kennen naar hooger Bron der krachten, waar
uit ook onze natie moet worden gevoed."
Met het Wageningsch Weekblad zeggen we, dat
we er hartelijk maar beslist voor willen bedan
ken, reeds over twee jaar naar zulke hooge din
gen te staan als het optreden der onzen aan de
groene ministerstafel. We zijn het echter met
dit blad volkomen eens, als het in den geest
van De Standaard zegt De onzen hebben
zich toe te leggen op degelijke studie van staats
zaken, en zich gereed te maken om te eeniger
tijd handelend op te treden. Hoe meer wezenlijk
knappe koppen onze partij telt, hoe meer ze in
kracht zal winnen, en de goede zaak zal bevor
deren."
Onze lezers zullen begrijpen hoe dikwijls wij
deze woorden voor den geest hadden, toen wij
ons steeds nader en nader zagen gebracht aan
de noodzakelijkheid eener verkiezing in het
district Middelburg.
Wij hebben, tot ons leedwezen, een afge
vaardigde te vervangen, wiens ijver en toewij
ding boven onzen lof verheven zijn, een man,
in al onze kringen, en ook daarbuiten, bemind
en vertrouwd en niets zou ons liever zijn dan
nog voor vele viertallen van jaren zijn mandaat
te vernieuwen.
Maar blijkt het dat onze partij nog de man
nen niet kan aanwijzen, bekwaam om naar hooge
dingen te staan, het blijkt maar al te zeer hoe
bezwaarlijk het gaat een man te vinden be
kwaam, genegen en geschikt om onze belangen
in 's lands vergaderzaal voor te staan.
.Hebt gej dan geen Zeeuw?" zoo wordt aan
leden onzer redactie, aan bestuurders onzer kies
vereenigingen tot vervelens toe gevraagd. Is dit
de belangstellende vraag van een nieuweling in
onze omgeving, dan is die vraag heel natuur
lijk, maar als zij telkens herhaald wordt door
lieden, die jaren lang kiezer zijn, dan is 't een
bewijsdat ernstiger toewijding bij de vervulling
van den allereersten kiezersplicht, bij het zoeken
naar een candidaat voor sommigen zeer wen-
schelijk is.
Wij hebben te doen, wat onze hand vindt om
te doen, en dat met al onze macht.
Onze kiesvereeniging Nederland en Oranje
heeft, niet met gebogen hoofde zoekende waar
niets te vinden is, maar opwaarts en voowaarts
ziende, ouder onze jonge mannen er een ver
koren, wiens positie invloed belooft, die roeping
gevoelt door degelijke studie en ernstige toe
wijding zijne krachten te oefenen, niet in den
rechtsgeleerden garnizoensdienst, maar in het
strijdperk der partijen.
Er moeten heel wat gunstige omstandigheden
in één man samenloopen, om hem tot een aan
bevelenswaardig kandidaat te maken.
Vooreerst bekwaamheid.
Hoe knapper man, hoe beter.
Ons volkje, gewoon overal buiten gesloten te
worden, ziet steeds met grooten, vaak al te
grooten eerbied op tot de bekwaamheid der aan
't roer zittende mannen.
Zoo menig ambt'naar in ons land
Kreeg met zijn ambt somtijds verstand.
Maar waarlijk onze partij telt heldere koppen
genoeg, om de in de Kamer voorgestelde wetten en
uitgaven te beoordeelen want wetten maken
is 't werk der kamerleden niet. Er zijn er ge
noeg onder de onzen, die volstrekt geen slechte
figuur zouden maken naast tal van hoogopge-
vijzelde heeren, wier glorie alleen bestaat in
het volgen van „liberale" leidslieden, en wier
geschiktheid alleen afhangt van eene gevulde
beurs of de gemakkelijkheid om later spoedig
weder een baantje te krijgen.
Zie, daar komt het in de praktijk 't meest op
aan, of de bekwame mannen hunne vettigheid,
hunne goede vrucht, hunnen most kunnen ver
laten, om boven de andere boomen uit te steken.
Zoovelen zouden hunne zaken geheel te gronde
richten, als zij er voor maanden uitliepen naar
den Haag. Zoovelen zouden de toekomst hunner
kinderen bederven, als zij eene goede zaak aan
onbedreven handen overlieten gedurende het
grootste deel des jaars. En 't is bovendien de
eisch dezer papieren eeuw, dat volksvertegen
woordigers zich nog buiten de vergaderingen met
bet nalezen en doorsnuffelen van stapels papier
bezighouden, grooter dan een gewoon burger
zich kan voorstellen.
Velen, die bekwaam genoeg zouden zijn, zijn
wegens hunne maatschappelijke betrekking on
geschikt, ongenegen eene candidatuur te aan
vaarden.
Zie maar eens hoe soms onze tegenstanders
als het ware hun man van tusschen de braam
struiken moeten zoeken, en zij hebben het toch
maar voor 't zeggen, dat iemand o zoo knap is
en verlicht.