Nieuwe Goesche Courant,
Christelijk'historisch blad voor Zeeland.
Dinsdag' IS November.
N°. 828.
BINNENLAND.
1IS81.
HET ZUIDEN,
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
P^ijs per drie maanden francof 1,50.
Enkele nommers- 0,05.
UITGAVE VAN
P. G. WIJTKAJi, le Kidtlelbmg
en
il'cd. A. C. DE JONGE, te Goes.
Prijs der Advkrtentiën:
Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 16
ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 6 cents per regel.
Overzicht van de opbrengst der Middelen (hoofdsom
en opcenten) over de maand October, afzonderlijk en
vereenigd met die der vorige maanden van 1881, in
vergelijking gebracht met de raming van dat jaar en
de opbrengst over dezelfde tijdvakken van 1880.
Bedrag der ramingf 100,044,000.
1/12 der raming8,336,999.93
Opbrengst over de maand October.
1881 9,787,662.08s
Opbrengst over de maand October.
1880 9,989,287.17s
10/12 der raming83,369,999,20
Opbrengst over de 10 eerste
maanden van 1881 86,495,523.51s
Opbrengst over de 10 eerste
maanden van 1880 83,742,418.62s
Was de opbrengst der Rijksmiddelen, zegt
de Nieuwe Rotterdamsche Courantin de laatste
maanden geregeld hooger dan in de overeenstemmende
maanden van het vorige jaar, October maakt een uit
zondering, daar zij 2 ton bij de Octobermaand van
1880 ten achteren blijft. Het eindcijfer was toen
f 9,989,000 en is thans f 9,787,000. Ontleedt men
intusschen deze cijfers nader, dan blijkt spoedig, dat
het verschijnsel niet» verontrustends heeft. Niet alleen
is de opbrengst toch nog f 1,450,000 boven de laming,
maar bovendien hebben die belastingen, die uit het
oogpunt der volkswelvaart de belangrijkste zijn, zeer
ruim gevloeid. De invoerrechten leverden f 483,000
op tegen f 417,000 verleden jaar, de registratierechten
f 1,046,000 tegen f 885,000, de posterijen gaven de
buitengewone hooge som van f 390,000 tegen f 349,000,
en zoo (le accijnsen al een kleinigheid minder afwierpen
dan velleden jaar, de accijns op het geslacht maakt
een gunstige uitzondering met een opbrengst van
f 314'000 tegen f 286,000. In de overige posten is
weinig verandering op te merken; de eene is een
kleinigheid hooger, de ander wat lageralleen de
successierechten, die in 1880 tot het enorme cijfer van
f 1,153,000 stegen, gaven thans f 915,000. Rekent
men dus deze laatste belasting, die uit den aard zeer
wisselvallig is, niet mede, dan is de einduitkomst
nog ongeveer f 35,000 beter dan verleden jaar.
Bevredigender wordt het beeld nog, als men de
tien afgeloopen maanden met het zelfde tijdperk van
1880 vergelijkt. Alle posten van eenige beteekenis
zijn hooger, bepaaldelijk ooic die, welke over de laatste
maand lager waren dan in 1880, zooals de directe
belastingen, de suikeraccijns en de successie-rechten.
Bij deze weegt dus de zooveel betere opbrengst van
vroegere maanden ruimschoots op tegeu de iets min
dere van de Octobermaand. De raming wordt insge
lijks door alle overtroffen. Het verst zijn de indirecte
belastingen vooruit, namelijk met 2 milllioen. Weinig
slechts de accijnsen; van welke wijn en gedistilleerd
nog iets beneden de raming bleven. De totale op
brengst over de 10 maanden, die verledsn jaar
f 88,742000 bedroeg, is 86,493,000 bij een raming
van f 83,370,000. Het zal wel niet vermetel zijn te
voorspellen, dat aan het einde des jaars de raming
met 4 a 5 millioen zal worden overtroffen.
De statuten der vereeniging de Nederlandsch-Zuid -
Afrikaansche vereeniginq te Amsterdam, zijn bij konink
lijk besluit goedgekeurd.
Artikel 1 luidt aldus Er bestaat eene Nederlandsche
vereeniging tot behartiging van de belangen onzer
stamverwanten in Zuid-Arrika, onder den naam van
Nedorlandsch-Zuid -Afrikaansche vereeniging."
Die vereeniging stelt zich ten doel om binnen de
perken, door de internationale rechtsverhoudingen aan
gewezen, door alle wettige middelen al datgene te doen
wat strekken kan om
lo. de banden met onze stamgenooten in Zuid-Af-
rika nauwer toe te halen en in overleg met hen aldaar
hulpbronnen voor landbouw, nijverheid, handel en
andere stoffelijke belangen te openen en te ontwikke
len of ds opening en ontwikkeling daarvan te bevor
deren
2o* de publieke opinie zoo ten onzent als in het
buitenland over de toestanden in Zuid-Afrika voor te
lichten
Elk streven om bij wijze van proprganda op de
zedelijke of godsdienstige gesteldheid der bevolking
dezerzijds invloed uit te oefenen blijft daarbij uitgesloten.
Het gerechtshof te 's Gravenhage heeft het vonnis
der rechtbank te Zierikzee bevestigd, waarbij twee
Nijmeegsche parapluie fabrikanten gebroeders M., zijn
vrijgesproken van misbruik van vertrouwen door het
zenden van een kist met waardelooze voorwerpen tegen
rembours, tot inning esner hon door den koopman S.
R., te Zierikzee verschuldigde som.
De Gebroeders M. hebben thans de aldus geïnde
som aan de armen van Nijmegen geschonken.
In art. 5 van het antirevolutionair Program staaf.
„De antirevol. of ohrist-historische richting belijdt,
dat de overheid regeert bij de gratie Gods, en, hier
aan haar regeeringsmacht ontleenends, het recht heeft,
den eed te vragen."
Hoe rijmt men hiermee de bewering van sommigen,
die dat Program hebben aangenomen en desniettemin
vorderen, dat de Regeering aan hen, die bezwaar
tegen 't afleggen van den eed hebben, dien niet af-
eischt
Het schijnt wel een weinig met elkander in strijd
te zijn. (fV. W.)
De heer E. Gerdes beschrijft in de Heraut de
herkomst en de inrichting der Panorama's op de
volgende wijze
Panorama beteekeut een Gezicht van allés, een blik
naar alle kanten. Als ik op een berg of op een toren
sta wel te verstaan bij dag en helder weer dan
heb ik een rondblik, een vergezicht of panorama van
al wat beneden om dien berg of dien toren ligt, uren
ver in 't rond.
Zoo is het ook met de inrichtingen, die wij Pano
rama's noemen, of liever stelt men het voor. Wij
staan in het midden van een laQdscbap op een hoogte,
en zien naar alle zijden rond, We kijken over daken
en heuvels naar den blauwen hemel, en 't is wat
moeilijk te gelooven, dat niet allei daar wezenlijk zoo
staat. We weten, dat kan niet, maar het is ver van
gemakkelijk te zeggen, waar het wezenlijke ophoudt
en het schijnbare begint.
„Zeg, Gerrit,* hoorde ik eens een kleinen jongen,
die met zijn grooten broer het panorama kwam kijken,
tot dezen zeggen, „als ik nu eens over de leuning
viel, waar we hier tegen staan, waar kwam ik dan
Gerrit wist het, geloof ik, zelf niet. Althans hij
krabde zich achter 't oor en antwoordde
„Dan zoudt ge een leelijken duikel maken, Piet
„Maar waar zou ik dan op staan daar beneden
vroeg de kleine weer, die toch weten wou, of daar
onder een grasland en huizen waren, gelijk hij voor
zijn oogen zag.
„Ge zoudt nergens op staan denkelijk, maar plat
liggen, na zoo'n val", hernam Gerrit.
„Ja maar waarop dan?" zoo ging de vraagal voort.
„Wel natuurlijk op den grond," zei de oudere
broer, en ik hoorde toen niets meer. Maar nog anderen
dan Piet hebben wel een9 't zelfde gevraagd als hij.
Misschien kan ik 't u wel duidelijk maken.
De eerste panorama's op doek zijn geschilderd door
een Schot, die Barker |heette, en vóór 100 jaar
leefde. Deze man had eens een bestelling gekregen om
de Schotsche hoofdstad, Edinburg, af te schilderen
Daartoe beklom hij een hoogte, die Arthurs zetel heet,
nabij de stad. Terwijl hij nu zoo zat te turen naar
al de kerken, torens en huizen, die als op een schil
derij voor hem lagen, daoht hij eensklaps Als ik nu
eens een hael groot schilderstuk maken kon en
dat ophangen, zoodat het een kring vormde. Dan
zou iemand, in 't midden van dien kring staande,
aan alle kanten op dat geschilderde knnnen zien. En
als 't dan maar goed bewerkt was, zou het net wezen,
alsof hij op een hoogte onder den vrijen hemel rondzag.
Nu was dat echter gauwer bedacht dan uitgevoerd,
en zoo vriend Barker niet meer geduld had bezeten
dan menig jongen bij het teekenen en menig meisje
bij 't stoppen, er zou niets van zijn plan zijn geko
men. Maar hij beproefde het telkens weer als 't niet
lukte begon hij opnieuw. Eiüdelijk in 1788 was hy
klaar met zijn groote schilderij van de stad Edinburg.
Hij liet haar kijken en de lieden sloegen de handen
verbaasd ineen, en konde» hun oogen niet gelooven.
Dat was dus het eerste geschilderde panorama, en
weldra kwamen er meer.
Sedert den dag van het in werking tredeu der drank
wet (1 November) zijn door de Amsterdamsche politie
niet minder dan 11 processen-verbaal wegens verzet,
door droukeelui tijdens hunne overbrenging, opge
maakt. Het cijfer van de lieden die zich een proces
verbaal op den hals gehaald hebben wegens openbare
dronkenschap, is nu reeds gestegen tot ruim twee
honderd. Aan de 2e sectie alleen werden ruim 80
beichonkenen binnengeleid.