Nieuwe Goesche Courant,
C h r is tel ij k - h in tor is c h blad voor Zeeland
1881.
Dinsdag- 18 Delober.
IV. 816
BINNENLAND.
HET ZUIDEN,
Verschijnt eiken aa.ndag, Woensdag en Vrijdag
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
P*ys per drie maanden francof 1,50.
Enkele nommers- 0,05.
UITGAVE VAN
P. G. WIJTMAN, te üiddelbmg
Wed.
en
A. C. DE JONGE, le Goes.
Prijs der Advertenties
Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 1 6
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 6 cents per regel.
Met zeer verklaarbare belangstelling wordt in de
de laatste weken op nieuw de toekomst vau onze
stam- en geloofsgenooten in Afrika besproken.
Een zucht van verlichting ontsnapte aan menig
Nederlandsch hart toen men vernam dat Krnger en
Joubert eene conventie met de Koninklijke Cbmmissie
hadden geteekend.
Dat moest eene conventie zijn die de vrijheid der
Transvalers waarborgde. Kruger en Joubert edele
vaderlanders, mannen die ver zien mannen die
door ondervinding wijs zijn geworden, zulke mannen
dachten wij zullen hun hand niet zetten onder eene
overeenkomst die de vrijheid, waarvoor men zoo dapper
heeft gestreden nu of in de toekomst in de waag
schaal stelt.
Zoo dachten wij met velen.
Toch blijkt thans dat de Volksraad van Transvaal
niet geneigd is goedkeuring te hechten aan hetgeen
het Driemanschap heeft geteekend.
Waarom niet
In de Standaard van heden komt een artikel voor,
blijkbaar van iemand die met Afrikaansche toestanden
goed bekend is, waarschijnlijk wel van den heer Lion
Cachet, waarin de volgende toelichting wordt gegeven
„Sedert den grooten trek is het altijd Engelands
atreven geweest, om de Boeren in zulk een positie te
brengen, dat zij o. q. als „rebellen* konden behandeld
worden. Dat komt o. a. sterk uit ?n de geschiedenis
van den strijd om het bezit van Natal en van den
Vrijstaat. Bij het tractaai vau Zandrivicr zijn de
Transvalers door Engeland als een vrij volk erkend
en in den laalsten oorlog stonden zij tegenover Engeland
als onafhankelijke lieden. Wel hebben de jingos alles
in het werk gesteld om den „oorlog' als een „rebel
len opstand" voor te stellen en de wakkere
Transvalers als „rebellen" te brandmerken, doch die
poging is mislukt en „generaal* Colly heeft „generaal"
Joubert als zijn evenknie moeten erkennen. Van hoeveel
gewicht dit geweest is, zelfs voor de gewonden onder
de Boeren, is duidelijk „rebellen" schiet meu neer
of hangt men op doch een „vijand" kan krijgsge
vangen worden genomen eu moet verpleegd worden.
Krachtens dat oude Zand-rivier-tractaat stonden de
Boeren op het slagtveld tegenover de Ëngelschen als
▼rije burgers, doch van het oogenblik dat de conventie
onderteekend is en zij de suzereiniteit der Koningin
hebben erkend, worden zij rebellen als zij naar de
wapens grijpen tegen Harer Majesteits troepen en is
verzet tegen haar bestuur rebellie- Dat verzet kan niet
uitblijven, moet volgen, wordt deze Conventie aange
nomen tegen den uitgedrukten wil van de groote
meerderheid des Volks. En zou het nu niet meer dan
dwaas zijn, als de Boereu zich een koord om den hals
lieten werpen, waarvan het eene einde door Engeland
wordt vastgehouden en dat zou moeteo dienen om
hen ter gelegener tijd als rebellen te doen ophangen
Nog zijn de Transvalers vrij maar h-bben zij
eenmaal de suzereiniteit van Victoria erkend, dan
zijn en blijven zij hare onderdanen, waar zij ook
mochten henen trekken, en worden zij rebellen als zij
zioh verzetten. Dat is het wat (niet Gladstone, maar)
Downing-street wil en waartegen de Boeren altijd
gekant hebbeu. Kan, mag nu hun Volksraad, onder
die omstandigheden, de Conventie, waarvan thans
sprake is. onderteekenen Eerlijkheid, getrouwheid,
voorzichtigheid antwoorden immers even beslistnooit
Professor Harting heeft aan een gewezen lid van het
Transvaal-Independence-Committee, te Londen, een
schrijven gericht, waarin hij zijne bezwaren tegen de
door Engeland den Boeren opgedrongene conventie
uiteenzet, en het betreurt dat het bovengenoemde
Comité zioh reeds ontbonden heeft en dus ook bij het
thans gerezens geschil niet weder zijnen steun aan de
Boeren verleenen kan. Dit schrijven, in het Fransch
gesteld, heeft bij den uitgever L. E. Bosch te Utrecht
het licht ezien.
Uit den laatsten brief, gericht aau een der hoofden
van ons Noordpoolschip, de Willem Barents, die weldra
in het vaderland wordt teruggewacht, stippea we het
volgende aaD
Voordat men 20 Juli Vardö verliet, had de zoöloog
nog gelegenheid, een paar zeldzame zaken op zoölo
gisch gebied machtig te worden. Door bemiddeling
n.l. van den Ëngelschen consul kreeg hij een onge
boren walvisch van 2.5 meter lang, die reeds inge
pakt was voor het museum te Tromsö, en een ei
van een ivoormeeuw, waarvan nog slechts zeer enkele
exemplaren in handen der beschaafde wereld zijn.
Door toevallige omstandigheden kon men ook een
volledig Samojeden-vrouwen-pak-aankoopen voor het
ethnografisch museum te Leiden.
Den 25. was men weder door het ijs ingesloten,
j doch na eenige uren gelukte het weder in de ruimte
j te komen, en den 27- kwam men bij het eiland Ma-
duscharskij, dat tegen de ZW. kust van Nova Zembla
aanligt. Men beproefde toen door het open water,
zuidwaarts te sturen naar Ingorstraat, doch het bleek
weder niet raadzaam door te gaan, en men keerde
terug om te beproeven de Karazee te bereiken door
de Maiotschkinshar, die Nova-Zembla in twee deelen
deelt.
De laatste dagen van Jnli en de eerste dagen van
Augustus was het prachtig helder 'weer met een
verkwikkende zon. De temperatuur steeg zelfs één
dag tot 61 gr. Fahrenheit. De 2. Aug., de verjaar
dag van H. M. de Koningin werd feestelijk herdacht.
Doordien de temperatuur van 't water en de lucht
vrij hoog was, deed zich bier het opmerkelijk ver
schijnsel voor, dat het zeewater as- de oppervlakte
nagenoeg zoet was door al het smeltende ijs. Hierdoor
ontstond een stroom aan de oppervlakte, die eene
geheel andere richting had dan de stroom eenige
palmen dieper. Door die stroomen stuurde het schip
zeer moeielijk.
Den 6. Aug. was men aan den noordelijken in
gang der Mototschkinshar en den 8. was men er
binnen. Menig tochtje werd aan wel ondernomen en
op zoölogisch en botanisch gebied werd vael verza
meld. Men hoopt zelfs een vos levend naar Holland
te brengen.
Aan het Westelijk gedeelte der straat werd een
berioht van dezen tocht geplaatst bij een cairn of
steenhoop met het opschrift„Willem Barents 1881."
Ook vond meu het overblijfsel van het hutje, 4 M.
in t vierkant, waarin de Russische zee-officier, Ros-
mysslow met zeven andereu in 1768 overwinterden.
De heer Grant nam er eene fotografie van.
Nog vond toen hier twee zeer groote geweien van
rendieren geheel in elkander verward met de ge
raamten der dieren er naast. Hun vecht,rijen in den
bronstijd eindigen dikwijls op de w'ize, dat zij, in
elkanders horens verward, dea hongerdood moeten
sterven of een gemakkelijke prooi der ijsberen worden.
Daar het gebleken was, dat de Karazee ook hier
ontoegankelijk was, keerde men terug naar Beludscha-
bocht eu daarna werd de slraat weder uitgezeild en
gekoerst naar de Noordkust van Nova Zerabla. Tegen
verwachting was hier veel open water. Op de lengte
van Kaap Mauritius, de Noordoostelijke punt van
Nova Zembla gekomen, zette men koers.
Toen de wind in den namiddag wat bedaarde,
stuurden wij naar de Oranje-eilanden, tegen de
Noordkust gelegen, om daar een gedenksteen ter eere
van den kloeken Barents te plaatsen. Zulks geschiedde
in den avond van 23 Aug., doch was niet zoo ge
makkelijk gedaan als het oppervlakkig toeschijnt. Te
midden van een ontelbaar aantal ijsbergen en ijsbergjes
moest onder mist en sneeuwbuien bij een der eilandje»
op en neer gehoudeu worden, daar er geen anker
grond is, terwijl een sloep, rijkelijk vau victualie
voorzien, om te kunnen dienen, indien het schip soma
niet weder te bereiken was, naar den wal zeilde.
Op den steen is het. volgende gebeiteld „In me
moriaal. De Oranje-eilanden ontdekt door den
Nederlandschen zeevaarder Willem Barents 1594."
25 en 31 Aug., de verjaardagen van H. K. H.
den kroonprins en der Prinses Emma waaide de
Nederlandsche driekleur van top benoorden de
noordkust van Nova Zembla. Men zeilde nu we
der westwaarts de Barentszee in en tot 16 Sept.
was men meest zeilende om de ijsgrens te bepalen op
77° en 78° Noorder breedte onder zeer onaangename
omstandigheden. Bijna aanhoudende mist maakte alles
in het benedenschip, tot beddegoed toe, even nat,
zonder in de mogelijkheid te zijn van iets te drogen.
Steeds had men eenige graden vorst, veel sneeuw
buien met harde koude noordewindec, dikwijls te
midden van het ijs en ijsbergen, met hard toenemende
donkere nachten, terwijl het tuig geheel beijzeld en
dus moeielijk te behandelen was. Het was onmoge
lijk Frans Jozefland te bereiken, en toen men dan
ook op 30 gr. lengte weder tegen het ijs kwam en
de kommandant van oordeel was in verband met de
donkere nachten, dat er hier niets meer te doen was,
besloot hij koers te zetten naar Haminerfest.
19 September zagen de reizigers voor het eerst
weder een schip en in den nacht van 21 op 22 Sep.
zeilden zij Rolf so Sund binnen en kwamen den vol
genden dag te 5 uur in de haven van Hammerfest.