Nieuwe Goesche Courant,
Chr is tel ij k-h is tor is c h blad voor Zeeland
1881.
Zaterdag- IS October.
IV0. 81S
$AB1UTS1IEIL!G[\G.
HET ZUIDEN,
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
fMjs per drie maanden francof 1,50.
Enkele nommers- 0,05.
UITGAVE VAN
P- G. WIJTMAN, te Middelbaig
en
Wed. A. C. DE JONGE, te Goes.
Prijs der Advertentiën:
Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 1 6
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 6 cents per regel.
VI
Is de viering van den sabbath op den eersten
dag der week gerechtvaardigd
Ziedaar de vraag, die bij het lezen onzer ar
tikelen kan zijn opgekomen en waarop nog
geen antwoord is gegeven.
Dat de christelijke kerk den eersten in plaats
van den zevenden dag der week als dag der
ruste viert, is, gelijk we weten en ook in ons
laatste artikel nog is aangetoond, eene ge
schiedkundige daadzaak.
En wijl we, van het houden der ruste op
dien dagde sporen, ja den aanvang reeds vin
den in de dagen der Apostelen, zoo mogen we
veilig besluiten, dat die verwisseling van den
dag onder den invloed en de leiding van dén
H. Geest, door Wien de apostelen gedreven en
de christenen der eerste eeuwen zoo krachtig
bewerkt werden, heeft plaats gehad.
Ook was de liefde voor den nieuw-testamen-
tischen sabbathdag bij hen die in het hoogere
leven, in de zaligmakende werking en leiding
des H. Geestes deelden al de eeuwen van den
nieuwen dag, over het algemeen, in het oogval
lend groot.
En betreffende het wezen van het sabbaths-
gebod en de sabbatsviering had er ook geene
verandering plaats. Van de zeven dagen bleef
er één bestemd om God ongestoord, d. i. zonder
door aardschen arbeid te worden afgeleid, te
dienen, te genieten en te verheerlijken.
Naar den aard der nieuwe bedeeling had
slechts op den eersten dag plaats wat weleer
op den zevenden geschiedde.
En de Heere uit den hemel heeft daarop
het stempel Zijner hooge goedkeuring gedrukt.
Daarop gedrukt niet slechts innerlijk, niet
slechts in het hart der christenen, die Hij zoo
veel liefde voor dien dag schonk, maar ook
uiterlijk, ook op tast- en waarneembare wijze.
Wat we (Gen. 2 3) van den oudtestamenti-
schen sabbath lezen is van den nieuwtestamen-
tischen ontegenzeggelijk waar, namelijk: »En
God heeft dien dag gezegendDe rijkste, de
hemelsche en eeuwige zegeningen heeft Hij, al
de eeuwen onzer christelgke jaartelling door,
inzonderheid op dien dag, geschonken.
Ook was het Volk en het Land dat dézen
Zijnen dag in eere hield bij Hem niet vergeten,
het werd gezegend, ja zelfs ook met uitwendige
zegeningen.
Het wezen van het vierde gebod kon en mocht,
dewijl het in Gods en der menschen natuur
gegrond is, niet verloren gaan.
Het was, gelijk aangetoond is, niet ceremonieel.
Wel is waar, dat Calvijn en andere groote
mannen gezegd hebben, dat het, hoewel moreel,
toch ook iets ceremonieels heeft.
Waarin dat ceremonieele iets bestaat, waar
het in het vierde gebod te zoeken is, geven zij,
bij ons weten, niet met juistheid aan.
Mogelijk is veel daarvan te zoeken in de
bijbepalingen, die wij aangaande de sabbaths-
viering in de Schriften vinden. Gewis, die hebben
onder den nieuwen dag opgehouden.
En voor zoover hun oog bij dat zeggen op
het vierde gebod zelf is gericht geweest, kunnen
zij op den dag der viering, op den zevenden
dag, wel het oog hebben gehad.
Het getal zeven toch is een der zoogenaamd
heilige getallen het duidt in de H. Schrift zeer
dikwijls de volheid of volkomenheid aan. Zoo als
de zeven fiolen van toorn ons aan den volkomen
toorn Gods doen denken, kan de zevende dag
uit den Scheppingstij d, als de dag der ruste,
behouden zijn gebleven als heenwijzing naar de
volkomenheid der ruste, die zou worden aange
bracht door en gevonden in Christus Jezus,
den ter redding beloofden Zaligmaker. Maar
in dat geval moest, gelijk van zélf spreekt,
dan ook die dag door een meer gepasten
vervangen worden, zoodra de volkomen rust
door den menschgeworden Zoon des Vaders
was aangebracht. Doch aan den anderen kant,
mocht het ook weer niet anders dan vervanging
zijn van den eenen in den anderen dag,
omreden het geloof in Jezus, hoewel het in de
rust doet ingaan en haar verzekert, toch in
dit leven de ongestoorde en eeuwige ruste nog
niet schenkt. De nieuwtestamentische sabbath
werd, onder meer, nog éénmaal type van een
anderen dag, van de onafgebrokene rust in den
hemel.
Doch er is meer waarom de zevende door
den eersten dag vervangen is. De oudtesta
mentische sabbathdag dateert, zooals we
weten, uit den tijd vóór den val^ uit den tijd
der Schepping aller dingen. Hij stond vlak
achter en wees op het werk van Gods wijsheid,
almacht en goedheid in de natuur.
Op dat werk wilde God, dat de mensch naar
Zijn beeld geschapen zien zou, teneinde Hem
er in te verheerlijken.
Doch sinds de mensch den Heere trouwe
loos verlaten en vertoornd heeft door zijne
zonde kan hij God in het werk, waarop de
oudtestamenstische sabbath hem wijst, tasten
noch vinden, ten minste niet als een God van
genade en verzoening.
In een zeker opzicht veroordeelde de aloude
sabbathdag, gelijk dat onder den ouden dag met
menige inzetting het geval was, zijnen ver
eerder.
Als heenwijzing naar Christus was hij, zoo
wel als andere, latere instellingen, dierbaar en
waard.
Maar met de instellingen, die op Christus
wijzen, moest hij wijken toen de Christus was
gestorven en uit de dooden opgestaan.
Wat den christen veroordeelend op zijne
zonde wijzen kon, moest, nu Christus voor de
zonde had genoeg gedaan, worden weggenomen.
Het woord der verzoening moest zich nu
uitspreken zelfs in den dag der ruste.
Het tweede werk Gods naar buiten, dat werk
der werken, de voldoening voor de zonde, was
volbracht op den eersten dag der week, vol
bracht toen de Middelaar Gods en der men
schen uit den dood verrees.
Achter dai werk nu moest de mensch, ge
plaatst, op dat werk door hem gezien worden.
De beschouwing, de recht geloovige beschou
wing van dit werk Gods bij uitnemendheid kon
en zou hem niet alleen ruste, maar ook weder
liefde en stoffe van Gods verheerlijking geven.
En het is, onzes inziens, in de eèrste plaats
om deze reden, dat onder de leiding des H. Gees
tes en op het voetspoor der Apostelen de
zevende door den eersten dag vervangen is.
In het vieren van den sabbath op den eer-
steti dag der week sprak zich en spreekt zich
de kerk in betrekking tot Jezus en Zjjn ver
lossingswerk uit.
Ook daardoor legt zij de erkentenis af van
haar geloof in Jezus Christus.
Die eerste dag zegt ons ook, dat we geen
sabbath kunnen en moeten houden in de na
tuur, dat we zulks niet kunnen en moeten door
het aanschouwen van het schepgingswerk.
God plaatst ons, de eerste dag herinnert het
ons, achter het verlossingswerk, hetwelk niet
in de natuur, maar wel in de Schriftuur-ons
wordt geopenbaard.
Onze oude maar nog niet verouderde cate
chismus zegt terecht, dat wij op 's Heeren dag
trouwelijk tot de gemeente Gods moeten komen
om Gods woord te hoofen enz.
Zie, dat is de bestemming van den door God
geheiligden en gezegenden sabbath.
Die gelooven gaan in de rust Maar het
geloof is uit het gehoor en het gehoïït door het
woord Gods.
Weleer ging het werk vóór de rust, het was
sabbath na den arbeid thans gaat, overeenkom
stig den toestand van den mensch en naar den
aard der genadebedeeling, de rust vóór de ar*