H^T ZU1BEN, Nieuwe Goesche Courant, Chr is tel ijk- h is tor is ch bluet voor Zeelu ud» 881Dinsdag 13 September. i\°. 801. BINNENLAND. Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen P^ijs per drie maanden francof 1,50. Enkele nommers- 0,05. Prijs der Advertentiën: Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 10 regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 6 cents per regel. De volgende koninklijke boodschap is bij de Tweede Kamer ingekomen Mijne Heeren „Hel heelt God behaagd Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Frederik der Nederlanden, onzen beminden oom na eene kortstondige ziekte, op den Ssten dezer tot zich te nemen. Mët diepe droefheid, Mijne Heeren, geven Wij D kennis van dit overlijden, dat opnieuw rouw brengt ovér het Koninklijk Huis. Wij twijfelen niet aan üwe deelneming in Onze rechtmatige smart en bevelen U Mijne Heeren in Gods heilige bescher ming aan. Het Loo, 10 September 1881 Willem." Van de loopbaan van Prins Frederik maakten wij Slechts met een enkel woord gewag. Daaromtrent brengen wij nog in herinnering, dat de Prins bestemd was om, na den dood zijns vaders, tot groothertog van Luxemburg te worden verheven, welk voornemen echter moest wordeu opgegeven toen Luxemburg op hield een zelfstandig land te xijn. In vergoeding ont ving .hij bij de wet van 25 Mei 1816 het domein van Breda, dat moest opwegen tegen het gemis der groothertogelijke kroon, waarvan het inkomen op f 190,000 werd geschat. In de laatste jaren is de waarde van het domein zeer aanzienlijk gestegen. Ook een andere troon was hem beschoren maar deze werd door hem afgewezen na den slag van Navarino werd hem van de zijde der groote mogend heden voorgesteld de kroon van Griekenland të aan vaarden. In 1830 wilde KoniDg Willem I hem benoemen tot opperbevelhebber in den veldtocht tegen Belgie. De Prins zelf bewerkte, dat dit opperbevel opgedragen werd aan den Prins van Oranje. Hij vervulde echter kloek en ijverig zijn plicht naast zijn ouderen broeder. De Prins bekleedde, in naam, den koogsten rang in het Dnit3che leger die van chef van het 2de Westfaalsche infanterie-regement no. 15 terwijl hij ook chef was van het Bussische grenadier-regement van Rostow no. 2. De ridderorden welke Prins Frederik bezat zijn zoo talrijk, dat in de woorden, die een onzer dag bladen aan zijn dood wijdt, de opnoeming daarvan meer plaats beslaat dan het overige gedeelte van dit in memoriam. Wij telden er 28. Daaronder zijn geen Eügelsche of Fransche orden. Het N. v. d. D. meldde de volgende bijzonder heden uit 's Prinsen leven „De Prins was volkomen op de hoogte van en volgde tot op het laatst zijns levens alle staatkundige hande lingen. Vandaar dat hij een ijverig courautlezer was, en volgens personen uit zijn naaste omgeving zag hij alle belangrijke nieuwspapieren eiken dag in. Een feit is het dat'Z.K. H. zelden in zijn rijtuig zat zonder een courant in handen te hebben, hetgeen volgens den Prins ook een uitmuntend middel was om zich te verschoonen van de vermoeienis door een ieder gegroet te Worden en te moeten teruggroeten. ÜITGAVR VAN I'. G. WIJ TH A W, (e lliddelbuig en Wed. A. C. DE JONGE, le Goes. De Prins had een geregelden en gezonden leefregel Zijn verdeeling van den dag en nacht schaadde hem in geenen deele. Hij wijdde zich van 12 tot 's avonds aan de plichten zijner hooge positie, sliep zijn dutje na gedineerd te hebben, en wijdde de uren van den nacht in stilte aan zijne studiën en particuliere aan gelegenheden. De laatste vooral werden door den Vorst met zorg behartigd, waardoor hij dan ook in de gelegenheid was met zijn onmetelijk fortuin in stilte veel goeds te doen. Wat dit laatste betreft, bezat de Prins de ware gave van weldoen. Hij had er echter een afkeer van dat daaromtrent iets wereldkundig werd gemaakt. De prins was een minnaar van lichaamsbeweging en in zijn tijd een uitmnntend ruiter. Voor een paar jaar woonde hij nog te paard een parade bij in de Maliebaan en op 80jarigen leeftijd zat hij bij eene wapenschouwing over het Pruisische leger nog 6 uren achtereen te paard. In zijne manege in 't paleis in Den Haag nam hij nog gaarne eenige beweging te paard en betreurde dan meestal zijn ouderdom en stramheid. Een voornaam punt zijner Vorstelijke liethebberijen was de uitbreiding van het huis de Paauw, thans het schoonste en .uitgebreidste landgoed in Nederland, en in waarheid eene vorstelijke bezitting, die zich in de ge meenten Wassenaar en Voorschoten van de spoorbaan der H. IJ. S. M. uitstrekt tot in het duin aan de Noordzee. Wie zag niet vaak bewonderend naar het prachtig oord, waar het jachtslot Ter Horst gelegen is, als hij met stoomsnelheid heen joeg tusschen Voorschoten en den Haag De wonderen van natuur- en kunstschoon, daar bijeengebracht op het huis de Paauw, zijn ongeloofelijk. Prachtige waterpartijen, eeuwenoud geboomte, een park in oud-Hollandschen stijl, uitgebreide herten- weide en tusschen de bosschen kostbare kunstwerken van marmer en brons en mozaik, sohalksche bosch- nvmfen, dartele faunen enz., aan wier voet de bosch fazant met haar kiekens vrij en vertrouwelijk haar schel geroep laat hooren, zonder vrees voor het mensch- dom, dat daar geen jacht op haar maakt. De plaatsen Raaphorst, Eikhorst, Bakkershagen, ter Horst, kortom 7 groote landgoederen kocht de Prins langzamerhand aan, en annexeerde deze alzoo aan zijn waarlijk vorstelijke omgeving. Het stoffelijk overschot van den doorlnchtigen doode is Zaterdagavond in bijzijn van de op de Paauw aanwezige familieleden en het personeel van 's prinsen huis in kruiden nedergelegd in de looden kist, die aan de binnenwanden met zwaar satijn bekleed en van kussens van de zelfde stof voorzien is. Deze looden kist, door middel van soldeering luchtdicht gesloten, is gevat in een fraai mahoniehou ten kist, met lijstwerk afgezet en voorzien van zil veren garnituur. Dit garnituur, bestaat uit 8 massief zilveren leeuwen- klauwen, waarop de kist rust, en uit 8 zilveren hengsels, voorzien van de zinnebeelden des doods. Het deksel zal worden bevestigd door twaalf schroeven met zilveren koppen in den vorm van een bal op een kubus. Het deksel is voorzien van een vierkante plaat, uit de fabriek der firma van Kempen te Voorschoten, waarop gegraveerd staat WILLEM KAREL FREDERIK Prins der Nederlanden geboren te Berlijn 28 Februari 1797 overleden „Huis de Panuw* onder Wassenaar 8 September 1881. Er zijn nog geen vreemde vorstelijke personen of vertegenwoordigers op het Huis de Pauw aangekomen. De Kroonprins en Kroonprinses van Denemarken, kleinkinderen van den overledene, worden verwacht. Er is sprake van dat de Kroonprins van Duitschland Qamens Keizer Wilhelm de condoleances aan het Nederlandsche hof zal overbrengèn en zijn vader bij de begrafenis vertegenwoordigen zal. HH. MM. de Koning en de Koningin worden Za terdag 17 dezer in de residentie terugverwacht. Na een bezoek aan de landbouwkolonie Nederl. Mettray ge bracht heeft Z. M. aan die stichting een fraai land bouwwerktuig ten geschenke gegeven. Door de regeering is de in de vorige troonrede toegezegde wet op de militie en schutterijen iDgèdiend, Wat de militie wet betreft, zijn de bestaande wets bepalingen zooveel mogelijk iü hoofdzaak behouden, doch is de redactie verduidelijkt en voorzien 4n leéin- ten van de bestaande wetgeving. Eenige thans in koninklijke besluiten voorkomende bepalingen zijn in de wet opgenomen, en ten aanzïèn van andere is in de wet de grondslag gelegd voor eene regeling van de uitvoering by kon. besluit. Bo vendien zijn de straffen enz. in overeenstemming ge bracht met het nieuwe strafwetboek. Een beter verband tusschen militie èn schutterijen is een hoofdbeginsel der nieuwe regeling. Daarom is de 20jarige leeftijd aangenomen als aanvangstijdperk van den schutterlijken dienst, terwijl voor hen, die op dien leeftij'jfl militieplichtig zijn, de schutterlijke dienst zich zoo s/poedig mogelijk na afloop van den militie- dienst aansluit. De verplichte diensttijd wordt voor allen van gelijken duur, om het even of de dienst volbracht moet wor den bij de militie of schutterij of bij beide. De tijd in vrijwilligen dienst doorgebracht, ook bij de militie voordat men militieplichtig is, komt in rekening by de bepaling van het tijdstip, waarop in vredestijd de dienstplicht bij de militie ophoudt. Ook bij het ontwerp betreffende de schutterijen wordt de diensttijd, bij militie of als vrijwilliger volbracht, afgetrokken van die, waartoe de wet anderen, die noch bij de militie, noch bij het leger dienden, ver plicht. Dientengevolge zal ieder, die lichamelyk voor den dienst geschikt is en niet in de termen van uit sluiting valt, in gewone tijden tot het einde van het jaar, waarin hij zijn 31e levensjaar ia ingetreden (hot geval van vrijwilligen krijgsdienst vóór het 20ste jaar volbracht, uitgezonderd) tót dienst gehouden zijn, héfey hij daartoe verplicht is ingevolge de militiewet óf de schutterij wet.' Eene verhooging der militiesterkte wordt als nood»

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1881 | | pagina 1