HET ZUIDEN,
Nieuwe Goesche Courant,
Ch ristelïjfo-historisch blad voor Zeeland»
Dinsdag- 30 Augustus.
j\°. 793.
De Joden-kwestie.
i*mi.
Verschijnt eiken Maandag-, Woensdag en Vrijdag-
wond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen P.
Prijs per drie maanden franco1,50. I
Enkele nommers 0,05. j Wed.
UITGAVE VAN
G. WIJTMAN, le Middelbnig
'en
A. C. DE JONGE, le Goes.
Prijs der Advertenïiën:
Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 1—6
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 6 cents per regel.
Het is niet enkel uit gebrek aan ktot in
dezen stillen tijd, dat, terwijl de kamerleden
t'huis zijn, en de ministers plannen uitbroeden,
de dagbladschrijvers zich bezighouden met de
Joden-kwestie. Deze kwestie dringt zichzelve
op den voorgrond.
De Joden-baat is eene besmettelijk ziekte der
volken. Evenals verscheidene andere besmette
lijke ziekten komt zij uit het Oosten, waar zij
inheemsch is, althans dikwijls heerscht, nu en
dan westwaarts, en breekt dan in meer of min
der kwaadaardigen vorm uit, waar smetstof
genoeg aanwezig is. Ons vaderland bleef er
gelukkig van verschoond, en wij hopen dat er
zich ook nu binnen onze grenzen geen gevallen
van zullen voordoen.
In landen, waar despotisme en barbaarschheid
hand aan band gaan, zijn de Joden veel meer
aan plagerijen en vervolgingen blootgesteld dan
in landen, waar de rechten van den burger
niet zoo ligt worden vertreden maar 't is of
de vloek, die op de Joden rust, hen in groo-
ten getale samenhoudt, waar 't voor hen het
gevaarlijkst is.
Joden-plundering, Jodeu-vervolging, Joden
moord komen in Turksche lauden, Rusland en
Polen zoo dikwijls voor, dat wij er slechts van
hooren als er wat veel slachtoffers zijn. Van de
enkele gevallen vernemen wij geen tiende part,
en dan nog hooren wij van het ruwe uit
breken des kwaads, en niet van de genie
pige wijze, op welke de Joden zich in kalme
dagen van de geleden verliezen herstellen, en
met woeker de schade inhalen.
In meer geordende landen is uitbreken van
het kwaad in zijn ruwen vorm minder mogelijk,
en nu bet in Duitscbland, met name in Prui
sen, zich voordoet, erger dan men mogelijk
achtte, is er ook beter gelegenheid om oorzaak
en gevolg gade te slaan.
Yroeger werden de elders tegen Joden gepleegde
feiten in beschaafde landen eenvoudig afgekeurd,
en deels op rekening der onbeschaafdheid, deels
op rekening van den godsdiensthaat van zoo
genaamde Christenbevolkingen geschreven. De
liberale'* westersche pers, op vele plaatsen in
handen van Joden en Jodêngenooten, riep dan
ach en wee over de verdrukking van Ooster-
sche geloofsgenooten en geestverwanten. Nu
echter begint men 't in te zien, en ook uit te
spreken hoe kwalijk men 't betrekkelijk kort
geleden De Standaard nam, dat hij artikelen
bevatte over de Joden en de Pers dab er bij
al die oproeren en vervolgingen van eigenlijken
godsdienstbaat weinig sprake is. Nu wordt toege
geven dat de -Joden niet worden mishandeld
omdat zij Joden zijn, maar omdat zij geld
schieters en opkoopers zijn, die, terwijl het
anderen minder voordeelig gaat, met hun op
zijn zachtst genoemden handels- èn specüla-
tiegéèst, groote winsten hebben behaald.
In Pruisen is de Joden-kwestie aan de orde j
gesteld door den Berlijnschen hofprediker
Stöcker, maar om zijn streven niet te doen
verwarren met in Rusland heer3chende Joden
vervolgingen heeft hij er den naam aan gegeven
van anti-semitische beweging, eene herweging
geen vervolging, tegen de in Duitschland ge
vestigde nakomelingen van Sem.
Donïinë Stöcker is te Berlijn de rechte man
op de rechte plaats. Hij heeft oóg en hart
voor de kwalen des volks. Van zijn grooten
invloed maakt hij gebruik om kennis der
kwaal is halve genezing de verkeerde toe
standen bloot te leggen, en aau de verbetering
daarvan te arbeiden.
Zoo heeft hij twee zaken ter hand genomen
de Sociale-kwestie en de Joden-kwestie. Het
misnoegen der arbeidende klasse over vermeend
en werkelijk onrecht wil hij doen ophouden*
en de Joden op hun nummer zetten, op de
plaats die hun toekomt. Deze beide zaken zijn
ook niet geheel van elka&r te scheiden, want
daar de rijkdom zich in vele Joodsche handen
ophoopt, is het misnoegen der minder gegoeden
ook voor een deel tegen Joodsche bezitters ge
richt.
Het spreekt van zelf dat een man als Stöcker
geen Russische afrekening wenscht van uitge-
woekerde armen met snel rijkgeworden geld
schieters.
Hij is begonnen met het stichten dér Chris-
lijk-sóciale arbeiders-partij, eene partij, door
liberalen" en fortschritler (mannen van den
vooruitgang naar den geest der eeuw) gedurig
bespot. Stöcker treft het met zijn streven wel
wat ongelukkig in het verreweg ontehristende
Berlijn, maar door kwaad gerucht en goed ge
rucht zet hij zijn arbeid voört. Zijn machtig
wóórd vindt onder het volk weerklank genoeg,
óm hem niet té doen wanhopen en in regee-
rings kringen vitidt hij een gèwenschten steun
Wat hij, en terécht, tegen de Joden aanvoert,
wordt door Joden-haters niet zelden verkeerd
begrepen, en Joodsche schrijvers doen hun best
om het misverstand te bestendigen, opdat bij
en de zijnen voor Joden-vervolgers mogen
worden uitgekreten.
Stöcker wil en zijne wenschen worden
wellicht door Bismarck -in ontworpen wetten
wat erg op zijn Pruisisch gereglementeerd
de hangende kwestiën oplossen op den weg
van heb praktisch Christendom.
Tegemoetkoming aan de billijke eischén van
de arbeiders klasje, dit is het eene, dat hjj
verlangt.
Beperking van de aanmatiging der Joden tot
de bescheidenheid, die hen als gasten in eène
Christelijke maatschappij betaamt, ziedaar het
doel van zijn ander streven.
Moge men nu al van liberale" zijde gèen
verstand genoeg van praktisch Christendom
hebben, om te begrijpen wat Stöcker voor de
werklieden wil, en met eenig recht dé toepas
sing van dit Christendom door een Bismarck,
die 't met alle partyen om beurt kan houden,
wantrouwen, er bestaat volstrekt geen grond
om Stöcker van Joden-haat te beschuldigen,
omdat sommigen zijner hoorders gretig luisteren
als bij de gebreken der joden in licht stelt,
maar zich doof houden, als hij het nationaal
verzet voornamelijk wil dófen bestaan in Ont
houding van bühne geldelijke Operaties en "af
wijzing van hun dagbladgesckryf. Waar Stöc
ker licht ontsteekt over de kwalen der Duitsche
Maatschappij, daar zwaait hij niet den fakkel
eens brandstichters waar hij gewettigd verzet
predikt, staat hij geen gewelddadige middelen
voor.
Wat Stöcket eh de zijnen doen, wordt door
Jóden en vijanden van Christus miskend in
vele dagbladen van Nederland, dat, ter wille
van Joden en verwerpers van Christus, het
Christelijke uit het onderwijs bannen wil.
De strijd om de school* dit is onze Joden
kwestie.
Onder de geldmacht der Joden gaat ons volk
niet, zoo als het Duitsche, gebukt.
Wel onder de overmacht, dóór Jodén ój>
ons volksleven uitgeoefend.
Het loopt soms wonderlyk daarmeê.
Aan de Amsterdamsche stedelijke hoogeschodl*
die gelyke rechten niet de drié rijks hooge-
scholen kreèg* wordt met goedvinden vöö
Joodsche raadsleden, orthodoxe Godgeleerdheid
onderwezen* opdat die hoogeschóol levenskracht
móge patten uit het volk, en tevens aan vele
Joodsche jongelingen een geschikte gelegenheid
worde verschaft om gemakkelijk in de stad
hunner woning te studeeren.
Meer en meer zullen er wetenschappelijk ge
vormde Joodsche mannen opstaan* om invloed
uit te oefenen dp de Nederlandsfthe maat
schappij.