Nieuwe Goesche fo®*4. Ch r is tel ij k - h is tor is c h voor Zeeland. 1881. Zaterdag* 1G Juli. BINNENLAND. N°. 776. Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond tèn 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen fMjs per drie maanden franco1,50. Enkele nommers- 0,05. UITGAVE VAN P. G. WIJ TM AIV, te Middelburg en Wed. A. C. DE JONGE, te Goes. Prijs der Advertentiën: Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 16 regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 6 cents per regel. Met zekerheid kunnen we melden dat Jhr. .1L. de Jonge voornemens is in December a. tengevolge van zijne benoeming tot Voorzitter van het Waterschap Schouwen, voor het lidmaatschap der Tweede Kamer te bedanken. De Provinciale Staten van Zeeland hebben in eene gisteren avond gehouden openbare vergadering de Provinciale begrooting van inkomsten en uitgaven met algemeene stemmen aangenomsn. Heden is aan de orde de inrichting van den Provincialen Waterstaat. Betreffende de schriftelijke gedachtewisseling over dezen nieuwen tak van dienst, meldt de Midclelburgsclie Courant Het afdeelingsvérslag der Staten vau Zeeland over den provincialèn waterstaatsdienst, is door gedepu teerde staten beantwoord met eene eenigszins uitvoerig toegelichte nota van wijziging, waaruit blijkt dat zij aan enkele in de afdeelingen gemaakte opmerkingen tegemoetkomen, doch pal blijven staan voor het be ginsel der door hen voorgestelde regeling, tegenover den bijval welke in de afdeelingen is te beurt geval len aan het advies van den hoofdingenieur Brevet. Meer dan in de eerste toelichting het geval was, wordt thans het beginsel blootgelegd waarop het verschil in meening zich beweegt. Twee redenen waren voor het stetsel van den heer Brevet aangevoerd. Het zou góedkooper zijn ten eerste, eu ten tweede kón men immers altijd beginnen inet èen geringer personeel aan te stellen, wijl latere uit breiding na gebleken behoefte altijd gemakkelijker is dan inkrimping. Men herinnert zich uit het verleden Week door ons medegedeelde dat de héér Brevet meent dat de provincie kan volstaan met een hoofdhigenieu'r een ingenieur en zeven opzichters, terwijl gedeputeerde staten achten een hoofdingenieur, drie ingenieurs en hoogstens zeven opzichters noodig te hebben. In de berekening der kosten willen wij de nieuwe toelichting niet volgen. Gedeputeerde staten komen tot de slotsom dat niet vooraf is uit te maken welke regeling kostbaarder zal zijn. Het geldelijk argument schijnt echter op den achtergrond gedrongen te wor den door de keuze tusschen twee beginselen, waarvoor de staten zijn gesteld. Wij willen mededeelen hoe dit verschil in beginselen zich, naar het oordeel Van gedeputeerde staten, voordoet. Het stelsel van den hoofdingenieur Brevet, Zeggen zij, centraliseert, zoodat tusschen de op zichters in loco en de te Middelburg wonende hoofd ingenieur en ingenieur geene tusschenpersonen zijn. De dijks- en polderbesturen komen dus hoofdzakelijk met opzichters in aanraking. Van overleg tu'sschen deze besturen en een opzichter is minder vrucht tè wachten dan van overleg tusschen de besturen met een ingenieur. Latere reorganisatie of uitbreiding van het stelsel van den heer Brevet door aanstelling rtén meerdere ingenieurs is bezwaarlijk, wijl de opzichtei's in dat stelsel gewend zijn geraakt niet onder onmid dellijk toezicht van een ingenieur te werken en aan hen reeds hoogere eischen zijn gesteld dan aan op zichters, die onmiddellijk onder een ingenieur staan. Bovendien moet, met het oog op de groote belan gen der provincie, de provinciale waterstaat zijn op gewassen tegen zijne taak. De ambtenaren van dezen waterstaat zullen dikwijls in aanraking komen met de ambtenaren van den rijkswaterstaat, en dan moeten de ambtenaren der provincie noch in bekwaamheid, noch in rang, noch in jaarwedde behoeven onder te doen voor de ingenieurs van den rijkswaterstaat. Staan buiten Walcheren tegenover de rijksingenieurs van de zijde der provincie slechts opzichters, dan vreezen gedeputeerde staten dat het provinciale korps niet de noodige zelfstandigheid tegenover de ambte naren van het staats- of oppertoezicht zullen kunnen aan den dag leggen. Naar het oordeel dus van gedeputeerden moet de provincie zorgen dat zij welgewapend, met een tegen dat van het rijk opgewassen leger van waterstaats ambtenaren de breed uitgemeten bezwaren van het tweeërlei toezicht tegemoet trekt. Zij zijn bang dat anders het grondwettig toezicht der staten onder den voet zal geraken van het oppertoezicht, eveneens bij de grondwet aan den koning opgedragen. De ondervinding zal moeten leeren of zulk eene vrees ten volle gegrond is te achten. De vrees echter voor inkorting van rechten en het streven naar onaf hankelijkheid van het centraal gezag, welke doorstralen in de toelichting van het gedeputeerd college, zijn een teeken van zijne angstige zorg dat er geene in breuk worde gemaakt op het grondwettig zelfbestuur der provincie. Dé heer Moolenburgh maakte zich heden morgen tot tolk van de minderheid, door het voorstellen van een araendement in den geest van het voorstel van den tegenwoordigen hoofdingenieur Brevet. Dit amen dement werd krachtig door Gedeputeerde Staten bij monde van de heeren Buteux, Fransen van de Putte en Heyse bestreden. Het amendement van den heer Moolenburgh werd verworpen met 22 tegen 11 stem men, en art. 1 van de door Gedeputeerde Staten voorgestelde regeling van den Provincialen Water- staatsdienst aangenomen met 28 tegen 5 stemmen. De opening der jacht op waterwild in de provincie Zeeland is door de Gedeputeerde Staten bij besluit van 7 dezer no. 112 bepaald op den 25en Juli aan staande. Te St. Laurens zijn aan de beurt van aftreding de heerenD. Gideonse, J. Louwerse, S. Abrahamse. Te Koudekerke treden met September a. als Raads leden af, de heeren A. Aarnoutse en L. Verhage, tevens is er eene vacature door het overlijden van den heer Brasser. Te Lomburg zijn aan de beurt van aftreding als Leden van den Raad de heerenS. de Visser, A. v. d. Meule én P. Louwerse. Te Aagtekerke de heeren J. Peper, A. v. d. Vate en P. J. Arents. Te Vrouicepolder de heeren Jan de Kroo, Abr, de Nood en Cornelis Langebeeke. Te Biggekerke de heeren J. Pieterse, D. Coppoolse en L. de Visser. Dinsdag avond heeft in het Schuttershof Le Edele Handboog te Middelburg de plechtige uitreiking plaats gehad van de bekroningen voor den wedstrijd van werk lieden, uitgeschreven door de Vereeniging Uit liet volk Voor liet tolk inde maand Mei 11. De commissie gaf daartoe een feest-concert, waarop behalve de inzenders al de leden der vereeniging en der beide maatschap pijen van nijverheid, ,te zamen meer dan 400, met hunne dames waren uitgenoodigd, en waarvan een zeer ruim gebruik is gemaakt. Ten half acht ure ver- eenigden allen zich in de grootste zaal, alwaar de aanwezigen door den Voorzitter, den heer mr. G. N. De Stóppelaar, wordèn tóegespróken, waarop ver volgens door den héér P. D. Koning, als voorzittér der jury, de prijzen, bestaande in verguld zilveren en zilveren madailles, benevens spaarbankboekjes aan de 25 bekroonden werden uitgereikt. Een en ander werd door fanfares bezegeld. Na afloop hiervan begaven allen zich in den sierlijk verlichten tuin, alwaar dé muziek der schutterij zich Het hooren. Begunstig door een prachtigen avondstond bleef men hierJlange tijd gezellig bijeen. Aan het èind van het concert betrad een der inzen ders, de heer L. Vogel, de estrade en bedankte namens zijne mede-exposanten de Commissie voor de goed© zórgen besteed aan eene tentoonstelling, die zoo ge lukkig geslaagd kon genoemd worden. Ook deze toe spraak werd met fanfares en een daverend applaus begroet. Het koninklijk gezin zal Zondag a- s. op het Lqq terugkeeren. Tot rapporteurs der Eerste Kamer voor de wets ontwerpen betreffende de Rotterdamsche en Amster- damsche waterwegen zijn benoemd de heeren Borsius, Merkes van Gendt, Van de Putte en van Tienhoven, De Rijksmiddelen blijven tot heden toe zeer gunstig. De opbrengst is voordurend meer dan het vorig© jaar. De laatste opgave luidt aldus Opbrengst over de maand Juni 18817,558,092.33 Opbrengst over de maand Juni 1880 7,642,357,96» 6/12 der raming50,022,000.00 Opbrengst over de 6 eerste maanden van 1881 H 47,927,737.30* Opbrengst over de 6 eerste maanden van 1880 u 46,771,248,97 Prof. Buijs Ballot te Utrecht vraagt aan het Neder- landsche volk de middelen om deel te nemen aanhf' wetenschappelijk metorologisch en magnetisch onderzoek, rondom de polen, waartoe alle beschaafdt natiën zich aangorden. Het onderzoek zal plaats hebben van September 1882 tot September 1883 naar het plan van wijlen den bekenden Noordpoolvaarder luitenant Weyprecht. Te Amsterdam staat ter benoeming tot lid der com missie van plaatselijk torzicht op het onderwijl

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1881 | | pagina 1