Nieuwe Goesche Courant, j C h r is tel ij k - h is tor is c h blad voor Zeeland. 1881. Dinsdag* 12 Juli. N°. 774. NABETRACHTING. HET ZUIDEN, Verscliijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag- wond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs per drie maanden franco1,50. Enkele nommers0,05. UITGAVE VAN P. G. WIJTMAN, te Middelburg en Wed. A. C. DE JONGE, te Goes. Prijs der Advertentiën: Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 1 6 ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 6 cents per regel. De Stand,aard meent dat wij eene ernstige berisping verdiend hebben. »Een deel onzer pers schrijft hij koos zeer beslist vóór Rome partij." En daaraan |moet Het Zuiden meegedaan hebben Wij schreven met het oog op de herstemming in het district Zevenbergen: »De liberaal", van de Werk, kreeg daar 627 stemmen, en de roomsche, van Rijckevorsel, 613, terwijl de man der onzen, Tieleman, 't niet verder dan tot 376 brengen kon. Er mogen nu al onder de onzen eenigen gevonden worden, die 't niet van zich verkrijgen kunnen om op een roomsche te stemmen, toch zullen er velen, naar wij ver- Wachten en hopen, aan den heer van Rijcke vorsel de overwinning helpen bezorgen." En eenige dagen later schreven we ook Waarom de heer van de Werk, trouwe volge ling van de partij, die de vrije school doodt, en beginselen belijdt en toepast, welke ons geloof ondermijnen, die uit zelfbehoud thans een gees tesaristocratie (der capaciteiten) wil scheppen, nu de geld-aristocratie (van den census) haar onder de kiezers ontzinkt, waarom die heer van de Werk door medewerking of onthouding der onzen op nieuw in de Kamer zou moeten gebracht worden, verklaren we niet te begrijpen, en we gelooven ook niet dat de onzen hem er brengen zullen." Het wordt ons door De Standaard verweten dat we in 't zelfde euvel van Maart 1878 vervielen, toen we voor het district Goes den roomschen heer Vermeulen boven den liberalen" heer Bredius hebben aanbevolen, en daarna dat euvel onbewimpeld zouden veroordeeld hebben. In 1878, en nu onlangs, was er beide malen sprake van eene herstemming In 1878 schreven we: als gij gaat stemmen, stemt dan op Vermeulen. Dat was geen pays", geen vrede, geen verdrag sluiten met Rome. Dat was het kiezen tusschen twee kwaden, zooals het spreekwoord zegt, nadat onze man van de baan wasnu daargelaten wie dat toen was. We hebben ons gedrag toen verklaard, en wie naleest wat we in No. 262 van 12 Maart 1878 schreven, zal daarin geen onbewimpelde veroordeeling vinden van hetgeen De Standaard een euvel gelieft te noemen. Nu schreven we niet: als gij gaat stemmen in Zevenbergen, stemt dan op van Rijckevorsel. Neen, we drukten onverholen onzen wensch uit, dat die heer zou gekozen worden door toe doen der onzen. Waarom Het ging bij de jongste verkiezing om kies wet-herziening, zoo mogelijk om grondwet herziening, en als eerste middel daartoe om vermindering van der liberalen" overmacht. 't Is toch voor ieder openbaar, dat de alle ver betering dwarsboomende liberale" partij slechts tot minderheid kan gebracht worden door samen werking van radicalen, roomschen en anti revolutionairen. Is dit nu ons doel voor de naaste toekomst, dan bedrijven we geener lei euveldaad door den man te helpen kie zen, die ons tot dit doel nader brengt, en wel allerminst als ons de bepaalde onmo gelijkheid is gebleken daartoe zelf den man aan de hand kunnen doen. Wat wij wilden, dat wilde De Standaard ook, maar hij achtte zich geroepen eerst nog eens den heer van Rijckevorsel (en den heer Insin- ger voor Almelo) -* de biecht af te nemen. Dat was een fout van De Standaard. 't Zou ons pleizier gedaan hebben als de beide geöoemde heeren een voldoend antwoord hadden gegevenmaar zij waren daartoe tegenover De Standaard niet verplicht. Als men tusschen twee mannen van andere partijen te kiezen heeft, dan is het plicht den besten van de twee te nemen, tenzij men reden hebbe ook dien besten te wantrouwen, en dit was althans met den heer van Rijckevorsel 't geval niet. 't Was veel te gewaagd van De Standaard om zich zoo bloot te stellen aan een niets zeggend antwoord, alleen om het tot vervelens toe door de liberalen" herhaalde verwijt van een monsterverbond te ontgaan, een verwijt aan hetwelk niemand der onzen zich een oogenblik behoeft te storen. Waar de roomschen onze candidaten steun den, deden ze het uit eigenbelangen om geen andere reden hadden de onzen in Zevenbergen bij herstemming den roomschen candidaat er door moeten helpen. Bovendien zou dankbaar heid eerder eene christelijke deugd te noemen zyn dan ondankbaarheid. Zijn 't nu nobeler geesten", die in De Protestantsche Noordbrabanter s-op waardigen toon" het uit twee kwaden het beste tot leus namen, »uit haat tegen het liberalisme en uit liefde tot het land", wij, nederige mannen van Het Zuidenmeenen geen andere bedoeling ge had te hebben dan de /irsffiand official, die in De Prot. Noordbrschrijft. De Standaard behoeft het ons niet te verze keren, dat bij hem metterdaad het voornemen bestond om van Rijckevorsel te steunen, wie tusschen de regels lezen kan, heeft het gezien, maar als hij zegt dat de anti-revolutionaire partij geschonden, althans niet meer gaaf zou zijn, door van Rijckevorsel te steunen, zooals wij met onze zwakke kracht deden, als hij beweert dat de sleutel onzer veste zou overge geven zijn, wanneer hij, Stand,aarder niet alleen op gepast had, dan gelooven we het niet, al mochten we om dit ongeloof als zondebok de woestijn ingejaagd worden. 't Zou haast regel wordeneen standje van De Standaardeen prijsje in de KroniekToch is dit nu 't geval niet. In Dr. Bronsveld's Kro- k lezen we: »Wil men met het oog op de beginselen, welke de discipel van Christus be lijden moet en toepassen, met anderen, die niet staan op den bodem onzes geloofs, zich veree- nigen, dan moet men de nobele vertegenwoor digers van het liberalisme zoeken, en met hen tegen den gemeenen vijand, tegen den aarts leugenaar en vervolger van Gods volk, teger Rome de handen ineenslaan. Wij hebben tei opzichte van onze intelligente (verstandelijk ontwikkelde) maar ongeloovige tijdgenooten, in meer dan één opzicht, veel goed te maken. Wij pleiten hen niet vrij, en hun ongeloof is zonde Ik weet, dat vele liberalen de vrijheid van harte lfefhebbenhun aspiraties (bedoelingen) zijn voortreffelijkhun liefde voor waarheid en recht is ongeveinsd. Indien wij he;a er van kon- dan overtuigen, dat wij hebben, wat zij zoeken, indien wij de waarheid aangenaam wisten te maken aan hun consciëntie, indien wij met hen een verbond konden sluiten, om alle onwaar achtigheid, om alle slavernij, alle laagheid, alle gemeenheid te bestrijden, dan compromit teerden (liepen we geen gevaar te bevlekken) de eer van ons vaandel." Haast riepen we Top Aangenomen Zei Dr, Bronsveld zelf niet »jIndien" Indien wij ook de roomschen konden over tuigen dan waren alle menschen 't zoo nagenoeg met ons eens. Met het Wageningsch Weekblad twijfelen wjj er aan, of er vele liberalen" zoo gezind zijn9 als Dr. Bronsveld het zich al te goedhartig voorstelt. Wij herinneren het ons, hoe r^s lang voor 1878 sommige liberalen" ons toefluisterden; wij hebben 't met de schoolwet niet tegen u, maar tegen de roomschenwij willen voor u naar een uitweg zoeken, konden we hen maar knijpen zonder u te drukken Dat was een wiegeliedje. We hebben er nooit naar willen lu we vertrouwden het geen zier. len maar

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1881 | | pagina 1