Nieuwe Goesche Courant,
Ch r is telij k-historisch blad voor Zeeland.
Minister en Kamer.
1881.
Donderdag- 2 Juni.
N°. 758.
het s17ioën,
Verschijut eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
P^ijs per drie maanden franco f 1,50.
Enkele nommers- 0,05.
UITGA VPs VAN
P. G. WIJTMAN, i ie Middelburg
en
Wed. A. C. DE JONGE, te Goes.
Prijs der Advertentiën:
Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 16
•egels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 6 cents per regel.
Waren de ministers nog zoo kitteloorig als
in onze jonge dagen, er zou om de veertien
dagen een ministeriëele crisis zijn. Als vroeger
■eene wet werd verworpen, of als zij maar dreigde
zoodanig gewijzigd te worden aangenomen, dat
de ontwerper er zijn eigen werk niet meer in
herkennen kon, dan gaf dit al spoedig aanlei
ding aan 't heele ministerie om de matten op
te rollen.
Bismarck brengt die teergevoeligheid uit de
Diode. Hij laat den minister, die 't niet met
de kamer, vooral die 't met hem niet vinden
kan, eenvoudig schieten. Als er bij 't ministerie
een doode aan boord is, vlagt men even halftops,
en zoodra hij één, twee, drie overboord is, haalt
men het dundoek weer van top.
Men maakt tegenwoordig ministeries voltallig
zooals wijlen kaptein Semmes van de Alabama
zijne bemanning voltallig hield. Had deze kruiser
van de zuidelijke staten een schip der noorde
lijke genomen, dan vraagde hij, die nergens aan
land dorst komen en op alle wateren rondzwierf,
wie der gevangenen in zijn dienst wilde treden,
en wien 't niet langer lustte bij hem te blijven,
die kon, op eerbiedigen afstand van een of ander
land in een bootje gezet, maar zien hoe hij
verder terecht kwam.
Zegt Bismarck, onverschillig met wien en
door wien hij zijn zin krijgt; ik ben er en ik
blijf er, de liberale" partij ten onzent spreekt
ook zoo. Haar mannen raken op. Zij moet zuinig
worden op degenen, die haar ter wille willen
zijn, en zoo laat zij ze één voor één weggaan.
Ten slotte wordt het ministerie gelapt als een
oude turf zak, in welken men eindelijk geen lapje
van 't oorspronkelijk doek meer weder vindt.
Minister Vissering is er bij ons nu uitgeknipt,
en de beurt zal spoedig aan minister Six komen.
Op de plaats toch, waar de heer Six zit, is het
minsteriëele doek erg aan 't schiften.
FEUILLETON.
Dit leert ons de behandeling van 't pas
aangenomen wetje ter herziening van de ge
meentewet.
Men weet dat de gemeentewet voorschrijft
de kohieren van den hoofdelijken qmslag en
andere plaatselijke directe belastingen 'voor een
ieder ter lezing neder te leggen.
Tegen deze bepaling nu komt de Amster-
damsche gemeenteraad op, en onzes inziens
niet zonder reden. De vermogenstoestand toch,
behoort tot het particuliere leven en hangt met
de intiemste (innigste) zijden daarvan samen.
Fatsoenlijke armoede, stand ophouden, leven
van schenkingen en giften, verliezen, geleden
door eigen onvoorzichtigheid, door wangedrag
van kinderen, door bedrog van hen, die men
vertrouwde, of door hulp, aan anderen verleend,
ziedaar zaken, waarvan het bestaan in het
algemeen aan ieder bekend is, maar die het
terecht pijnlijk of onkiesch wordt geacht in
ieder bijzonder geval te openbaren."
Het liberalisme heeft ons op een weg gebracht,
die tot steeds meerdere openbaarheid van 't
huiselijk leven voert.
Ieders inkomen publiek bekend, aangifte van
ieders erfenis, ook door kinderen van de nala
tenschap hunner ouders -ware de rentewet er
nog bij gekomen, dan van ieder bekend hoeveel
hij trekt van 't koetje achter den dijk. Op zoo'n
manier zou alles aan de groote klok komen, en
ieder van de opbrengst van bedrijf of zaak aan
't algemeen rekenplichtig zijn. Zooveel inkomen,
zooveel aan rente er af, blijft zooveel als opbrengst
van boerderij, fabriek of winkel. Al gauw zou
men, als in 't oude Sparta, op straat het mid
dagmaal moeten houden, om te laten zien of
het daarbij niet te weelderig toegaat. Gelukkig
is men van de rentewet toch afgeschrikt, maar
aan de andere zijde is de voorliefde voor open
baarheid van 't inkomen zóó groot, dat bijv.
de Middelburgsche gemeenteraad meer doet dan
de wet verordent, en het kohier der inkomsten
belasting niet alleen ter lezing nederlegt voor
Verslag cler Prov
Delft op 21 April jl.
VIII.
Derde stellingOnze openbare school is in flagranten
strijd met het hoofdbeginsel van den modernen staat
gelijk recht voor allen!
De moderne staat wil gelijk recht voor allen, M.
ÏT en hierin zijn de christenen het met den modernen
staat eens, ook zij willen gelijk rechtDoch met dit
gelijk recht is de openbare school in strijd.
Hoort slechts! De kosten van het openbare onderwijs
zijn geschat op 9 millioen voor den staat en 8 mil-
Tioen voor de gemeenten, te zamen dus 17 millioen.
Ongeveer 600000 kinderen zijn schoolgaande, dus
kost elk kind f28. En wie betaalt dit De
staat, zeker! maar altijd door middel der belastingen,
die dikwijls in vele gemeenten verhoogd worden voor
de school. Op mijne reis in Friesland kwam ik in
eene gemeente, waar men 12°/o hoofdelijken omslag
betaalde. Menschen, wier inkomen op f1400 werd
geschat, betaalden f168. De commissaris des Konings,
die plaats bezocht hebbende, had de handen in elkaar
geslagen en den ontvanger gevraagd of zé daartegen
niet reclameerden?
Wij betalen dus aan de openbare school en moeten
ook onze eigene scholen onderhouden. De statistiek
heeft uitgemaakt, dat V4 der schoolgaande kinderen
de bijzondere bezoeken. Die ouders betalen dus dubbel.
Naar deze berekening hebben ze dus te betalen
i/^ van 17 millioen 4 millioen. Hierbij komt pl.
ieder, die cle moeite wil nemen er naar te
komen kijken, maar een afdruk er van voor
ieder te koop stelt.
De bewering, dat buiten Amsterdam geen be
zwaren tegen de openbaarheid der kohieren zou
bestaanal hebben andere gemeentebesturen
geen bezwaarschriften daartegen ingezonden, is
zeker onjuist, 't Is waarlijk geen loffelijk ge
tuigenis voor de eerlijkheid der Nederlanders,
dat toezicht van 't publiek op ieders aangift
wenschelijk geacht wordt, maar 't is ook geen
mooie trek in hen, dat zoovelen hunner er
pleizier in hebben hun naaste op de vingers en
in de kas te zien. Ware de lust tot praatjes
maken over eens anders zaken niet zoo groot,
er zou veel meer tegenstand tegen de open
baarheid zijn. De bepaling in de gemeentewet
is een speculeeren op de kleinsteedsehe bemoei
zucht der Nederlanders voorwaar geen chris
telijke of maatschappelijke deugden daar
vandaan zal 't komen, dat de tegenstand het
slechts in 't groote Amsterdam tot in den raad
kon brengen.
Wat er echter tegen de openbaarheid ook in
te brengen zij, zij is straks dertig jaar bij de
wet voorgeschreven, en tot openbaarmaking zijn
de gemeentebesturen verplicht geweest, zoodra
zij, het eene voor het andere na, begonnen zijn
met het heffen van inkomstenbelasting.
Wat deden nu de Amsterdauimers?
Zij hebben zich niet bepaald tot protesteeren,
tot het eischen en voorbereiden eener betere
wet, neen, zij zijn er tegen in verzet gekomen,
hebben haar niet nageleefd, en zekere heer
Metelerkamp heeft, door langs alle wegen op
openbaarheid der Amsterdamsche kohieren
aan te dringen, nog zoo lang niet geleden zelfs
eene uitspraak der Tweede Kamer uitgelokt, by
welke de bepaling der gemeentewet nog eens
ten overvloede ook voor de gemeente Amster-
dam geldig werd verklaard.
Wat lag er nu in de bedoeling van minister-
Six
m. 4 millioen voor eigen scholen, is samen 8 mil
lioen. De overige 13 millioen wordt dus door 3Ja der
burgers betaald, terwijl 7* deel der burgers 8 mihoen
betaalt, 't Getal kinderen, die de^ bijzondere schooi
bezoeken, zou grooter zijn, als mei op meer plaatsen
Christelijke scholen durfde of kon oprichten» En nu
komt dit er nog bij. Bij die 3/< buiten onsa zijn nog
de Roomschen; ook die willen geen. openbaar onder
wijs. Stellen wij de bevolking van ons land op 10,
dan is 4/10 Roomschen en 3/ia voor Christelijk onder
wijs. De overige 3/io zijn dus voor het openbaar onder-,
wijs, en nu wordt, ter wille van dat 3/io deel 17
millioen betaald Is dat billijk Is dat recht voor
allen
Vierde stelling Van de gelegenheid om godsdienst
onderwijs in de lokalen der openbare school te geveny