Nieuwe Goesche Courant,
Christel ij h - h is tor inch blad voor Zeeland-
I-5318-
llinsdag* 5 pril.
j\°. t:U.
TER OVERWEG!XG.
BINNENLAND.
MET ZUIDEN,
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag-
wond ten 8 ure,' behalve op Christelijke feestdagen
*Mjs per drie maanden franco f 1,50,
Enkele nommérs 7 - 0,05.
UITGAVE VAN
P. G. WIJTMAN, te Middelburg
en
Wed. A. C. DE JONGE, te Goes.
Prijs dér Advertentiën:
Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 1 6
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 6 cents per regel.
In een der jongste nummers van het school
blad De Wekker komen ëèn paar artikeltjes
voor, die in verband mét Middelburgsche be
langen wel der overweging waardig zijn.
Er staat namelijk te lezen
„Dé Minister van Binnenl. Zaken heeft te kennen
gegeven, dat van de premie, welke in verschillende
gemeenten op een vol jaar verblijf van onderwijzers
in de openbare lagere scholen veelal onder de
benaming van toelage of gratificatie wordt gesteld,
niet voor pensioen behoort te worden bijgedragen,
omdat zij uit harén' aard eene tijdelijke toelage is,
waarmede de vaste jaarwedde, wat aanspraak Op pen
sioen betreft, niet kan verhoogd worden
Er bestaat echter naar het inzien van den Minister
geen bezwaar om de bedoelde premie in aanmerking 1
te brengen bij de uitgaven, waarvoor 30 pet. aan de
gemeenten wordt uitgekeerd" (uit 's rijks schatkist.)
Verder lezen wij over de Haarlemscke ge
meente-raadsvergadering van 2 Maart 1.1. bet
volgende
„De heer Huet vestigt de aandacht op de snelle
afwisseling in het personeel der onderwijzers en on
derwijzeressen, en merkt op dat door hem nog bijna
geene raadsvergadering werd bijgewoond, waarin niet
ontslag of benoeming aan de orde was. Hij vraagt
of het bekend is welke de redenen zijn dat Haarlem
wórdt ontvlucht./A
De' voorzitter beeft hierop geantwoord dat
zyne gemeente geenszins ontvlucht wordt", en
dat bèt daar slechts gaat zooals overal in groote
getaieenten.
„De heer Huet merkt op dat die afwisseling van
personeel schade doet aan den geregelden gang van
het onderwijs. Zijns inziens is het ook voor een groot
deel hieraan te wijten dat de bezoldiging te laag
|3 'j en bij behoudt zich voor, middelen te
beramen om het Onderwijzend persöneel meer aan de
school te verbinden
Wij hebbeii bier dus
le. Eene öfficieele erkenning van den Minis
ter dat 'in verschillende gemeenten eene premie
wórdt uitgeloofd aan ohdërwijzérs, dié een vol
jaar aan dezelfde school werkzaam blij ven en
daarbij de vergunning om bijna dier premie
op 's lands rekening te zetten.
2e. Een niét weersproken getuigenis van een
raadslid, dat de afwisseling van personeel schade
doet aan den geregelden gang van bet onder
wijs. Er zal meer geld moeten'geboden worden
om die 'schadelijke afwisseling tegen te gaan.
En nu beeft men te Middelburg, achter de
rijkskweekschool voor onderwijzers, ëéne schan
delijk dure leerschool gebouwd, om daar telkens
hij afwisseling kweékelingen te laten onderwijs
geven aan kinderen, welke daarheen zijn ge
lokt door bet buitengewoon lage schoolgeld
Wat baat bet al of er aan het hoofd dezér
leerschool een bekwaam directeur staatDe
hoo/V/onderwijzers aan de scholen in de dooi
den Minister bedoelde verschillende gemeen
ten", en aan de Haarlemsche gemeente-scholen
zullen wel niet zoo heel dikwijls door andere
vervangen moeten worden. De kwaal zit in 't
gedurig veranderen van het /mfy'personeel, wat
juist op de Middelburgsche leerschool regel is,
en regel blijven moet.
Met het lokaas van een koopje worden dus
Middelburgsche ouders uitgenoodigd tot het
overleveren hunner kinderen aan een kwaad,
dat men in verschillende gemeenten", en met
name te Haarlem, dóór geldelijke offers op alle
manier wil trachten te voorkomen.
De Middelburgsche ouders, die zelfs op 't
schoolgeld hunner kinderen zooveel mogelijk
uitzuinigen, zullen wel nooit gaan onderzoe
ken of 't spreekwoord hoe dichter bij Rome,
hoe slechter christenen, waarheid bevat,
maar zij zullen spoedig in de gelegenheid zijn
om te ervaren hoe dichter bij de kweekschool,
hoe slechter onderwijs.
De Minister wil 80 pet. bijdragen om geëxa
mineerde hulponderwijzers minstens één vol
jaar aan de zelfdë school vast te houden,
en de Minister lokt door gering schoolgeld
kinderén naair de aan de kweekschool verbonden
leerschool, om ze daar te dóen onderwijzen door
elkaar gedurig afwisselende nog niet geëxami
neerde kweekelingen
Menigeen die zich niet door een koopje zou
laten bewegen om zijn opperhuid toe te ver
trouwen aan den leerjongen van den barbier,
ook al staat de meester" er bij, vertrouwt de
toekomst zijner kinderen voortdurend toe aan
leerjongens, die proeven nemen op de jeugdige
hoofden en harten, aan leerjongens, tot wie de
onderwijzer-directeur, zoo niet in 't bijzijn der
kinderen, dan toch na afloop van den school
tijd, niet zelden zal moeten zeggen: dat hebt
ge daareven glad verkeerd gedaan.
We hebben in een onzer vorige nommers meldihg
gemaakt van -de interpellatie van1 den heer van 'Rées,
betreffende de vervanging van généraal van der Heyden
door den heer Pruijs van d'éï Hoeven als béstuurder
van Atjeh In 't kort hebben'we 'mededeeli-g' gedaan
van het daaromtrent, verhandelde tuöschen de hëerén
van Rees, Ketichenius en den Minister van Koloniën
Meenden' we eerst dat Généraal van dér Heijden'
onrecht was gedaan, door hem de begroeting van deil
nieuwen Gouverneur-Géneraal te verbieden, én zijn
ontslag t' huis te zenden, nu zijn we, na beter inge
licht te zijn, van geheel andere meening.
Eerlijkheid gebiedt ons zelfs te erkennen, dat al
ware het ook dat rar. van Lan'sbergê eenvoudig om
zijn opvolger voor een daad te vrijwaren die zijn
bestuur bemoeilijken moest, gebruik had gemaakt van
zijne bevoegdheid om den knoop door te hakken^ deze
toch als een verdienste voor den aftredenden Gouver
neur-Generaal te boeken zijn zou.
Onze tijd is mild met het vlechten van kransen en
het bazuinen van lof. De meest overdreven namen
worden den man die iets meer dan het alledaagsche
heeft gedaan, tot vervelens toe toegezwaaid. Ook Gene
raal van der Heijden heeft zijn deel reeds gehad van dien
roem.Niet tevreden met hem den naam van overwinnaar
van Atjeh te geven ontwierp men in het moeder
land al spoedig het plan om den Generaal een natü naai
huldeblijk aan te bieden, omdat deze man van het
zwaard dien gruwelijken oorlog had ten einde gebracht.
Had ten einde gebracht Ook op het kerkhof
heerscht rust, ook daar is de strijd ten einde. En op
een reusachtige begraafplaats gelijkt Atjeh volkomen. De
bevolking is in weinige jaren van 800,000 tot 50,01)0
teruggebraeht.Er zijn meer soldaten dan inboorlingen.
De Kampongs zijn verwoest. Een geheel inlanclsch.
dorp wordt om eene misdaad van een- Atjeher ver
hoest. Niemand wil werken voor den gehaten over
winnaar. Het prachtige land, vroeger aan de kust
streek overbevolkt levert niet genoeg op om zijn
gedunde bevolking te voeden. Ziedaar de schëts van
den toestand in Atjeh, na het eindigen 'van den
oorlog. De generaal-tijger zooals men hém ginds
noemt, heeft het land te vuur en te zwaard verwoest.
Geen wonder dat mén er bijvoegt „het prestige van
den Generaal is groot, dagelijks kemen inlandsehe
hoofden zijne hulp inroepen en hem onderwerping aan
bieden. -
Een parel in de kroon van Nederland heeft men
in overdrachtelijken stijl, tegenwoordig de menschheid
zeer eigen, Aijeh genoemd, zouden we het niet liever
een zwarte bladzijde in onze koloniale geschiedenis
noemen
Laten we de zaak van de lichtzijde bezien Neder
land was verplicht den roof door den! Atjehnees voort
durend ter zee gepleegd te straffen. Dat straffen ging
niet zonder verzet. Tegen den wil des tuchiigers moest
het komen tot het onderwerpen van' d" kuststreek
des roovers, zijn bestuur moest gefnuikt worden, watat
Sultan en radja's weerstotiden ons. Maar moést dan
op die wijze Noord-Sumatra aan ons gezag worden
onderworpen Moest dan op Spaansehe wijze een
land worden onderworpen, en op oud-Russische Wijze
(of erger) onder den duim gehouden worden Moeten
wij dan een ganschen menschenleeftijd lang veroordeeld
zijn hen te voeden die in Atjeh wel zoo: goed willen
zijn om zich aan ons gezag te onderwerpen en boven
dien nog een ongehoord sterk leger op de been
houden om de rustigen in hunne berusting te bevestigen
De mededeelingen betreffende Atjeh in de laatste
dagen ons bekend geworden rechtvaardigen o. i. het
ontslag- vaii den Generaal van der Heyden als^bestuur^
der van Atjeh. Later we hopen dat de regeering vöor
de-zware taakj in den heer Pruijs van der Hoevèn
een goede keufce heeft gedaan, op dat Atjeh-naar het
schooue woord 'van mr. Ketieheniüs, niet blijve dé
worm, die voortdurend knaagt aan den levensboom van
Indië.
Naar wij vernemen had dezer dagen te Gent eene
conferentie plaats tüsschen de ÜeerfeüB^ers én Le-
baignu, concessie-aanvragers voor stoomtramlijnen van