BUITEN LANU. \N iSiAcRT N Men zou gebruiken Pottagie van Schildtpadden (met een teughjen Cauarie- sekt) Crul-pasteytjeus van Calffs-zweserick. Halve maenkens van vleysch-pap in bruyn deegh ge- backen. Cabilliau-staerten, toegemaekt met zwamraekens. 03sehaes met toe-cruydt. Italiaensche bloetikool. Snijboontgens. CalffS borst met stoof-aspergien. Lamsribbetjes met specerij-saus Rijstetaert met gecandeliseerde orangien-snipperkens. Jonge kieckens, gebraeden. Gestoofde Muyder-pruymen. Salaet van thym, salie en lavender. Venesoen-pastey. Bergsken van gedopte soete room. Schitterschoone vischlijmsauce mit figuerkens. Ys-bancket. Marsepeynen en gentillessen, kraeckelingen en kranse- lingen. Italiaensche confitueren en geconfyte gember. Clooster-rasynen en cPaek-amandelen. Suyckerkoecken en fraey gecouleurd suycker speek. Gravesandtsche kaes mit leytsehe botfer en spaensche biscuyt. Hollandtsche appelen, soe^e en suere appelen van Oran- gien. Francoysche wijnen uyt de kelders van Hendrick Haeck, oudezydts-aghterburghwal over Bernesteeek, nabij de brouwery de Burgh van albert coenraedtsz. Zaterdag middag had te Londen een kabinetsraad plaats, ten einde de verdere houding van Engeland in de Transvaalsche zaak te overwegen. De uitkomst is geweest dat de wapenstilstand opnieuw is veilengd. Er schijnen twee punten in de voorloopige onderhan- lingen te zijn die heel wat bezwaar opleveren. Uit gangspunt der onderhandelingen is,'cflijk men weet, de benoeming van eene commissie ten einde de grie ven der Transvalers deugdelijk te onderzoeken. De En- gelschen schijn m aan de Boereu in die commissie een zeer bescheiden plaatsje te willen inruimen, en de Boereu verlangen, volkomen terecht, eene ruime vertegenwoor diging. Dit punt van geschil is eehtcr niet het ergste. Er is iets anders, nl. ditDe Boerea willen dat En geland beginne met zijue soldaten terug te roepen uit hun landen Engeland heeft naar dien eisch, die gelijk zou staan met een voorloopig feitelijk ontrui- ruirnen van het wingewest, geen ooren. Integendeel, Engeland stelt als hoofdvoorwaarde dat de Britsche garnizoenen blijven moeten waar zij zijn. Niets toch is verklaarbaarder, dan dat de Boeren, na eehmaal alles op het spel te hebben gezet voor hunne vrijheid, nu ook allereerst de Engelsche garnizoenen en den gekaten Sir Owen Lanyou met zijne beambten- schaar over hunne grens willen zien. En aan den an deren kant is het te begrijpen, dat zulk een afmar- scheeren met pak en zak voor Engelands hoogmoed harder te verduwen zou zijn, dan al wat er reeds aan voorafging. Waar juist op eene moeilijkheid als deze de on derhandelingen dreigen af te stuiten, daar kan de tijding, dat men middelerwijl van weerszijdeu bezig is zich op eene hernieuwde worsteling voor te berei den, ons waarlijk niet bevreemden. Een telegram van generaal Wood berichtte aan het departement vaa oorlóg, dat de convooien te Wakker- stroom en Stand.erton behoorlijk zijn aangekomen, en dat de Engelscbe officier, die ze begeleidde, hoffelijk bejegend werd. Ook dat, volgens een schrijven van kolonel Stewart, de Engelsche gevangenen te Heidel berg „exceptionnally welldoor de Boeren behandeld worden. De 9 officieren en 49 manschappen waren allen in goeden welstand, en ontvingen niet slechts behoorlijk den kost, maar zelfs versnaperingen. Het voorloopig onderzoek naar den Keizermoord te Petersburg is ten einde gebracht. Er worden beschuldigd vier personen, aan welke verschillende feiten worden ten laste gelegd, namelijk lo. Nicolai Russakow, die bekent een grenaat naar den Keizer te hebben geworpen; 2o. Andreas Jeliaboff (den Hen Maart gearresteerd), die bekent te hébben deelgenomen aan de voorbereiding van den moordaan slag van laatstleden Zondag; 3o Timöfei Michailow, die bij zijne arrestatie tegenstand heeft geboden en op de politieagenten heeft geschoten; 4o. de vrouw, ge naamd Hesse, die van den moordaanslag wist en ten huize vau den zelfmoordenaar Nawrotzky in hechtenis is genomen. Eene poging om het Mannon house, de burgemeesters woning te Londen, in de lucht te doen springen heeft in Engeldnd, niet zonder reden, algemeene be roering gewekt. Men vertelt dat tegen middernacht een agent van politie aan de oostzijde van het gebouw, waar weinig verkeer is, uit een raam een bran dende lont zag hangen. Eeo nader onderzoek bracht aau het licht, dat in een kamer onder de slaapkamer van den lord mayor een dennenhouten kist stond, met ijzeren banden beslagen. In die kist be vond zich twintig pond buskruit, en voorts pakpapier, dat reeds brandde. Zonder tusschenkomst van den agent zou, volgens het oordeel van deskundigen een verschrikkelijke verwoesting in de slaapkamer zonder twijfel gevolgd zijn, al liep het leven van den bur gemeester en de zijnen, volgens anderen, weinig gevaar. Er zijn tot nog toe geen personen in hechtenis ge nomen. Wel is, naar men verzekert, de politie den dader van den aanslag op het spoor. De schanddaad herinnert aan het in de lucht doen springen van de Clerkwell-gevangenis in 1867 door de Fenians, üok ditmaal worden de Fenians ernstig verdacht. De tegen woordige lord mayor Mac Arthur, die juist afwezig was, is een liberaal lid van het Parlement, en Ier van geboorte. Hij vermoedt, dat de aanslag een poging tot wraak was, daar zijn Iersche kiezers in Lambeth, een voorstad van Londen ontevreden zijn, dat hij vóór de dwangwetten gestemd heeft. De lijkdienst te Petersburg. Vrijdag ochtend teu elf ure kwamen twee piquetten chevaliers-gardesin groot uniform op het plein voor het paleis, twee wapenherauten en twee secretarissen van den Senaat begeleidende, welke gekleed waren in antieke kostumen, bestaande in een zwart met zilver geborduurd fluweeLn neerhangend overkleed, waarop op borst en rug de Russische adelaar met het Rijks wapen in goud geborduurd is, zwarten barret met witte neerhangende veer; de herauten droegen een witten met goud gesierden staf en de secretarissen een perkamentrol in de haud. Toen de trompetten geslo ken waren, las een der secretarissen de bekendmaking voor, dat het lijk van den overleden Keizer morgen naar de Petrus en Paulusvesting zal worden overge bracht. Daarna verdeelde deze stoet zich in tweeën, zoodat één heraut en één secretaris elk door een escorte vergezeld werden, om voor elk paleis van een lid der keizerlijke familie en in de voornaamste straten de voorlezing dezer bekendmaking te herhalen. Zaterdag ten li1/., ure heeft de plechtige optocht tot overbrenging van het lijk des keizers uit de groote middenpoort van het paleis zieh in beweging gezet. Voorop werden de onderscheidingsteekenen van den overledene gedragen -. 57 buitenlandsche en 18 Russische ordetcekens, benevens 9 kronen, van welke de laatste de keizerskroon was. Daarna kwamen een groot aantal koorzangers en geestelijken, in groot ornaat van zwart fluweel met zilveren galons. De ver gulde lijkwagen werd door 8 met rouwlakens gedekte paarden getrokken. Onmiddellijk daarachter ging keizer Alexander III te voet, gevolgd door de ministers, net Hof en de adjudanten der grootvorsten vervolgens kwamen het verdere gevolg en de vreemde prinsen te paard omgeven door de grenadiers van het paleis, dan volgde het rijtuig, waarin de keizerin met hare kin deren en grootvorstin Wladirnir gezeten was in het tweede rijtuig zaten de grootvorstinnen Koustantijn, Michael en Catharina, benevens de hertogin van Edinburg, in een derde rijtuig de overige prinsessen. Al deze rijtuigen werden door 6 paarden getrokken. De stoet volgde van het plein voor het paleis de Admiraliteits-kade, de Engelsche kade, de Nikolaas- brug, de eerste linie der Fassilli-Ostroio en zoo over de Toutchoff-brug naar de vesting, waar hij een half uur later aaukwam. Overal heerschte volkomen rust. Nevens de lijkkoets in den vorm van een catafalk op vier kolommen, glinsterend van vergulde ornamen tatie en aan het afhangend rouwdecor bezet met wit vederwerk, giugeQ dertig panes met brandende fakkels. Na aankomst bij de cathedraal werd de kist onder geleide van den Keizer, de grootvorsten, prinsen, adjudanten en generaals naar de rouwkapel gedragen. De lijkdienst werd verricht door den metropolitaan, omringd door de geheele geestelijkheid. Na de hulde, door de keizerlijke familie aan het lijk gebracht, wer den de overige aanwezigen er bij toegelaten. De vloer is met een kleed bedekt. Ter linkerzijde van den ingang ziet mes te midden van bloemen en planten liet deksel der doodkist, overtrokken met een gouden borduursel, waarop de helm en degen van den overledene zijn tentoongesteld. Daar rondom liggen eene menigte kransen. Te midden van de rouwkapel, in een catatalk met vier zuilen, staaq de lijkkist op een estrade iiiet trappen, ter hoogte van acht treden. Alles is daar gedrapeerd in rood fluweel, afgezet met goud. Het baldaquin is aan het plafond omzet met gouden ornamentatie eu witte veder bossen. Langs de zijden hangen groote rouwgordijuen gevoerd met hermelijn en bewerkt met zilveren figuren In een halven cirkel aan het voeteneinde zijn de kus sens gerangschikt, waarop de orde-en onderschsidings- teekenen van den overledene liggen. Op de tredeu van den trap staan generaals, adjudanten, kamerheeren en dienstdoende pages. Dag en nacht wordt op die wijze de wacht bij het lijk gehouden. De overledene ligt gekleed in de uniform van het Preobrajeuski- regiment. Zijn linkeroog is zeer beschadigd. Iedereen die de trappen opkömtj maakt na den handkus het teeken des kruises en keert terug. Zeeuwsclie Brieven. Geachte Redacteur Het treurige teit waarover ik in mijn vorigen brief schreef is gewis een afschrikwekkend voorbeeld voor spotters en huns gelijken. Het geeft veel te denken voor een ieder die denken wil. Mocht nu vooral het zich noemend denkend deel der natie eens tijd en ge legenheid vinden om daarover hunne gedachten te laten gaan. Doch helaas, die hebben wel wat anders te doen. En bovendien, het onweer is nog ver af! Toch wellicht heel wat nader bij dan menigeen denkt. Immers hoe staan de zaken elders en onder ons Vergun mij daarover bij dezen mijne gedachten uit te spreken. Een spotter als die Munchener kunstschilders wordt men niet op éénen dag. Een brandstichter, als de pétroleuses die in 1871 Parijs in vlammen deden opgaan, evenmin. Een moordenaar, als de student die verleden -week den keizer van Rusland met een springbom doodde, ook al niet. Dit zijn altegader de eindstations waar men onmerkbaar aankomt als men eens den weg der Godsontkenniugis ingeslagen. De weg daarheen is sterk afhellend, stilstaan is hier totaal ondenkbaar. Zoo God den man die daarop zich be vindt niet weerhoudt door hem tot geloof en bekee ring te brengen, dan holt hij als een blind paard door, tot hij in het verderf terecht komt. Wie dat niet inziet moge zich honderdmaal een denker noemen, een ziener is hij niet. Bij het bloot ontkennen van een God, die naar en door Zijn Woord hemel en aarde regeert kan men onmogelijk blijven staan. Zie rondom U en achter U, en alles bevestigt deze waarheid. Ontzeg aan Gods Woord zijn recht op u, en ge staat er voor bloot een spotter, een commu nist, een moordenaar te worden. Het is inderdaad te verwonderen dat de rijken dezer aarde, die anders zoo scherp ziende zijn waar het hun eigenbelang geldt, maar niet schijnen te kunnen of te willen begrijpen dat ze, door mede te werken aau de verwerping van Gods Woord, in zeker opzicht hun eigen graf delven. Waarom toch eeren wij onze overheden, waarom gun nen wij aan de rijken hunne meerdere aardsche goe deren Toch niet omdat ze over 't geheel beter zijn, of meer aanspraken hebben dan wij. Neen, maar om dat we ons buigen voor Gods Woord dat ous zulks gebiedtomdat we uit dat Woord weten dat de Heere rijken en armen heeft gemaakt. Nu hebben we er vrede mee, en onderwerpen ons aan die wijze be schikking omdat Gods Woord het wil. Maar denk dat Woord weg, ban het uit huis en kerk; onthoud dat Woord aan het opkomend geslacht; en de tijd is niet meer verre dat weer de rijken en machthebbenden als verraders en dieven van den nationalen eigendom worden aangezien en behandeld, even gelijk dat eene eeuw geleden in Frankrijk geschied is. Zoo redeneerden en redeneeren de Frausche en uiet-Fransche filozofen, en als ge Gods Woord wegneemt dan hebben ze volkomen gelijk. Dan heeft geen mensch ter wereld het recht om van mij of van wien ook gehoorzaamheid te eisöhen dan komen we, om maar kort te gaan^ weer in de middeleeuwen uit, waar het recht van den sterkste geldtof in het communisme dat ten slotte met kanonvuur wordt verpletterd onder den ijzeren schepter van een Napoleon of hoe die caesars, voor boden van den Mensch der Zonde, meer heeteu mogen. En wie zich nu verwondert over de spottende kunst schilders te Muuchen, of over den Rus die den keizer doet doodvallen, is mijn bedunkeus ai even onnoozel als een die vreemd opkijkt dat er brand komt wanneer eene brandende petroleumlamp omvalt. Ook Nederland gaat in dit opzicht donkere tijden te gemoet. Dat zal de Midd. Courant mij natuurlijk niet toestemmen, en het weer //afschuwelijk" noemen, even als ze mijn vorigen brief kwalificeerde. Nu, dat staat haar vrij en maakt mij niet heet of koud zij heeft bare levensbeschouwing, ik heb de mijne. Ook onze Godsbeschouwiug loopt nog al uiteen daarover zullen we niet disputeeren, en het liever overgeven aan Hem die eeas rechtvaardig een ieder naar zijne woorden en werken oordeilen zal. Wee ous! indien dan onze beschouwing" niet gedeugd heeft. Het door mij besproken feit is in het Neue Stüttgarier Tage- blatt te vinden, Hier moet ik eindigen M. d. R.om de mij ver leende plaatsruimte in uw Blad niet te overschrijden. In een volgenden hoop ik deze beschouwing voort te zetten. K Prijzen van Effecten. Amsterdam, 19 Maart 1881. Certiiic. Werkelijke schuld dito dito dito dito dito dito Loten stad Amsterdam dito dito Rotterdam Qpligatiëii 1798/1815 dertific. In'schr. 5e serie 1854 Dito dito 6e serie 185Ê 21, 3 li pet. 65V* 4 ir lÖ23/4 3 1Ü93/4 3 H 1035/g 5 li 98 5 r 57Y* 5 tr 84

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1881 | | pagina 3