4 HANDELSBERICHTEN. uitgever wel willen vragen of daar geene mogelijkheid zou bestaan ook door ons land iets dergelijks te leveren, met platen en fascimilé's als thans de pas uitgekomen kerkgeschiedenis voor huis en school van Fr. Braun in DuitscLland aanbiedt. Maar 'tis slechts eene vraag, en niets meer. Van Kocy's kerkgeschiedenis wordt uitgegeven in 8 a 9 afleveringen, a 40 cents^pcr aflevering. De onlangs in ons blad geannonceerde en ons ge zondene Toespraak, door Ds. de Pree uitgesproken bij gelegenheid der herdenking van het tienjarig be staan der christelijke jougelings-vereeniging en uit gegeven te Goes bij G. M. Klemkerk, wacht nog altijd op bespreking. Ze is getiteldDrie jeugdige geloofsgetui gen in het midden eener Godvijandige wereld. Het onderwerp is goed gekozen, de inhoud is dege lijk, het kleed schoon, de voorstelling zóó levendig, dat het is of men de jeugdige geloofsgetuigen in den brandenden oven voor zich ziet. Dat de geachte schrijver gedachtig aan de sober heid der Schrift zeWe zich voor al te levendige voorstelling te wachten heeft, zou wel waar kunnen zijn. Hoe dit zij het is een tijdwoordwaarvoor we hem dank zeggen en dat we ieder, maar vooral onze jongelingen ten zeerste aanraden te lezen en zich ten nutte te maken. r TRANSVAAL. Niet ten onrecht o. i. heeft de Minister van bui- tenlandsche zaken, de heer van Lijnden, toen hij Dinsdag de interpellatie van den heer Schimmelpen- ninck in de Eerste Kamer beantwoorde, gezegd dat de sympathie voor de Transvaalsche Boeren ten onzent nog van zeer jeugdige dagteekening is. Het moet worden erkend dat de verhalen die de pers schier alle dagen jaren lang heeft opgedischt oorzaak zijn geweest van minachting en smaad. Van stap tot stap is de deelneming in het lot onzer stamverwan ten toegenomen. We hebben afgedacht van het succes gevoeld dat een volk vau lafaards, van slavenhouders, van luiaards niet alzoo handelen zou als de Boeren handelden. Wij liebben gevoeld dat adel des harten niet vreemd kan zijn aan een volk dat zoo edel tegenover zijne overwonnenen en onderdrukkers handelt. Wij hebben gevoeld dat het geloof in de rechtvaardigheid zijner zaak en het steunen op machtiger hand, zoo niet bergen verzet, dan toch bergen overwonnen heeft, die onneembaar schenen, en met die gebeurtenissen voor oogen, hebben we lust noch aandacht voor het ge kibbel der kabinetten of voor de zifterij der diplo maten. Meer dan de beëindiging van een ministerieële crisis in Duitschland of een eindelooze twist tusschen Grie kenland en Turkije staat op het spel. De worsteling om de vrijheid van een volk dat zijn vrijheid mint doet cns luisteren en opmerken en ook nu weder zoo getrouw mogelijk verslag doen van wat ons sinds Woensdag ter oore kwam, en als het opmerkelijkste voorkwam. Opmerkelijk is het dat een Engelsch Parlementslid op zijne herhaalde vraag aan de regeeriug of er ook bevel gegeven was tot terughouden van het leger op Natelsch grondgebied, zoolang de vredesonderhandelingen duur den, een ontwijkend antwoord heeft ontvangen. Waren die vredesonderhandelingen slechts een huismiddettje om de Boeren gerust te stellen en alzoo Transvaal op zekere en spoedige wijze ten onder te brengen. Van de zijde der Boeren namen jl. Zondag circa 1000 man deel, en volgens verklaring van den kom- mandant Joubert sneuvelde slechts een man en wer den 5 gewond. De Heer der Heirscharen en onze rechtvaardige zaak hebben wij voor ons verklaarden de Boeren, deze overtuiging maakt hun krachtig. Dat is de bron van hun moed en kracht, en dat christe- lijk geloof is oorzaak van dc behandeling huunen vij anden aangedaan, die aan ieder leger ter wereld ten voorbeeld mag gesteld worde j. Ze bepalen zich tot verdediging, verzorgen de gewonden, behandelen de gevangenen menschelijk, laten zelfs een hunner op zijn eerewoord om als krijgsgevangene terug te keeren, (de oorrespondent van de Standard) vrij, om genees kundigen voor de gewonde Engelschen te gaan halen. Generaal Roberts verlaat Zaterdag Engeland, om het bevel over de troepen in Transvaal op zich te nemen Volgens mededeeling van den Engelschen minister van oorlog zal hij kort na zijn aankomst over 15,000 man kunnen beschikken. We behoeven bijna niet te zeggen dat de tijding der neaerlaag bij de meeste organen der openbare meening in Engeland een bitter gevoel heeft opgewekt, dat zich in meer of minder wraakzuchtig aandringen op een schitterende, d. i. bloedige voldoening uit. toch mogen we niet voorbijzien dat zich ook krach tige stemmen doen hooren om het Engelsche volk te overtuigen, dat de rampzalige gevolgen van een ge pleegd onrecht geen grond kunnen zijn om in dat onrecht te volharden. Naast Engelsche bladen zijn daartoe ook comité's ijverig werkzaam. Ook in Amerika laten zich de Hol landers wakker ten gunste van hun stamverwanten hooren. Een adres der Nederlandsche vrijmetselaars heeft in zooverre geen succes gehad, als de Engelsche Groot meester het eenvondig ter zijde heeft gelegd, op grond, dat de statuten de behandeling van godsdienstige en politieke onderwerpen verbieden. Toch zal het zijn werking niet hebben gemist, dat een vereèniging, aan welker hoofd prins Frederik der Nederlan den staat, zich niet heeft laten weerhouden door het gemoedsbezwaar dat bij de Engelschen is opge komen, van een krachtig protest tegen onrecht en geweld. Laat ons het oordeel van de invloedrijkste Engel sche dagbladen over de gebeurtenissen van den dag hooren - „Het ergst van alles is," zegt Daily Telegraph, „de uitwerking.diedeze laatste overwinning der Transvaalsche rebellen op den weifelenden Volksraad van den Vrijstaat zal hebben. Als die republiek besloot hare landslieden in den strijd voor de onafhankelijkheid bij te staan, zou het oorlogstooneel zich waarschijnlijk weldra ook over een groot gedeelte der Kaapkolonie uitstrekken want het onderscheid tusschen de republiek en En gelsch Afrika bestaat grooteudeels alleen in naam, daar de inwoners van beiden van dezelfde afkomst en door banden van bloedverwantschap nauw verbonden zijn. De Zuid-Afrikaansche pers van alle nuancen aarzelt niet, te verzekeren, dat, als de Vrijstaat den oorlog verklaart en Engelaod dien aanneemt, het ook met de meerderheid der noordelijke en westelijke dis- stricten der Kaapkolonie te doen zou krijgen. Aan zulk een treurige uitbreiding kan niet dan met be zorgdheid worden gedacht, maar onze plicht (de on derwerping van Transvaal) wordt er niet anders door." Voor dezen plicht zegt de Pall Mall Gazettekan ^een andere grond bestaan dan het beginsel, dat George III noopte, in de oorlog tegen de Amerikaan- sche koloniën te volharden en waarop Napoleon III zich had kuunen beroepen om dc dwaze en noodlot tige expeditie in Mexico voort te zetten. Een Frausch journalist zegt volkomen te recht, dat het Engelsche gouvernement gestrafl wordt, omdat het den moed niet heeft gehad, de annexatie-politiek van zijn voor ganger ruiterlijk te verloochenen. „Jonbert", zoo bericht de correspondent van bovengenoemde Standard, „klaagde dat generaal Colley door zijne beweging van Woensdag het gevecht veroorzaakt had. Er waren vredesonderhandelingen aau den gang, en hij verwachtte daarom geene vijandelijke beweging. Ik deed liem opmerken, hoe er dagelijks op onze wachten gevuurd was, en hoe ik dus het billijke van zijne klacht over de beweging onzer troepen niet kon inzien. Daarop zeide Joubert dat de Transvaal over vrede onderhandelen wilde, doch slechts op den grondslag van vrijheid. Hij verzocht mij het volk van Engelaod te doen weten dat hij zeker was dat het volk en de ministers recht wilden doen, maar dat de Engelsche beambten en legerbevelhebbers een eigen toeleg beoogden en de feiten opzettelijk ver- valschten. Zoo werd de Transvaal tot wanhoop ge dreven door het besef dat het hopeloos was nog recht te verwachten. Engeland streed thans voor eer en heerschappij maar de Boeren streden voor vrijheid, en waren bereid daarvoor te sterven. De God der heir scharen was met hfio.Joubert zeide, ook dat het Trans vaalsche volk volkomen genegen was toe te treden tot een Afrikaausch Statenbond, mits het geheel zelf standig wierd gelaten. Ook op dit stuk, zeide hij, waren de Transvalers iu een onwaar daglicht gesteld. Ik beloofde den aanvoerder der Boereu dat ik zijne boodschap naar Engeland zou overbrengen. Het is boven allen twijfel geblekeu zegt Daily News dat de Boeren, man tegen man, minstens portuur zijn voor de keur onzer Britsche troepen, Flinker en beter gedrilde soldaten dan het 92ste regiment Hooglanders en het 2de bataljon van het 60ste Rifles zal men bezwaarlijk kunnen aanwijzen. Zij kwamen versch van welgewonnen triomfen in Afghanistan, en hun prachtig uiterlijk bij het landen te Durban wekte de warme bewondering der kolonisten. En toch hebben zelfs deze soldaten eene stelling, die hun weergalooze voordeelen bood, niet kunnen houden tegen de Boeren. Het is waar dat de Boereu het overwicht in aantal op hunne zijde hadden doch daarlegenover staat, dat zij als aanvallers tegen zulk eene stelling wel sterker moesten wezen dan de verdedigers. Het is ins duidelijk, dat, indien de militaire operaties moeten worden voortgezet, er geeu uitzipht bestaat op een spoedig succes onzerzijds, tenzij onze troepen talrijker zijn dan die welke de Boeren in het veld kunnen brengen De Z7»res-correspondent verhaalt hoe hij wegliep met de rest, terwijl aan alle kanten de vluchtende soldaten neervielen onder den kogelregen. Het ging over rotsblokken en door kreupelhout, holderdebolder langs de ontzettend steile berghelling naar beneden. Vier man zag hij al loopende aan zijne zijde in het stof bijten. Eiudelijk nam hij de wijk in eene waar hij met anderen door de Boeren ontdekt l.. gevangen genomen werdJoubert bracht hem bij het lijk van Colley, om van hem te vernemen of het werkelijk de generaal was. Hij gaf zijn woord daarop, en de Boeren geloofden hem. Geen woord van jubel (zegt hij) ontsnapte aan hunne lippen. „Gij hebt", zeide hij, „den dappersten mon te velde ge dood". „Ja", antwoordden de Boeren: „hij heeft braaf gevochten." Volgens een telegram van den correspondent der Daily neics te Kaapstad, had Joubert aan Brand het volgende geschreven„Uw brief had mij bijna in eena valsche veiligheid gesust. Geueraal Colley deed Zon dag een aanval, terwijl wij bezig waren te schrijven aan u en aan hem. Wij willen onderhandelen, maar ons niet onderwerpen of het verzet opgeven." Zee n w sc lie Brieven. Een K. die tegenvalt. Dat's een groote En valt die tegen Ja, van binnen. Zoo rond als een O is zij niet. De Standaard, Amiceheeft dan toch iets gezegd naar aanleiding van mijn verantwoording en mijn protest. Dat „iets" luidt „Een L. die meevalt We hadden van L. in Het Zuiden meenen te ver staan, dat deze L. een steek of wat aau ons betoog over Publiek vermaak wou lostornen, en daarvoor het mesje van den heer Steketee uit Kampen wilde ge- brui-ken. Nu zegt L.„daar is niets van aan 1" „Dat valt meë zou Van Lennep gezegd hebben in zijn onnavolgbare passage van den bottelier, die in valreep viel. En wij zijn alweer tevreden." Vindt ge niet dat de Standaard het koddig laat afloopen Zoo'n antwoord doet eens glimlachen. Het getuigt voor de handigheid van den Redacteur. Ge weet, de kwestie stond zoode Standaard- Redacteur had te bewijzen dat in mijn schrijven stond, wat' hij er in meende gelezen te hebben, en aldus zijne beschuldiging in betrekking tot „publiek vermaak" waar te maken of wel, hij had, na mijne pertinente verklaring, en voo.al na mijn uit den inhoud van dat schrijven geleverd bewijs, dat het tegendeel vau zijne beschuldiging de waarheid was, als een groet en rond man zich. moeten haasten, om, met betuiging van leedwezen over het ourecht een kleinen broeder aangedaan, haar ridderlijk moeten intrekken. Op ridderlijk leg ik, Amiceden nadruk. Eene openbare beschuldiging, waarbij men eene geheele kerk betrekt, en „vaders" verontrust, mocht toch wel, in dien ze bleek onwaar te zijn, op staanden voet, met geen voor tweeëelei uitlegging vatbare woorden, en met een: „vergeef mij, broeder!" teruggenomen zijn. Dat zou getuigen voor innerlijke grootheid Vraagt ge mij, Amicemeer en detail naar mijn indruk van het stukske over L, laat ik dan beginnen bij het begin, en zeggen, nu het blijkt dat de Stan daard hare beschuldiging niet handhaven kan, had ook het opschrift moeten zijn Een L. die verkeerd „Meevallen" tocli kan voorde Standaard-lezers die van L's. schrijven niets onder dc oogen kregen, en voor wie hij moest gerehabiliteerd worden ook betee ken „wat ik Standaardgezegd heb stond er wel, maar een nader schrijven heeft mij doen zien dat L. het zoo kwaad niet meende, en daarom laat ons blijde zijn. Hij schrijft in zijn antwoord op mijne beschuldiging „daar is niets van aan;" en zie, nu ben ik alweer tevreden, o, dat ben ik zoo spoedig ik ben tevreden, nu het blijkt, dat de goede jongen het zoo erg niet heeft gemeend. En daarom zeg ik met van Lennep: Dat valt mee! de bottelier, de keldermeester zit thans niet in „publiek vermaak" maar slechts in de valreep." „In de valreepvan? ik kan het niet anders verklaren dan van tegenspraak. Doch zulks te bewijzan was mooier en een groot man als Dr. K. meer waardig. En kan hij, wat ik de vrijheid neem te gelooven, zulks niet, dan ware een ander en ook spoediger woordje hem meer tot eere geweest. L Graanmarkten enz. Middelburg, 3 Maart. Bij eenen ruimen aanvoer van granen bestond heden ter verzending voor alle artikelen eenen levendigen vraag en ruimde dezelve tot eenigs- zins vaste prijzen vlug op. TARWE werd in puike soort f 9,25 a 1 9.4Ü betaald mindere f 8,75 a f 9,— naar kwaliteit. ROGGE voor consumptie f 8,50.

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1881 | | pagina 3