DE 00GEN GAAN OPEN.
BINNENLAND.
gevoelen kan bestaan, behoeft men niet bijzonder be-
Yreesd te zijM voor verdere opdrijving van kosten,
maar wanneer met stellen van regelen zoo vaag ge-
sehiedt als in dit besluit, ben ik niet gerust.
Het schoolgebouw, bij voorbeeld, lezeu wij in art.
9 is in allen deele stevig en eenvoudig. Nu zijn er
geen rekbaarder woorden, dan het woord eenvoudig,
waar het een gebouw geldt. Een gebouw, dat den een
voorkomt eenvoudig te zijn, is licht in bet oog van
een spaarzaam man zeer kostbaar eu noodeloos weel
derig ingericht Ofschoon ik volstrekt het oog niet
heh op het schooltoezicht in mijne omgeving, moet
ik verklareu niet gerust te zijn en te vreezen, dat er
toch hier of daar aau dat woord eenvoudig eene be-
teekenis zal Avorden gehecht die niet overeenstemt
met de zienswijze van den Minister.
De lichtramen, zoó luidt art. 10, worden zoo ge
plaatst en ingericht dat het vertrek voldoende en doel-
ma:ig verlicht zij"", en aan het eind: ////De lichtramen
worden niet geplaatst in den werkmuur"". Wanneer
de Regeering zich alleen bepaald had tot de laatste
woorden, dan ware alle moeielijkheid voorkomen,
dan wist men waar de ramen niet mochten zijn en
waar wel. Wat is nu het geval P Het licht moet doel
matig aangebracht worden. Ik weet wel in theorie
is het zeker wenscbelijk dat het licht van de linker
zijde valt, maar wat in theorie wenschelijk is, is in de
praktijk niet altijd even gemakkelijk uitvoerbaar. En
nu vrees ik dat onderscheidene leden van het school
toezicht dien eisch kategorisch (zonder genade) zullen
stellen.
t In art. 11 vind ik voorgeschreven dat de vloer
dan het schoolvertrek van hout moet zijn. En nu
iajn er in Nederland honderden scholen, vooral ten
platten lande, waarin geen houten vloeren zijn, en naar
mijne bescheiden meening is dat ook niet overal noodig.
Dit voorschrift zal dus tot noodelooze kosten aan
leiding geven.
De kosten van het lager onderwijs, die toch voor
70 pet. ten laste van de gemeenten komen, kunnen
nog bijzonder verhoogd worden door de interpretatie
(uitlegging) van art. 46 van de wet op het lager
onderwijs. Ik heb reeds het genoegen gehad om met
den Minister daaromtrent van gedachten te wisseleu;
daarom zal ik er alleen dit van zeggen, dat ik hoop
en vertrouw dat de Minister de bepaling der laatste
alinea van dat artikel, in theorie zeer juist en in ge
meenten met e'éne of zeer weinige scholen bijna nood
zakelijk, in de grooterc gemeenten althans met zeer
veel omzichtigheid zal toepassen."
Wie had ooit durven denken dat in het aandrin
gen op zuinigheid, een schoolman, als de heer
Pické, onzen afgevaardigde ter Tweede Kamer,
Jhr.- de Jonge, zon overtreffen? Laatstgenoemde
sprak onlangs op hoop tegen hoop een waardig
woord over de duizenden guldens, die voor leer
middelen en schoolbehoeften voor de reeds rijke
lijk ingespannen kweekscholen werden gevraagd,
maar had hij gezegd, wat de heer Pické nu ge
sproken heeft, men had zijne woorden voor 't ou
de gezanik van een duisterling„uitgemaakt.
Wij kunnen gevoegelijk overslaan welke moei
lijkheid de heer Pické verder voorziet, als onder
wijzer, schoolopziener en gemeentebest uur, met
de wet in de hand, gaan kibbelen over de plaat
sing der schoolbanken liever hooren wij hem
nog eens praten over de gekweekte onderwijzers.
„Terloops wensch ik hieraan eene enkele opmerking
-toe te voegen. De groote weelde, waarmede de kwee-
kelingen worden opgeleid, acht ik ten uadeele van
het onderwijs. Gaat men na welke later de maatschap
pelijke positie der jongelieden zijn zal, en wenscht
men dat althans verband besta tusschen hunne op
leiding en die positie, dan zal men met leedwezen
ontwaren dat dat verband geheel wordt verbroken.
Immers worden de kweekelingen aan de meeste kweek
scholen ik ken ze niet alle gewend aau eeDe
leefwijze, die zij later in de maatschappij als hulp
onderwijzers, niet alleen in afgelegen plaatsen, maar
zelfs in eenigzins aanzienlijke gemeenten, niet zullen
kunnen volgen. Dit acht ik zeer bedenkelijk.
Sedert ik voor 5 jaren voor het eerst de eer had
hier over onderwijs te spreken is veel veranderd.
Moest er toen op wetsherziening aangedrongen, en
gewezen worden op een groot incompleet van onder
wijzers en groot gebrek aan gelegeuheid tot opleiding,
thans verkeeren wij wat het laatste betreft zeker in
een beteren toestand. Maar helaasnog in langen
tijd zal er geen voldoend aantal onderwijzers ziju om
de wet van 1878 volledig ten uitvoer te kunnen
leggen.
Maar dit heb ik altijd voorspeld, en voorspel ik nog
dat, tenzij de Regeering bijzondere maatregelen neme,
de afgelegen gemeenten geen hulppersoneel zullen
kunnen krijgen. Want, zoo lang er geen zeer groot
overcompleet is, zullen jonge menschen ik denk
nu allerminst aan de leerlingen der kweekseholen,
maar aan jongelui die langs den weg der normaal
lessen tot den rang van (hulp)ouderwijzer zijn geklom
men, niet naar die afgelegen plaatsen willen gaan.
De Regeering geeft elk jaar aan honderden jongelui
toelagen van f250 a f 300 om opgeleid te worden
voor het onderwijs. Tegenover die weldaad kan de
Regeering den eisch doen gelden, dat die jongelui
zich bijvoorbeeld voor 3 a 4 jaren verbinden, om, na
het verkrijgen der acte als onderwijzer, te gaan naar die
plaatsen, waar andera geen onderwijzers te krijgen zijn."
Zie, dit alles, en nog veel meer, is al lang
van onze zijde uitgesproken in bladen en ge
schriften, welke onze tegenstanders niet lezen,
of door enkelen hunner, die ze lazen, stelselma
tig zijn doodgezwegen.
De heer de Raadt, evenals de heer Pické lid
der Eerste Kamer en tevens burgemeester en
burgemeesters moeten wel rekenmeesters worden
sprak o. a. het volgende
„Met genoegen heb ik 's Ministers antwoord ge
lezen, aldus luidende: //„Ten aanzien van de hulpmid
delen bij de Rijksscholen schijnt inderdaad eene be
zuiniging wenschelijk. De ondergeteekende zal aan dit
punt zijne aandacht wijden.""
De Minister schijnt dus reeds de overtuiging te
bezitten, dat hier' wel eeuige bezuiniging, zonder
schade aan het onderwijs toe te brengen, zal kunnen
worden toegepast.
Ik wensch den Minister in die overtuiging te ver
sterken, en zal de vrijheid nemen daarvoor een enkel
feit onder zijne aandacht te brengen.
Er wordt bij art. 107 van deze begrooting voor
hulpmiddelen van het onderwijs ten behoeve van de
hoogere burgerscholen met vijfjarigen cursus aange
vraagd eene som van f 37000, dat is p. m. f 3400
per school en voor die met driejarigen cursus f 3500
per school, alleen voor hulpmiddelen. Die hulpmid
delen zijn vuur, licht, schoonhouden der lokalen en
schoolbehoeften, zoo als kaarten enz. Van het onder
houd der gebouwen is hier geen sprake, noch van de
bezoldiging van een congierge of amanuensis. De kos
ten daarvoor worden bij andere artikelen aangevraagd.
Nu blijkt uit het laatste jaarverslag, dat van 1878,
dat die Rijks hoogere burgerscholen met drie- en
vijfjarigen cursus, in December 1878 te zamen telden
830 leerlingen, dat is dus gemiddeld 51 leerlingen
per school, (Groningen had de meesten, 134, Win
terswijk 24). Voor elke dier scholen nu, met eene
gemiddelde bevolking van 51 leerlingen, wordt f 3400
a f 3500 voor die hulpmiddelen aangevraagd. Om
deze raming nu te beoordeelen, heb ik in eigen kring
onderzoek gedaan. In de gemeente, aan wier hoofd
ik sta, zijn le eene hoogere burgerschool met 5jarigen
cursus, volgens het vermelde jaarverslag met 143,
2e eene middelbare school met ruim 50, en eene
burger-, dag- en avondschool met ruim 100 leer
lingen.
Deze drie inrichtingen van onderwijs zijn ieder
afzonderlijk in zeer voldoende localen gevestigd, vor
deren dus elk afzonderlijk vuur, licht, reiniging en
schoolbehoeften, en voor alle te zamen is op de be
grooting voor 1881 voor die verwarming, schoonhouden
verlichting enz. niet meer uitgetrokken dan f 2569.
Iloe is het dus mogelijk, dat dit voor de Rijksscholen,
met eene bevolking van gemiddeld 51 leerlingen,
f 3400 a f 3500 per school moet kosten En men
denke niet dat in mijne gemeente al te zuinig gehan
deld wordt. Neen, die drie scholen verkeeren in een
allezins voldoenden staat, en ik heb veeleer te
strijden tegen eene neiging tot opvoering dan tegen
te groote spaarzaamheid. Boveudien de Minister
weet dat twee van die scholen door het Rijk gesub
sidieerd worden, en zoo die niet in voldoenden etaat
waren, dan zou de hooggeschatte inspecteur van het
middelbaar onderwijs ons zeer zeker, en allezins te
recht, daarop wijzen.
De feiten door mij medegedeeld kwamen mij, in
verband met de raraingscijfers der Regeering, zoo be
langrijk voor, dat ik gemeend heb er de zeer bijzon
dere aandacht vaD den Minister op te moeten vestigen."
Wij willen liier niets aan toevoegen, alleen
herinneren wij aan hetgeen ons door onze tegen
standers zoo vaak is toegeroepen 't is maar
eene dubbeltjes-kwestieen eindigen ons artikel
zooals wij 't begonnen, zeggende
De Zeeuwsche Spoorboot onderhoudt de gemeen
schap door te varen tusschen Zierikzee en Veere,
buiten om. Deze eenige brug die de inwoners van
Schouwen-Duiveland nog met de buitenwereld verbindt
wordt thans meer dan ooit op prijs gesteld.
De halte Vlake aan het Zuid-Bevelandsche kanaal
zal, volgens mededeeling van de Middelburgsche Courant
weldra worden opengesteld voor hei laden en lossen
van stukgoederen. Dat de spoorboot tusschen Vlake en
Walsoorden door ijsgang reeds sinds meer dan een
week niet meer vaart, strekt zeer tot ongerief van een
deel der bewoners van Zeeuwsch-Vlaanderen.
Te Vlissingen zijn, door de aanhoudende vorst ge
noopt, een vijftal zeestoombooten voor Antwerpen
bestemd, begonnen hunne lading te lossen.
Het ijs op de Schelde zat gisteren tot Ant
werpen nog wel niet geheel vast, maar de vaart was
toch zelfs voor zware stoombooten zoo belemmerend,
dat de maatschappij der Great Eastern Railway den
dienst harer booten tusschen Antwerpen en Harwich
tot nader kennisgeving heeft gestaakt.
Tot voorzitter, burgerlijke leden eu hunne plaats
vervangers in den militieraad in Zeeland voor de lich
ting der nationale militie van 1881 zijn benoemd tot
voorzitter jhr. rar. J. J. Pompe van Meerdervoort,
lid der provinciale staten tot zijn plaatsvervanger W.
A. Graaf van Lijnden, lid der provinciale staten tot
lid rnr. N. C. Lambrechtsen van Rit them, wethouder
van Middelburg tot zijn plaatsvervanger mr. A. J.
van Eeckelen, wethouder van Middelburg.
Loting voor de nationale militie zal in Zuid- en
Noord-Beveland en Tholen plaats hebben op de vol
gende datums
Goes. Vrijdag 18 Febraari des voormiddags te 9
uren, voor Goes, te 10' uren, voor Borsele, Elle-
woutsdijk, 's-Heerenhoek, Heiukenszand, 's-Heer Arens-
kerke.
Goes. Zaterdag 19 Februari des voormiddags te 9
uren, voor Kloetinge, 's-Gravenpolder, 's-Heer Abts-
kerke, Kattendijke, Wolfaartsdijk, Ovezand, Ouddan-
de, Nisse, te 10l/2 uren, voor Driewegen, Baarland,
Hoedekenskerke.
Kappelle, Maandag 21 Februari des voormiddags
te 9 uren, voor Kapelle, Wemeldiuge, Terseke, Krui-
nïngen, te 11 uren voor Krabbeudijke, Schore, Waarde
Rilland-Bath.
Tholen. Woensdag 23 Februari, des voormiddags
te 9'/2uren voor Tholen, Oud-Vosmeer, St. Philips-
land, Stavenisse, St. Annaland, St. Maartensdijk
Sckerpenis9e, Poortvliet.
Cortgene, Vrijdag 25 Februari des voormiddags
te 101 2 uren, voor Cortgene, Cats, Colijnsplaat
te lll/2 uren voor Wissekerke.
Goes, 25 Januari. De publiek geveilde Huizen en
Erven aankomende Leendert Vermeulen alhier, zijn
toegewezen als volgt
Een huis en erf te Goes, tegenover den Stadsmest-
put, wijk, E. no. 128 Sectie C 351 en 815, groot 9
A. 09 c. A. voor f 700, aan Johannes Dordtmundt,
koopman.
Een stal en erf aldaar, aan het eind der Wijngaard
straat, wijk A no. 163 Sectie D no. 1066, groot 1 A.
47 c. A. voor f 1090, aan Anthonie Foudraine, aan
nemer.
Een huis en erf aldaar, in de Wijngaardstraat wijk
A no. 80 Sectie D no. 764, groot 1 A. 12 c. A.
voor f 200, aan de Christelijke Jongelings Vereenigingj
z/Ken den Heere in al uwe wegen".
Een huis en erf aldaar, in de Korte Vosstraat, wijk
C no. 89. Sectie D uo 1471, groot 1 A. 08 c. A.
voor f 1150, aan H. Zwieter, timmerman.
Een huis en erf aldaar, in dezelfde straat, wijk C
nos. 107 en 108. Sectie D no. 1134, groot 1 A, 10
c. A. voor f 1000, aan Winkels, Loodgieter.
Naar men verneemt, is krachtens een vonnis der
arrondissements-rechtbank te Middelburg, bij exploit
van den deurwaarder C. A. Kouion, namens Joseph
Banuet, slager alhier, conservatoir beslag op de koop
penningen gelegd, en zal daardoor vermoedelijk de leve
ring niet binnen den bij koopconditie gestelden termijn
kunnen plaats hebben.
v ERBETERING.
De opgaaf in ons no. 703, betreffende de treinen,
die tijdelijk lusschen Middelburg cn Vlissingen loopen,
zoolang de Stoombarge niet vaart, is onjuist.
Het moet zijn
Vertrek van Middelburg voorm. 11,30, nam. 4,10.
Aank. te Vlissingen (Stad) 11,40, 4,20.
Vertrek van Vlissingen (Stad) voorm, 11,—, nam. 3.30.
Aank. te Middelburg 11,10, 3,40.
De wonderlijke wijze, op welke in de officieele aan
kondiging aankomst en vertrek zijn door elkaar ge
haspeld, had ons in de war gebracht.
Goe9. Uit een tweetal sollicitanten is door Burge
meester en Wethouders, in plaats van den op verzoek
eervol ontslagen Heer Ahrensman, tot klokkenist be-