Nieuwe Goesche Courant, Christelijk-historisch blad voor Zeeland. 1 «Hl. lfonderdag 27 Januari \'u. 7 Of». •»«r» t/iwM i a ukjj too HET ZUIDEN. Verschij at eiken Maandag, vVóensdag en Vrijdag- ivond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen *Mjs per drie maanden francof 1,50. Enkele nommers- 0,05. Uitgever P. O. WIJTMAN, TE MIDDELBURG-. Prijs der Advertentiën: Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 16 regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 6 cents per regel. GEMEENTE-BESTUUR, Hoofdelijken Omslag. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het tweede suppletoir kohier van den Hoofdelijken Omslag voor 18o0 door heeren Gedeputee de Staten van Zeeland, bij hun besluit van 20 Januari 1881 no. 47, goedgekeurd en op heden aan den Ontvanger ter invordering uitge reikt is, zoodat ieder aangeslagene verplicht is zijnen aanslag ten gestelden tijde te voldoen. Goes, den 26 Januari 1881. Buigemeester en Wethouders voornoemd, J. G. DE WITT HAMER. De Secreteris, HARTMAN. Belasting- op <le Honden. -BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het tweede Suppletoir kohier van de belasting op de honden voor het jaar 1880 door heeren Gedeputeerde Staten vai. Zeeland, bij hun besluit van 21 Januari 1881 No. 48 goedgekeurd en op heden aar den Ontvanger ter invor dering uitgereikt is, zoodat ieder aangeslagene verplicht ie zijnen aanslag ten gesteldcn tijde te voldoen- Goes, den 26 Januari 1881. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. G. DE WITT HAMER. De Sercetaris,! H, M,A N., i)K OOIiEN GAAN OPEN. Al heeft de minister van financiën in de Eerste Kamer mogen mededeelen, dat, vergele ken bg 1878, de inkomsten der schatkist pet 8 milljoen zijn vermeerderd, waaronder echter millioen komt als opbrengst der nieuwe belasting op hetgeen kinderen van hunne ouders erven,— toch hebben verscheiden lefien dier Kamer hunne ongerustheid uitgesproken over de buiten verhouding klimmende uitgaven. De begrooting der uitgaven voor 1881 is bijna 10 millioen hoo- ger dan voor ,1880, en bijna 20 millioen min der, dan de inkomsten, op welke in hetloopende jaar te rekenen is. Er zal ip dit jaar 12$ millioen gulden noo- dig zjijn ,voor de huishouding van den Nederland- Bchen Staat Wij hebben in ons nummer van 22 Januari beloofd te vermelden, wat de heer Pické gezegd heeft omtrent zuinigheid in de uitgaven voor onderwijs, pn de gedachten wisseling der Kamer leden volgende, zouden wij met vele anderen wel wenschen het grootste deel der beraadsla gingen onder de oogen onzer lezers te brengen. Maar wat de grootste bladen, niet kunnen, dat kunnen wij nog veel minder. En toch, eene be langrijke redevoering is slechts te waardeeren en te genieten in verband met hetgeen andep sprekers daarvóór en. daarna hebben gezegd, vooral in verband met uitspraken en antwoor den der ministers. Doch ter zake. Sommige leden der Kamer hadden bij het onderzoek der begrooting te kennen gegeven, dat de uitgaven der gemeenten voor het staats onderwijs zouden verdubbelenal krijgen déze door de nieuwe wet 30 pCt. der kosten van hpt on derwijs uit 's rijks schatkist terugdaarom werd het wenschelijk geacht eene noodelooze opdrijving van uitgaven te vermijden. De heer Pické, die jaren laag, eer bij bur gemeester van Middelburg werd, eene veel om vattende betrekking bij het schooltoezicht bekleedde, is en blijft een warm voorstander der staatsschool; maar nu bij burgemeester is, en te rekenen heeft met verdubbelende eischen ten behoeve van het staatsonderwijs, nu moet hij wel de zaken van een anderen kant gaan bezien dan vroeger. Zeer waarschijnlijk behoort hij ook onder de sommigen, die het uitspraken: de uitgaven liefst niet noodloos te zien opdrijven en hy zeide teleurgesteld te zijn door het antwoord des ministers, die in den wensch dier sommige Kamerleden slechts een wenk voor de gemeente besturen had g^zien^ n Wij meenen dat de gemeente-besturen al een duidelijken wenk gekregen hebben, toen zij hunne begrootingen voor 1881 moesten gereed maken. Een gemeente-bestuurderook al heeft hij geen oog en geen hart voor den druk, aan de voorstanders der vrije school opgelegd komt al dadelijk in de, klem. Aan de eene zijde heeft hij de eischen der nieuwe wet vermeerderend getal onderwijzers, verhoogende traktementen, ruimere gebouwen, die voldoen moeten aan al lerlei regelen van bouwkunde, gezondheidsleer enz., en aan de andere zijde heeft hij de ge meentelijke kas, met haren dikwijls kalen bodem. „Met de gemaakte opmerking zoo 9prak de heer Pické -j-, heeft men in de verste verte niet bedoeld een nuttigen wenk te geven aan de gemeentebesturen, maar wel aan de Regeering, De vraag is nu alleen en dit leidt mij tut spreken of het ook nuttig is bij de Regeering aan te dringen op zuinigheid. En dan geloof ik dat daarvoor allezins redenen zijn. Een bekend spreekwoord zegt: leeringen wekken, maar voorbeelden trekken. De Regeering nu geeft in vele gevallen het voorbeeld tot het maken van over dreven kosten voor het lager onderwijs. En wanneer de Kamer gisteren niet de humoristische redevoering 1) van den geachten afgevaardigde uit Groningen had gehoord, zou ik misschien wel aan den lust bot vieren om ook stalen te leveren van geldverspilling op dit gebied, althans van overdreven, bijna zou ik zeggen buitensporige, weelde bij het bouwen van kweek en leerscholen. De Regeering bouwt, sticht kweekscholen, met daaraan verbonden leerscholen. De leden dezer Kamer, die zoodanige inrichtingen nog niet bezochten, zoude ik daartoe wel willen uit - noodigende kweekschool en daaraan verbonden leer school te Middelburg bij voorbeeld is zoodanig ing richt, dat menigeen jaloersch zoude worden van prachtige verblijven voor leeraren en kweekelingen. Ik ben een groot voorstander van hecht en sterk bouwen, maar ook daarin kan men overdrijven. Mede ben ik een voorstander van te zorgen voor de gezond heid der scholieren, maar men zou aan het bedoelde gebouw ontwaren, dat ook te dien opzichte grooie overdrijving plaats kan hebben. Gelukkig kan ik hierbij mededeelen, dat deze Minister daarvoor niet aansprakelijk is, dewijl bij zijn optreden de plannen niet alleen gereed waren, maar dat er zelfs reeds eene poging was gedaan om het gebouw aan te besteden. Ik weet bovendien, dat deze Minister niet op dien afgekeurden weg wil voortgaan ten aanzien der, naar ik meen, nog te bouwen kweekschool." Nu, 't verwondert ons niet dat den Middel- burg3chen burgemeester de schrik om 't harte slaat, als bij de gemeente-schplen gaat verge lijken met de bijna voltooide leerschool achter de kweekschool, welke laatste in een der roy aalste heeren huizen is gevestigd. Zeker heeft het doelmatig ingerichte huis, dat de hepr Pické zich eenige jaren .geleden op onbeperkte ruimte en uit ruime beurs liet bouwen, bij lange na niet zulk kostelijk metselwerk als de leerscboo). Moet er nu nog een gebouw voor kweekschool, bij de kweekschool en de. leerschool gesticht worden, dan zal de inrichting tot opleiding yoor onderwijzers te Middelburg al spoedig op een stadje gaan gelijken Sprekende over het koninklijk besluit van 30 Aug. 1880, bevattende voorschriften voor .$p inrichting der scholen, zeide de heer Pické het volgende „Dat Koninklijk besluit zal de richtsnoer zijn voor de gemeenteD, wanneer zij nieuwe lagere scholen zullen bouwen. Maar nu vind ik, helaas, ook daarin voor schriften, die tot onnoodige uitgaven zullen leiden., a In, art, 6 van dat besluit, bij voorbeeld leest men? „„De vlakke inhoud van elk schoolvertrek bedraagt ten minste 0,8 M2. yoor iederen leerling"". Toen ik dat las in verband met hetgeen in dat artikel verder wordt gezegd omtrent de ruimte, was ik zeer tevreden, want die eischen waren, mijns inziens, volstrekt niet overdreven. Doch die gunstige indruk werd getemperd toen ik de verdere bepalingen las, bijv. die omtrent den afstand tusschen de voorste rei banken in de werkuren 2), die minstens 1,3 meter groot moet zijn enz. Wanneer men eene teekening maakt naar aan- leidiug van die verschillende maten der Regering, dan krijgt men zeer groote, bijna onnoodig groote localen voor een bepaald aantal leerlingen. Nog andere bepalingen heb ik met eenig leedwezen gelezen er beerscht daarin namelijk eene onbestemd heid eu vaagheid, die aauleiding kan geven tot het opdrijven van kosten, want voor eu aleer een gemeente' bestuur mag overgaan tot bouwen, zal het bestek van het gebouw door den districtsschoolopziener goedge keurd moeien zijn. Wanneer het Koniuklijk besluit v;i9le regeh aangeeft, waaromtrent geen verschil van 1) Als 't kan deelen wij ook daaruit binnen kort iets mede. 2; Waarschijnlijk eene drukfout, in het verslag, het zal moeten zijntusschen de voorste rei banken en de werlcmuren, de muren tegen welke borden en kaafrten hangen.

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1881 | | pagina 1