Nieuwe Goesche Courant, Christelijk-historisch blad- voor Zeeland I «81. Dinsdag 11 Januari. A0. 698. WATEBISNOOl). BINNENLAND. HET ZUIDEN, Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen *Mjs per drie maanden francof 1,50. Enkele nommers- 0,05. Uitgever I?. Gr. WIJTMAN, te MIDDELBURG, Prijs der Advertentiën: Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 16 3gels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 6 cents per regel. 't Is heel mooi om in de dichterlijke verhe venheid te spreken van een Nederland, ont woekerd aan de baren." doch Nederland, althans een groot deel daarvan, is er maar heel even er aan ontwoekerd. Wecfarland is en blijft een kaapland. Tusschen hetgeen onze boeren hoog bouwland en laag weiland noemen, is slechts enkele palmen verschil, en om nu het over tollige water weinige palmen of duimen te doen dalen, en aldus de waarde van vroeger meestal overstroomde streken aanmerkelijk in waarde te doen rijzen, getroost men zich in ons be voorrecht Zeeland het bouwen van kostbare sluizen en stoomgemalen. Met den besten uit slag worden onze landerijen door deze stoom pompen van water bevrijd, en 't zal niet lang meer duren, of Zee land zal tot de drooge ge deelten van Nederland behooren. Heel anders ziet het er in de noordelijke streken van Noordbrabant uit. Onze groote rivieren, Maas, Waal, Rhijn en Lek, die in der Batavieren tijd de bouwstoffen leverden voor den Nederlandschen bodem, zijn, sedert zij be dijkt zijn, en water en bovenlandschen grond tegelijk te zwelgen gekregen hebben, voortdu rend ondieper geworden, 't Wordt op den lan gen weg hoe langer hoe moeilijker, om door ophooging der dijken gelijken tred te houden met de voortdurende, en door niets te stuiten, natuurlijke ophooging van de bedding der ri vieren. En als het water in die rivieren steeds stijgt door onophoudelijken aanvoer, en als wes telijke winden het zeewater zoodanig opstuwen, dat er geen genoegzame afvloeiing kan plaats hebben, dan, ja dan kunnen de dijken het niet ■uithouden; of zij bezwijken voor den aanval der voortgestuwde ijsschotsen, öf zij worden zoo doorweekt, dat zij als het ware versmelten. Reeds lang heeft men moeten toelaten, dat een aanzienlijk deel van Noordbrabant des winters in eene tijdelijke rivier wordt herscha pen, dat de eene polder voor, de andere na wordt veroordeeld om overtollig water op te ne men, totdat het droogere jaargetijde uitkomst geeft, en alles gelukkig zoetwater weder kan afvloeien. Maar de toestand verergert jaar lijks, de bodem der rivieren verhoogt steeds. Er zijn middelen tot verbetering beraamd, en ten deele uitgevoerd, doch alles kon niet in één zomer gereed zijn. De ramp heeft nu de waakzaamheid en de werkzaamheid beide verrast. Ten vorigen jare, braken, in spijt van alle maatregelen en berekeningen onzer waterbouw kundigen, op vele plaatsen de Maasdijken door, en dezen winter is het nog veel erger. Op menige plaats kan van den dijk gezegd worden »men kent en vindt zijn standplaats zelfs niet meer," en door de openingen heen brengt het water dikke lagen van zanderigen riviergrond over akkers en weilanden. Zoo hoog is het water nu gestegen, dat anders steeds verschoonde landstreken thans zijn onder geloopen, en aldaar nu tusschen de 6 en 9 voet water staat. Met zulk eene vaart kwam de watermassa aanbruisen, dat huis op huis voor het geweld der beukende golven bezweek. Onder de gewone berichten vermeldden wij de plaatsen, die ondergeloopen zijn, maar toch zij het ook hier gezegd, dat nu het heele land van Heusden en Altena, dus al wat tusschen Geertruidenberg, Werkendam, Woudrichem, Heusden en Vlijmen ligt, diep onder water staat. Wij, bevoorrechte Zeeuwen, zitten laag en droog zooveel watersnood-berichten te lezen in de, helaas, gewone berichten, dat wij er wel haast aan gewoon zouden worden, maar niet er aan gewend worden onze landgenooten, die al hunne goederen zagen bederven, hun voorraad zagen vernietigen, hun vee zagen verdrinken, hunne huizen zagen instorten, en ter nauwer- nood gered werden uit een vloed, welks wilde Strooming het varen bijna onmogelijk maakte. Welk een aanblik zal het zijn als eens de wateren zullen zijn weggeloopen en opgedroogd! Als daar de vroegere bewoners, die weinig meer dan de kleederen aan 't lijf konden redden, zul len staan op de plek, waar eenmaal hunne boerderij, stond, en waar nu alles is weggevaagd, om zoo te zeggen is gesmoltenals daar de vluch telingen van hunne zolders zullen afdalen in huis en schuur en kelder, waar dagen en weken het water stond, en zich een weg baande door verwrongen deuren en vensters De ondergeloopen streek kan in uitgestrekt heid ten ruwe het best met heel Zuid-Beveland vergeleken worden, dat is niet te ruim geschat. Al daalt nu ook aanvankelijk het water, 't, is nog niet te voorzien wat het barre jaargetijde brengen zal. Zal die onafzienbare plas nog met ijs bedekt worden, en zullen drijvende schotsen weldra medevoeren, wat nu nog overeind staat 't Is Gode alleen bekend welke ellende nog volgen zal. Natuurlijk hebben de tijdelijk overal onder dak gebrachte vluchtelingen aan alles behoefte. Wie mogelijk nog een deel zijner bezittingen later terug vindt, doch zijn oogst van het af- geloopen jaar verloor, moet thans geholpen worden. Zij, die nabij de overstroomde streken weinig of niet van het water geleden hebben, die aanschouwers zijn van de ramp, zij doen wat zij kunnen, en meer dan dat. En wij, die gespaard en bewaard bleven, die geen hulpbe hoevende gezinnen in onze woning hadden op te nemen, geen verkleumden aan ouzen haard hadden te verwarmen, geen vreemd vee op onze stallen hadden te voederen, wat zullen wij doen? Geven. De weg is daartoe gemakkelijk gemaakt. 't Is zaliger te geven dan te ontvangente kunnen geven, dan te moeten aannemen. Heden, 10 dezer zal de Eerste Kamer weder bij eenkomen, tot verdere behandeling van de Staatsbe- grooting. Te beginnen met den lOden Januari e. k. zal er verandering gebracht worden in het uitbetalen der postwissels, welke verandering voor vele bewoners van het platte land van groot gerief zal zijn. Na dien datum zal het bedrag der wissels door den postbode aan de geadresseerden bezorgd worden, zonder dat daarvoor extra bestelloon aan de administratie betaald of fooitjes" aan den besteller gegeven behoeven te worden. Yelen, maar vooral zij, die op verren afstand van de kom der gemeente wonen, zullen zeker met deze gunstige beschikking zeer ingenomen zijn. In de Vrijdagnamiddag te Middelburg gehouden zitting van den gemeenteraad is, op voorstel van den heer Luteijn, besloten dat houders van obligatiën 5 pet. 1871 en pet. 1878, (ter wier afbetaling met 1 Juli a. s. was besloten) reeds dadelijk daarvan af lossing zullen kunnen bekomen tegen korting eener rente van 3 pet. Blijkens een door Burg. en Weth. en de gascom- missie ingebracht schriftelijk rapport omtrent de over name der gasfabriek door de gemeente, bedragen de kosten van overneming der fabriek met inven taris enz. f 108,305,9375. De begrooting be droeg slechts f 104,000. Bovendien blijkt uit een rapport van den directeur-boekhouder, dat weldra ver schillende deelen vernieuwing of herstelling zullen be hoeven. Reeds nu is men bezig met het bouwen van twee nieuwe ovens, ieder van 7 retorten. De Goesche courant meldt dat Donderdag in het strand voor den Sophia-polder, naar de zijde van den Anna-Frizo-polder eene oeverafschuiving heeft plaats gehad, naar het schijnt nog al van belangrijke afme ting, zoodat de laagwaterrand op dat punt met eenige meters lengte den dijk is genaderd. Door het openbaar ministerie bij het gerechtshof te 's Gravenhage is, wegens een gebrek in den vorm, vernietiging van het vonnis der Middelburgsche recht bank in zake.de zeven van diefstal van koffieboonen beklaagde sjouwers gerequireerd, doch behoud dej veroordeeling tot zes weken celstraf geëischt.

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1881 | | pagina 1