Nieuwe Goesche Courant,
C krist el ij k-historisch blad voor Zeeland.
.v. m/\
BINNENLAND.
i/§-. s
aterda II rl.ioii.in.
HET ZUIDEN,
Verschijnt eiken Aa.ymdyg, vVoevsd.\g en Vk.ijd.yg-
ivosD ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
^ijs per din 12 myanden francof 1,50.
Enkele nom uiers - 0,05.
Uitgever:
F». O. W IJTMAN,
te
MIDDELBURG.
Prijs der Advertentiën:
Per regel 10 ets.; Familie-berichten van l-*-Q
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 6 cents per regel.
G R M E R N T E - B E S T U U R,
Verganning voor indasirieële
Inrichtingon.
BURGEMEESTER en WETH UDRRS van GOES
brengen ter openbare kennis, dat door hun college
definitieve vergunning is verleend aan Jacobus BaIjé Jz.
voor de inrichting van een Spuitwaterfabriek in het
perceel wijk A no. 110 in de Schoolstraat alhier, als
mede aan M. Bartelse voor een-i dergelijke fabriek in
het perceel C no. 89, in het- orte Vosstraatje, en aan
A. de A ilde Cz. voor eeu slachterij in het perceel wijk
D 137 in de Stoofstraat alhier.
Geschiedende daarvan aankondiging ingevolge art. 8
der wet van 2 Juni 1875 (Stbl. no. 95.)
Goes, 31 December 18S0.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
J. G. DE WITT HAMER.
De Secretaris,
HARTMAN.
Onder de staatkundige publicisten, die ons land telt,
verdient in de allereerste plaats de hoogleraar J. F.
Buys van Leiden genoemd te worden. Zelden wordt
zijo stem gehoord (voor twee jaren schreef hij zijn
uop de grenzen van het Beloofde Land"sedert niet meer)
maar ah de Gids een opstel van zijne hand levert,
dan oefent het ongeveer den invloed uit van een
Engelsch Review artikel. Ieder die meeleeft kent
het, al is het slechts door een uittreksel in de courant.
Het jaar 1881 zal eeu verkiezings-jaar zijn, laat
ons, niet het minst daarom, hooren wat de woord
voerder der machtige liberale partij over den toestand
van het oogenblik te zeggen heeft
Na aangetoond te hebben dat een ministerie boveti
de partijen, met zijn vredelievende leuzen, ouder di
rectie van den heer van Lijnden, volkomen mislukt
is, en dat het legen woord ige kabinet niet een enke
lid der vroegere oppositie aan zijne zijde heeft weten
te lokken, gaat de schrijver onderzoeken hoe het staat
met de vrienden en vijanden van het kabinet. Hij staat
het eerst uitvoerig stil bij de groep der anti-revolutiohaire
kamerleden. Ongeveinsde bewondering heeft hij voor
het talent en het arbeidsvermogen van dr. Kuyper,
aan wien de bloei der anti-revolutionaire partij in
hoofdzaak te danken is. Maar meer no- dan aan zijn
arbeidsvermogen en aan de intellectueele voortreffelijk
heid, waarmede dat wordt toegepast, is die partij \er-
schuldigd aan de kracht en bezieling, welke van
haren leider uitgaat, en aan het onbepaald vertrouwen,
dat hij den zijnen weet in te boezemen. „Geef ons,
liberalen heet het zulk een bezielende en lei
dende kracht, en onze politieke arbeid zal even
▼ruchtbaar worden, als ze in de laatste jaren onvrucht
baar is geweest."
Toch blijft de lioogleeraar Buys bij zijne
meening, dat de anti-revolutionairen, als staat
kundige partij, geen toekomst hebben, al kan
het zijn, dat zij hoe onwaarschijnlijk voor
alsnog in zaken van lager onderwijs ten slotte
hun wil zullen weten door te drijven. „Bergen schei
den ons, roept men luiddehet kan wel wezen,
maar die bergen dunken mij hooge stapels woorden
en nu kan men met zulke woorden wel boeken vullen i
en in parlementen de afdoening van zaken dagen en
weken lang tegenhouden, maar men regeert er niet
mede. „Tot tweemaal toe heeft de anti revolutionaire
partij van het nobelste en beste dat zij bezat, aan de
regeering afgestaan, en beide keereo leidde de wijze,
waarop de bondgenooten zich van hunne taak kweten,
tot afscheiding. Aan bittere klachten over trouwbreuk
en scherpe verguizing ontbrak het niet, en blijft het
ook nu niet ontbreken maar zouden er geen goede
redenen kunnen bestaan om de bede, onlangs door
den minister van Justitie uitgesproken de bede
om ons zeiven te herzien, nu eens meer bepaald
aan de anti-revolutionaire partij over te brengen
Keer tot u zei ven in, o, antirevolutionaire partij, en
tracht het uit te cijferen, voor welk gedeelte de afval
waarover gij klaagt, op het schuldboek van uw vroe
gere vrienden, en voor welk gedeelte het op uw
eigen schuldboek behoort te worden afgeteekend."
De overige oppositie-partijen worden niet afzonder
lijk onder handen genomen.
Met deze volgende woorden ongeveer komt de libe
rale partij aan de beurt:
Schifting in partijen naar de geloofsleer be
schouw ik, met een oud veteraan van onze Tweede
Kamer, als een ongeluk van het laud, maar
ik oordeel het niet billijk op dit ongeluk bij uit
sluiting allen nadruk te leggen. „Als andere staten
dit ongeluk dragen kunnen, waarom zou het ons op
den duur dan niet mogelijk zijn P ls het niet, omdat
zich hier bij de eene ramp een tweede voegen komt;
een ramp van althans niet minder beteekenis dan de
eerste Is het niet, omdat wij aan een hoofd zonder
staalkundige vereeniging eigenlijk niets weten over te
stellen dan een staatkundige vereeniging zonder hoofd
Zoo dikwijls de kerkelijke partijen ir. zake onderwijs
den strijd wagen, vinden zij ons, als vast aan
eengesloten geheel, tegen over zich maar daarbuiten
is alles chaos." Sedert het treurig uiteinde van 't mi
nisterie Kappeyne, doolt onze liberale meerderheid op
de parlementaire wateren rond als een schip zonder
roer. ten prooi aan den moedwil der golven.. Haar
fysieke kracht bleef ongerept, maar haar zedelijke
moed is door de gebeurtenissen van de laatste jaren
blijkbaar in niet geringe mate geschokt. Alleen het
toeval schijnt thans heerschappij te voeren.
Vraagt men hoe we die treurige verwarring ont
vluchten zullen Werpt eerst die bedenkelijke leuze
„grondwetsherziening" over boord. Ruim op dien
twistappel, die ziuledige frase, die dreigt de eenige,
nog tot regeeren is staat zijnde partij in tweeën te
splitsen, en van kracht te berooven. Benoem eene
staatscommissie uit alle partijen, dan behoeft ge zeker
niet te vreezen, dat spoedig het nemen vaa oen eind
besluit haar taak zou zijn. De hjofden der partijen
zullen dad die moeielijkheid inzien, ophouden met het
onbereikbare te vragen, en de oude les zich herinne
ren „roeien mei de riemen die men heeft."
Grondwetsherziening. Waarom? De Grondwet van
'48 is nog slechts ten halve bijgewerkt. Aan de
meeste departementen is men nog nauwelijks be
gonnen aan den arbeid, door de Grondwet van '48
voorgeschreven.
Grondwetsherziening. Om een beter kiesstelsel te
verkrijgen, misschien. Maar kan men dat ook niet
onder de bestaande wet. Betere belasting-wetgeving
en betere districts-verdeeling zijti volgens den schrijver
voldoende om een beter kiesstelsel te verkrijgen. Het
volmaakte bereikt men onder geen enkele Grondwet.
Grondwetsherziening of niet, dat zij het Schibboleth
voor de aanstaande verkiezing.
Zij die met dit ministerie werken willen aan eene
veel omvattende taak, laten zich door de bedenkelijke
leuze Grond wetsherziening" niet mecsleepen. Allen die
meenendat deze herziening voor 't oogenblik niet tot de
eischen eener practische staatkunde behoort, kiezen
tegen deze leuze partij in Juni.
Ziedaar in hoofdzaak de inhoud van
schrijven.
Goes. Door Ds. H. Pierson zal hier (zie achter
staande advertentie) a. s. Woensdag 12 Januari eene
lezing worden gehouden over het Christelijk Onderwijs.
Vooral nu een gelegenheid voor debai zal gegeven
wordeu, wachten wij veel bezoek van de in onze stad
zoo rijk vertegenwoordigde vurige aanbidders der
openbare schoolwe stellen hoogen prijs op de tegen
woordigheid dier heeren, en hopen zeer dat ze zich
niet te vergeefs zullen laten noodigeu, aan het debat
deel te nemen.
Het ouderscheid tusschen Christelijk en Openbaar,
en de noodzakelijkheid van het Christelijk onderwijs,
zal vertrouwen we. nu duidelijker uitkomen, dan onlangs
op eene vergadering van Openbare onderwijzers te
's Gravenpolder, waar men zelfs met behu p van den
Christelijken hoofdonderwijzer, de heer Poolmeijer
omtrent dat onderwerp niet tot klaarheid kon komen.
Dinsdag hebben aan den Nieuwen-Neuzenpolder
weder twee oeverafcehuivingen plaats gehad een aan
de Wester-Schelde, bij de zoogenaamde Verkorting,
ter lengte van ongeveer 33 en ter breedte van 16
meters, en de tweede aan den Brakman, bij de Koepel,
ter lengte van ongeveer 75 en ter breedte van 23
metersbeide echter zonder gevaar voor den zeedijk.
{M. C.)
"W atersnood
De toestand der overstroomde streken blijft de-»
zelfde, de bijzonderheden stemmen overeen met hetgeen
de eerste berichten reeds in algemeene bewoordingen
aangaven.
Eenige mededeelingen van verschillende plaatsen
zullen ous in staat stellen, eenigszins kounis te maken
met den toestand. -
Uit Gorkura schrijft men van Woensdag
De toestand in het land van Aliena is zeer
treurig. De dorpen Almkerk en Uitwijk, Rijswijk,
Dussen en Meeuwen zijn geheel overstroomd,
op enkele plaatsen ter hoogte van drie meter, alleen
enkele hoog gel< gene huizen bieden in die dorpen een
schuilplaats aau voor de gevluchte bewoners uit de
omliggende woningen, waarvan velen tot aan het dak
in het water staan
In Almkerk was Maandag 11. gebrek aan brood en
de toestand zoo weinig geregeld, dat men in vele
woningen niet wist of de naastbijstaande huizen door
de bewouers al dan niet verlaten waren.
In Woudrichem heerschte Zondag 11. gebrek aan
brood; dien dag en den volgenden werd geregeld brood
aangevoerd door de Gorichemsche commissie. Bij al
deze ellende, die het water veroorzaakt, kwam nog de
strenge vorst in den nacht van Maandag en Dinsdag
eene snerpende koude voegen voor honderden men-
schen, die, in de bovenste verdiepingen hunner huizen
vertoevende, voldoende voedsel en dekking misten.
Jn Wijk en Veen was op 31 December en op 1
Januari gebrek aan brood, zoodat de bróoden ten
getale van acht a negen honderd daar aangevoerd,
hoogst welkom waren, evenals de derwaarts verzonden
dekens.
In Heusden werden op 1 Januari van de Gorin-
chemsche commissie ontvangen 150 brooden en eene
aanzienlijke bezending dekens, erwten, booneu, "troop,
haring, stokvisch enz.Dat dit njet geheel overbodig was,
blijkt hieruit, dat de schrijver dezer regelen acht
mcnschen ontmoette, die gedurende ruim 36 zegge
zes en dertig uren zonder voedsel hieven en toen
voor het eerst weer voedsel kregen.
Eene vrouw met twee kinderen, die doornat aankwa
men, werden ontkleed en in wollen dekens gewikkeld,
terwijl hunne kleedereu gedroogd werden.