'Jjurlt, School ott gfitdiiifi
men straf bedreigt op feiten die wel niet opgenoemd
zijn, maar zooppt met de wèl opgenoemde overeen
komen!"
Welke de redenen mogen zijn voor dit streven?
„Misschien staat de neiging der liberalen 0111 het straf
recht uit te breiden in verband met hiuT verbreking van
alle kerkelijke banden en hun ondermijning der Kerk.
Wellicht toch gevoelen zij dat, hoe menschvprheffend.
het schijnen moge dén mënscli mondig en tot alle goed
werk uit zich zei ven in staat te verklaren, in de praktijk
de meeste menschen, eenmaal bevrijd van de vrees vqor
straf en verantvvoordi,ng{izeef weinig aan hunne natuur
lijke neiging ftqt het' goede." ifyfxt yiej*en, zoodat de.tus-
8chenkomst [ipu wet 'niet meer vanden Eeuwigen!
Rechter maar van het straffenden staatsarm, onontbeer
lijk wordt.
Wat daarvan zij, onwaar is het in elk geval dat de
strafwetgeving in dezen tijd minder dikwijls dan die
uit vroegere eeuwen strat bedreigt. Alleen kan met
recht worden beweerd dat men dén, gevallene minder
dan vroeger den terugkeer tot hef goede bemoeilijkt,
Omdat men thans langzamerhand met het stelsel van
gemeenschappelijke opsluiting breekt.
Op dien weg doet ook liét nieuw ontwerp een stap
in de goede richting. Wij meenen dat, zoo ook al hier
en daar' de grenzen tusschen het strafrechtelijk ge
oorloofde en niet geoorloofde verkeerd mochten ge
trokken zijn, ditmaal de Kamer dit nalionale werk op
onpartijdige wijze heeft tot stand gebracht, vooral
doordat de Commissie, aan wie zij de behandeling van
het oorspronkelijk ontyverp in overleg met den Minis
ter opgedragen, uit vertegenwoordigers van alle par
tijen in de Kamer is samengesteld"geworden. Nooit
heeft de anti-revolutionaire partij een zóó direeten in
vloed op de samenstelling cener wet kunnen uitoefe
nen als ditmaal. Dit niet te erkennen zóu eenzijdigheid
verraden.
Moge het, zoo eindigt het blad, na de invoe
ring van het gewichtig Wetboek blijken, dat
de Kamer niet te veel op hare commissie ver
trouwd heeft. Maar laat ons haar in elk geval daar
voor danken, dat zij heeft ingezien dat een omvangrijk
werk als het Strafwetboek nog meer kans van slagen
heeft, wanneer de hoofdzaken niet den Minister worden
afgehandeld, door ééne commissie, dan nadat deze
vooraf het gevoelen van de verschillende Kamerleden
heeft ingewonnen, wanner het bewerkt en omgewerkt
wordt tïoor een collegie van 86 mannen, waarvan de
meesten hunne studie niet van de zaak hebben kunnen
maken Ieder verstandig man zal deze, ten onzent nog
al ongewone onthouding prijselijk achten.
De Staatscourant bevatte dezer dagen de opgaaf van
de werkelijke bevolking van iedere provincie en in het
Rijk op 31 December 1879, zooals die gebleken is
uit de zesde algemeene volkstelling.
Mannen. Vrouwen. Totaal.
Noord-Brabant 234,145 232,352 466,497
Gelderland 235,766 231,039 466,805
Zuid-Holland. 387,104 416,426 803,530
Noord-Iiolland 328,688 351,202 679,990
Zeeland92,585 96,050 188,635
Utrecht94,087 97,592 191,679
Friesland163,752 166,125 329,877
Overijssel 139,772 135,364 274.136
Groningen124,860 123,386 253,246
Drenthe61,423 57.422 118,845
Limburg120,982 118,471 239,453
1,983,164 2,029,529 4,012,693
Reeds in ons vorig nommer hebben we een en
ander gemeld, betreffende de behandeling van de wet
op de maten, gewichten enz.
Men herinneet zich dat bij het OGtwerp van den
minister Klerck al onze in gebruik zijnde Neder-
landsche namen van maten en gewichten eenvoudig
afgeschaft werden en wa9 er op het gebruik daar
van, als op eene overtreding, straf gesteld. De
meerderheid der commissie van rapporteurs dacht er
evenwel anders over en stelde in haar amendement het
gebruik der namen niet verplichtend. Er was niets
tegen, meende zij, om ook onze Nederlandscbe namen
van mijl, el, mud en pond te behouden. En zij triom
feerde met zeer groote meerderheid, tegenover de ver
klaring van den minister, die van geen toegeven aan
de volkswenschen hooren wilde. Doch het bleef niet
bij dit amendement alléén. Een zeer groot bezwaar
bestond ef tegen de aanneming van art. 4 van het
wetsontwerp, in verband met de art. 24 en 25 en het
waren de lieeren Dijckmeester, Bastert, de Brnijn, van
Houten en Veniug Meinesz, die daarop wezen en door
twee amendementen het eerste van den heer Bas
tert, het tweede van den heer Veniug Meinesz den
inhoud van het artikel nagenoeg terugbrachten tot
hetgeen te dien aanzien bij de wet van 1869 is bepaald.
Tengevolge van deze beslissing heeft de regeering
het wetsontwerp teruggenomen, en alles blijft dus
voorloopig bij het oude.
en de groote aandrang tot bezuiniging brengt de
Arnli. Cour. de enorme sommen in de laatste jaren
aan rijks-bouwwerken ten koste gelegd ter sprake, en
licht baar betoog toe met eenige cijfers ontleend aan
den bouw van het paleis voor het departement van
justitie te 'sHage.
Misschien is hier het meest overdreven, maar de
koninklijke stallen en niet minder het aanstaande
Nederlandsch museum ziju monumenten van kolosale
misrekening.
Laat ons de cijfers, den bouw van het departement
van Justitie overnemende, eerst zeggen dat op de be
grooting van 1877 twee ton gouds zijn aangevraagd.
Thans bedragen de kosten
1. aanbesteding fundeering, gegund voor f 42,990
2. u opbouw, - 338,400
3. binnenbouw, u - 196,803
4. ontbr. deel, - 249,430
verwarmingsinrichting - 17,500
Facit pro toto f 845,120
Of ten naasten bij acht en een halve ton gouds,
een cijfer dat, ook zonder verwarmingstoestel, meer
dan het driedubbel bedraagt van het eerste totaal
cijfer aan de volksvertegenwoordiging gevraagd en
waarop zij tot den bouw besloot.
Hier nu is geen sprake van een gebouw van weelde
gelijk bij het Rijksmuseum te Amsterdamhier be
treft het zeer bepaald een gebouw voor bureaux, be
stemd voor een tak van dienst. Eenvoud en practische
inrichting hadden daarom in de eerste plaats behooren
in het oog te worden gehouden. Of nu het middeneeuw-
sche tooverpaleis dat hier, in stede van een eenvoudig
departementsgebouw, verrees, in de practijk zal vol
doen, moet de tijd leeren zeker is het, dat het ter
wille van de schoone bouwkunst, den lande meer dan
een half millioen te veel heeft gekost.
Dc bekende Engelsche Bell-ri?igers, (klokkenspelers)
collecteerende voor Neerbosch en aanbevolen door ds.
van Scheltema worden bij hun optreden, als vroe
ger de Negerzangers, door het Christelijk publiek
gesteund.
Teu onrechte.
Op menig quartet zal zegt de Standaard de
ernst van het hart minder geschokt worden, dan na
veelszins het geval is.
Was het vorige jaar de maand Octaber de gun- J
stigste voor de ophreugst der rijksmiddelenditmaal j
kon zij de cijfers van September niet bereiken. Toch
bracht zij f 139,000 meer dan verleden jaar op en
kunnen de meeste posten zeer gunstig worden genoemd.
De" raming voor 1 maand is f 8,190,000, de op
brengst was f .9,983.000; de raming voor tien maanden
f 83,753,000, dus bijna 2 millioen boven de raming.
Bij de aanstaande behandeling der Staatsbegrooting
De Middelburgsche Kamer van Koophandel heeft,
door het zenden van een adres aan den minister van
Waterstaat, de vertraging van den loop der treinen
op de Zeeuwsche lijn, vooral die van 9.50 's avonds,
correspondeerende op de Engelsche boot, aan de orde
gesteld.
De Kamer wil langs diplomatieken weg bij de Bel-
gisehe regeering op betere aansluiting doen aandringen.
De Tjd geeft een doortastend middel op deze wijze
aan
„Zou er niet een aanbevelenswaardiger middel
wezen dan ofScieële aandrang bij de Belgisch Re
geering om het ongerief, waarover wordt ge
klaagd, te doen ophouden De trein van Amster
dam rijde, als die van Brussel zich te Roosendaal
laat wachten, eenvoudig door. Dan zullen, wel is
waar, de Belgische reizigers, wanneer zij met een
lateren trein Vlissingen bereiken, de boot naar Londen
vertrokken vinden, doch het is niet de taak van Ne
derland hun een aansluiting te verzekeren, ook dan
nog als hun trein te laat komt. Het gevolg zal dan
wezeD, dat de aldus teleurgesteldcn bij hun eigen Re
geering gaan klagen over de Belgische spoorweg
diensten, en misschien zullen verkrijgen, dat die zich
nauwkeurig regelen naar de vastgestelde uren. Mis
schien, zeggen wij. want het geval is denkbaar, dat
bet Belgisch spoorwegbestuur de treinen niet uit
slordigheid, maar opzettelijk te laat te Roosendaal
laat aankomen,, ten einde de Belgen, die naar Enge
land reizen, af te leeren aan Vlissingen boven een
Belgische zeehaven de voorkeur te geven. Met allen
eerbied zij het gezegd, maar de belgische Regeering
is. naar onze meening, voor zulk soort van maatre
gelen geen haar te goed. Als er een toeleg van dien
aard bij haar bestaat, dan zal de ofiicieele aandrang
onzer Regeering, die door de Middelburgsche Kamer
van Koophandel wordt verlangd, niets uitwerken, en
als hij niet bestaat, zal het niet wachten van den
Hollandscheu trein te Roosendaal een beter en spoe
diger effect hebben dan alle administratieve en diplo
matieke omslag."
Men zij echter niet onbillijk door alle schuld ten
deze op de Belgische treinen te werpen. Naar mede- 1
deelingen aan de N. B. C. verstrekt, behoort ook dit 1
in aanmerking genomen te worden
Op de Zeeuwsche lijn versperren dikwijls goederen
treinen den weg, zoodat VlissingenRotterdan vertra
ging ondervindt. De schuld van het te laat aankomen
der treinen, die om 2 u, 50 en 10 u. 4 aan het
station Beurs moesten zijn, is meermalen te wijten
aan den trein, die 7 u. 35 van Rotterdam naar
Roosendaal vertrekt. De eerste uit Antwerpen moet
herhaaldelijk te Zevenbergen wachten, de tweede uit
Vlissingen te Oudenbosch, omdat de trein uit Rotter
dam niet tijdig aan is. Verder moet de eerste trein
uit Antwerpen, die altijd sneltrein is, dikwijls te Ba-
rendreeht stoppen, omdat naar het heet een ballast-
treiu niet ver genoeg vooruit is, Zoo schijnen er dus
ook wel gevallen te zijn waarin het aan de Neder-
landsche spoorwegen ligt.
De gemeenteraad van Middelburg heeft Zaterdag na
langdurige discussie het aanbod der Maatschappij voor
gemeentecrediet omtrent dè leenfng van f 283,000, met
'10 tegen 6 stemmen aangenomen.
Dezé leening wordt aangegaan op de volgende voor
waarden
De gemeente verbindt zich om bij het tot stand
komen der overeenkomst aan de maatschappij te betalen
de som van f 707,50.
De leening zal geacht worden in te gaan 1 Januari
1881. Van dien datum vergoedt de maatschappij over
hetgeen door de gemeente bij haar in kas is gelaten
eene disposito.rente, berekend tegen 3 pet. 's jaars.
De gemeente verbindt zich om, gedurende een tijd
vak van 46 jaren, te beginnen met 1 April 1881, aan
de maatschappij voor gemeente-crediet voor rente en
aflessing te voldoen op 1 April en 1 October van ieder
jaar eene som van f7075 de laatste dezer jaarlij ksche
termijnen vervalt op den len Oetober 1926.
Mocht eenige dezer twee en negentig halfjaarlij ksche
termijnen voor rente en aflossing meer dan acht dagen
na den daarvoor bepaalden tijd worden voldaan, zal
over dien verzuimden termijn door de gemeente eene
rente berekend tegen ten 6 pet. 's jaars verschuldigd
zijn.
Op de alphabetische aanbeveling voor de betrekking
van directeur der gasfabriek zijn gebracht de heeren
J. H. Franken, W. E. C. Ochsendorf en P. Polet,
respectievelijk directeuren der gemeentelijke gasfabrie
ken te Zalt-Bommel, Tiel en Helmond.
De heer G. H. Clifford te Bergen-op-Zoom heeft
zich ge wend tol de Zeeuwsche oesterculteurs met een voor
stel om deel te nemen aan een vennootschap of maatschap
pij, die zich ten doel stelt de oesterhandel te onder
steunen en te beschermen tegen de exploitatiezucht
van vreemden.
Hoofdzaak schijnt, dat kleinere oesterkweekers
hunne waar, om allerlei redenen, tot veel minder,
prijs van de hand doen, dan zou kunnen bedongen
worden.
Het Utrechtsch Dagblad schrijft
„Onder de vele hoogst gelukkige en bijzonder merk
waardige genezingen, door Dr. Joh. G. Mezger te
Amsterdam bewerkstelligd, mag thans wel genoemd
worden, die van Hare Majesteit de koningin van
Zweden, welke in zoo zorgvol!en toestand te Amsterdam
aangekomen en 7 jaren lang lijdende, na twee maanden
onder zijne behandeling in het Amstel-hotel te hebben
vertoefd, thans dagelijks, tegen 1 uur vergezeld van
een paar hofdames de trappen van het hotel afdaalt,
om door weer en wind een wandeling ia Art is te gaan
maken.
De beroepen cand. Douwe van Popta, te Dom
burg, heeft oek toezegging van beroep ontvangen
naar Visvliet,
Beroepen te St. Antoniepolder de heer B. M,
Mantz, Candidaat.
Aangenomen het beroep der Christelijk Gere
formeerde Gemeente (Hoogracht) te Leiden, door ds.
A. van der Sluis, predikaot te Sneek.
Gekozen tot notabelen te IJerseke de heeren W.
van Oeve-ren en Job Bom. Herstemming op a. s.
Woensdag tusschen P. Sandee en B. Mieras.
Biervliet. Deze week is het tractement van den
leeraar bij de Nederl. Herv. gemeente verhoogd met
f 100, terwijl de kerkeraad ditmaal uitstel gekregen
heeft, om eene beroeping uit te brengen.
Volgens de Heraut is ds. HL. Wagenaar,
schrijver van het bekende werk „Het Réveil en de
Afscheiding" door het provinciaal kerkbesiuur van
Zuid-Holland of het proponents-examen afgewezen.
De algemeene synode der Nederduitsche Her
vormde kerk heeft in hooger beroep het vonnis door
de synodus contracta uitgesproken tegen den heer J,
Eigeman, predikant te Dordrecht, bevestigd wat be
treft de hem te laste gelegde feiteD, doch de opgelegde
straf tot op de helft verminderd. De schorsing, die
tegen den heer Eigeman is uitgesproken, met verlies
van traktement, neemt dus den 2 Februari 1881 een
einde. Eenige leden hebben, naar de Standaard meldt,
de minute geteekend met qq achter hunne namen.
Het kerkorgel bij de Herv. gemeente te Schore,
c. a., is den 10 dezer in eene avond-godsdienstoefe
ning plechtig ingewijd door ds. Chr. Hengeveld, pred.
bij die gemeente, naar aanleiding van Psalm 150.
Goes. Benoemd tot hulponderwijzeres aan de
Chr. school alhier mej. A. Duivekot, terwijl aan de heer
P. Boon, hulponderwijzer aan die school, op zijn
verzoek eervol ontslag is verleend, om zich verder tot
hoofdonderwijzer te bekwamen.