Nieuwe Goesche Courant, Christel ijk-historisch blad voor Zeeland. 1880. Zaterdag 13 November. IV. 673. 83 HET ZUIDEN, Verschijat eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag- ivoND ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs per drie maanden francof 1,50. j Enkele nommers- 0,05. Uitgever P. Gr. WIJTMAN, te MIDDELBURG. Prijs der Advertentiën: Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 1—0 regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 6 cents per regel. GE MEEN TE-BESTUUR. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in Aijne vergadering van 25 October is vastgesteld de volgende VERORDENING tot aanvulling van artikel 10 der yVerordening op het gebruik van de havenkom en de daarover liggende brug* in de gemeente Goes. Eenig artikel. Aan artikel 10 der Verordening op het gebrnilc van de havenkom en de daarover liggende brug in de gemeente Goes vastgesteld den 22 December 1851 wordt toegevoegd de volgende zinsnede: „Op Zondag behoeft de brug bovendien niet geopend te worden, behalve voor geregeld vax-ende stoombooten, dan des voormiddags van 8 tot 9 eu in de maanden October tot April des namiddags van tot 5 en inde overige maanden des avonds van 7 tot 8 ure.* Zijnde deze Verordening aan de Gedeputeerde Staten van Zeeland volgens hun bericht van den 6 November 1880 Nn. 5678/115 in afschrift medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort den 11 November 1880. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. Een nationaal Strafwetboek. ii. Onder de idealen, door het strafwetboek in de toekomst te bereiken, behoort in de eerste plaats eene belangrijke uitbreiding van de af zonderlijke opsluiting (cellulaire gevangenisstraf.) De kwade gevolgen die gemeenschappelijke op sluiting van gevangenen heeft gehad, zijn te uitvoerig besproken, te zeer bekend, om ons te verwonderen, dat zonder eenige discussie in de zitting van 27 October het belangrijke artikel 11 met algemeene stemmen werd aangenomen, aldus luidende „Gevangenisstraf van vijf jaren of minder wordt geheel, gevangenisstraf van langeren duur gedurende de vijf eerste jaren in afzondering ondergaan. In geval van veroordeeling tot gevangenisstraf van laDgeren* duur dan van vijf jaren, kan het hoofd van het Departement van Justitie, op verzoek van den veroordeelde, hem vergunnen zijnen verderen straftijd geheel of ten deele in afzondering door te breugen.» Deze heilzame bepaling, zoo algemeen door regeering en vertegenwoordigers voorgestaan zal, echter vooreerst wel tot de gewenschte, maar onbereikbare dingen, m. a. w. tot de idealen bekooren. Men heeft gezegd, dat 90 van de 100 veroordeelden, tengevolge van deze bepaling hun straf geheel in de cel zullen moeten doorbren gen. Ook zij die tot langer opsluiting veroor deeld zijn zullen toch de eerste strafjaren in de Cel moeten doorbrengen. Een onbeduidend aan tal veroordeelden blijft over voor wie celstraf niet verplicht is. Maar hoe groot zal dan wel het aantal onzer cellulaire gevangenissen moeten zijn In de eerste jaren zal gebrek aan cellen wel een hinderpaal zijn voor de invoering van deze bepaling. Meer voor directe toepassing geschikt is art. 15 van den volgenden inhoud „De tot gevangenisstraf veroordeelde kan, wanneer hij drie vierden van zijn straftijd en tevens ten minste drie jaren in de gevangenis heeft doorgebracht, voor waardelijk in vrijheid worden gesteld. Deze invrijheidstelling is ten allen tijde herroepbaar ingeval de veroordeelde zich slecht gedraagt of in strijd handelt met de in zijnen verlofpas uitgedrukte voorwaarden. De tijd verloopea tusschen de invrijheidstelling en het besluit van herroeping wordt niet in rekening gebracht op den duur der straf. De gevangene wiens invrijheidstelling is herroepen, kan niet opnieuw voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld. De gevangenisstraf wordt geacht geheel te zijn ondergaan, indien zonder herroeping de straftijd is verstreken." Deze bepaling uit buitenlandsche wetboeken, waar men zegt dat ze gunstig werkt, in ons strafwetboek overgenomen, werd o. a. door den minister met deze woorden verdedigd „Het voorgedragen stelsel dient juist om, zonder in het minst den ontslagene te bevoorrechten, wat zeer gevaarlijk ware voor de publieke moraliteit, hem meer dan thans gelegenheid te geven om geleidelijk weder aan den gang te .komen. Men schept een tijd van overgang, waarin hij niet door de philantropie ver- broeid, maar onder streng toezicht gehard wordt. „Tegenwoordig ziet men dikwerf ontslagenen in weinige dagen hun uitgaanskas verteren in kroegen en bordeelenaan voorwaardelijk ontslagenen zal het bezoek van dergelijke plaatsen verboden worden, en de uitgaanskas kan bijna geheel in handen van de administratie blijven, als waarborg voor hen die den man vertrouwen willen schenken. Zeker zal bij de toepassing de grootste voorzichtig heid noodig zijnieder deskundige weet dat soms, ja zelfs dikwerf, groote misdadigers zich in de gevan genis heel goed, en minder ernstige misdadigers zich vrij slecht gedragen. Maar dit is immers bekend aan diegenen, die het stelsel zullen toepassen. Wie zegt dan ook als de man zich in de gevangenis goed ge draagt, dat hij per se of zelfs in den regel in vrijheid zal worden gesteld F Het gedrag is gewis niet het eenige waarop gelet zal worden." Naast gevangenisstraf is een ruime plaats aan bijkomende straffen toegekend. Voor een aantal lichtere overtredingen - zelfs voor kleine diefstallen is hechtenis of geldboete aange nomen. Ontzetting van zekere rechten, opzen ding naar een bedelaarsgesticht, verbeurdver klaring van sommige voorwerpen, openbaar making van vonnissen zullen voortaan de straffen zijn ballingschap is thans ook uit de wet vervallen, gelijk het reeds feiteiijk jaren ver vallen was voor menig feit, tot heden toe op meer handtastelijke wijze gestraft. Slechts bij die willens en wetens" met voorbedachten rade zich vergrijpt tegen de zedelijke en maat schappelijke orde, wordt met gevangenschap gestraft. Hechtenis is een lichtere soort van opsluiting, bedreigd tegen misdrijven die niet direct moedwillig" bedreven kunnen genoemd worden, voor misdrijven die door toorn, onkunde of onvoorzichtigheid worden bedreven. Aan het straffen met geldboeten werd een belangrijke uitbreiding gegeven, zelfs zoo groote dat tot onze verbazing een amendement van den heer Lenting op art 310 werd aangenomen waardoor bedoeld artikel aldus wordt gelezen „Hij die eenig goed dat geheel of ten deele aan een ander toebehoort, wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan diefstaf, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren, of geldboete van ten hoogste Naast zoo menig artikel dat onmiskenbaar de philantropische richting, ook in dit strafwetboek, vertoont, staat menige verscherpte bepaling tegen zedelijke misdrijven. Scherp om maar iets te noemen treedt de wet op tegen die i> krotjes" waar naast de horrelflesch nog een andere ondeugd wenkt, en waar zoo menig kind beneden de 20 jaren de oogen opengaan voor het verderf. Gevangenschap van zes maan den wordt bedreigd tegen jongens en meisjes van minder dan 23 jarigen leeftijd die een bor deel bezoeken. Mogen deze en dergelijke uitmun tende bepalingen weldra gevolgd worden, door een speciale wet scherper dan de nu voor gestelde tegen het ongeluk van Nederland" het misbruik van sterken drank, dat meer dan eenig kwaad ons maatschappelijk welzijn ver woest. Indien er ooit sprake kon zijn van een wets voorstel waarbij partijbelang zwijgt, het zou een zoodanig zijn, en de minister van Justitie die een zoo groot werk volbracht, zou zich nog meer een blijvende eereplaats verzekeren onder hen aan wien het gegeven ia iets goeds voor hun vaderland te doen. We hebben slechts eenige bepalingen genoemd die ons als de gewichtigste toeschijnen, zonder in 't minst te meei.„„, dat we eenigszins meer dan vluchtig enkele veranderingen hebben aan gegeven. Als belangstellend burger hebben we den loop dezer zaak gevolgd, en schromen niet in allen ootmoed te belijden, dat we ons onbe. voegd achten in eenige beoordeeling te treden. Ons vertrouwen op de mannen van het vak" vooral op onzen afgevaardigde mr. Lohman is

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1880 | | pagina 1