BINNENLAND. JUrli, Octrooi rit iending GEMENGDE BERICHTEN. rende rede om de verdedigers van de doodstraf te weerleggen, zonder echter veel over de princi- pieële redenen, o. a. door den heer Donner aan gevoerd, te spreken. Van de andere zijde moet erkend worden dat de voorstanders der doodstraf door tegenstrijdige argumenten te bezigen, hun voorstel hebben verzwakt. Het ontwerp werd bij de eindstemming mede door alle anti-revolutionaire leden, behalve de heer Bichon, die geen rekenschap van zijn stem had gegeven, aangenomen. Mr. Lohman was door ongesteldheid afwezig. Uit zijne verklaring bij het doodstraf-amendement weten we even wel dat ook hij vóór zou hebben gestemd. Beproeven we in een volgend uommer eenigs- zins duidelijk te maken welke veranderingen in ons strafstelsel door het thans aangenomen strafwetboek zullen ontstaan. Een zeldzaam schouwspel leverde gisteren avond, even voor vijf ure de vergaderzaal van de Tweede Kamer op. Het licht was zoo even ontstoken toen de beslis sing over het ontwerp-strafwetboek, sind9 1813 toe gezegd, viel. De groote taak was volbracht, eene wet werd aangenomen zoo veelzijdig toegelicht, zoo degelijk voorbereid door eene commissie uit zoo uitnemende bestanddeelen samengesteld, en zoo uitmuntend ver dedigd door een minister, die twaalf dagen lang, nooit aarzelde, onmiddellijk gereed was met het uitspreken van zijn oordeel over iedere rechtsvraag, over ieder amendement dat voorgesteld werd. Geen wonder dat de minister bestormd werd met gelukwenschen. De heer Van Kerkwijk was na de aanneming de tolk der vergadering en der natie toen hij zeide „Het is mij eene behoefte te erkennen dat de Minister van Justitie dit wetsontwerp met een tact en bekwaamheid heeft verdedigd als ik zelden bij eenig Minister heb ontwaard. Het is mijne gewoonte niet ministers vleierijen toe te voegen, maar naar mijne zienswijze heeft de Minister zijn wetsontwerp verdedigd, op eene wijze, dat ik, die mij met het strafrecht nooit heb opgehouden, naar zijne redevoeringen voortdurend heb knnnen luisteren. De commissie, zoowel als de Kamer, zeide de voor zitter, zal het beste loon vinden in het bewustzijn van een goed werk te hebben verricht. Zoo zij het Tegen hebben gestemd de heeren Haffmana, Lam- brechts, Vau Baar, Heydenrijck, Arnoldts, Schaepman, Van der Schrieck, Reekers en de Bruyn, allen Roomsch- Katholieke leden, en de heer Bichon van lJsselmonde anti-revolutionair. De Nieuwe Rotterdamsche en andere bladen beijveren zich om moorden, gruwelijke moorden, in Engeland voorgevallen, waar de doodstraf nog bestaat, onder de oogen hunner lezers te brengen, en dan triumfeerend te wijzen op het gemis aan het afschrikwekkende, dat door deze feiten zich duidelijk uitspreekt. Alsof de afschrikkings-theorie het eenige motief was dat voor standers der doodstraf er op na houden. Hij die de voor weinige dagen gevoerde discussie over de doodstraf kent zal er anders over oordeelen. We zullen slechts een kort citaat uit de rede van den heer Lohman, bij die gelegenheid in de Kamer uitgesproken, aanhalen. Ook hem was het verwijt niet ontgaan, dat de voor standers van de doodstraf reeds waren teruggedrongen lot een enkel puntdoodstraf enkel voor moord. Neen, was zijn antwoord Neen, die voorstelling is onjuist. Zij, die de doodstraf alleen beschouwen als at'schrikkingsmiddel,zij zijn.datgeef ik volkomen toe, teruggedrongen. Maar de afschrik kingstheorie is geen theoriezij is eene codificatie der willekeur, en daarom heett men in de vorige eeuw doodstraf op doodstraf gestapeld, omdat de menschen misdaad op misdaad stapelden en men geen mid del zag om de maatschappij te beschermen. Maar ik verdedig de doodstraf alJeen voor die geval len, waar de zedevvet geheel en in hare diepste begin selen is miskend, omdat in die gevallen, maar ook alleen in die gevallen, de Staat het hoogste wat de mensch bezit, namelijk het leven, moet wegnemen. Ik beken tot die barbaren te behooren, die inderdaad meenen, dat het strafrecht in het wezen der zaak niets 'anders is dan een wraakrecht. Ik behoor tot hen die, wanneer eene misdaad gepleegd wordt, nog durven zeggen die misdaad schreit om wraak. Dat is niet nu, maar dat i9 altijd en dat is overal zoo geweest. De groote verontwaardiging naar aanleiding van bet feit, onlangs in deze stad voorgevallen, bewijst het .ons op nieuw. Dat feit is alléén gevaarlijk voor de rijken, en toch is bij het gansche volk, van den hoogste tot den laagste, dezelfde verontwaardiging ontstaan, niet omdat men bang was zelf door zoodanig feit getroffen te worden, want de °lagere standen behoefden voor misdaden van zoodanigen aard niet te vreezen, maar omdat men ver ontwaardigd was over de volkomene verachting van de zedewet door dien man. Wanneer iemand de zede- wet zoodanig vertrapt, dat hij door zijne daden toont geen recht te erkennen, dan is de Staat gei echtigd en verplicht hem weg te nemen uit de maatschappij. Ook in den oud-Germaanschen tijd bestond de doodstraf niet, maar wel de vredeloosheid, men nam zulk een onmensck uit het volk weg, hij werd een „outlaw", verbannen en vogelvrij. Welnu, dat recht om de maatschappij voor goed en onherroepelijk van zulk een booswicht te verlossen, mag de Staat zich i.iet laten ontnemen. Wraakrecht, zegt men, moet niet bestaan bij eene beschaaide natie. Ik erken dat persoonlijke wraak niet mag bestaan, en acht hem hoog, die bereid is zijnen tegenstander te vergeven, maar acht dengene laag die, niet meer toornen kan over het onrecht dat anderen is aangedaan. Dat is ook het standpunt dat ik in de Heilige Sckritt terugvind. De heer van Bemmelen heeft mijns inziens te recht aangetoond, dat wij de doodstraf niet mogen verdedigen op grond van hetgeen voorkomt in Genesis, omdat, indien wij de doodstraf willen bedreigen, alleen op grond dat daar staat*degeen die iemands bloed vergiet, diens bloed zal vergoten wordenwij dan ook geheel andere bepalingen zouden moeten overnemen,waar aan wij toch niet denken, onder anderen, dat hij die het bloed eet van een dier, uitgeroeid zal worden. Maar wat wij wel kunnen overnemen van het Oude Testament is de voorstelling dat God Jehovah, een God der wrake is. Hij toornt ever de ongerechtigheid. Wij menschen be lmoren ook te toornen over de ongerechtigheid. Dat ge voelen bestaat bij allen die niet door theoriën vei blind zijn. En dat gevoelen bestaat bij den mensch. Aangezien nil het strafrecht op het volk een zedelijken indruk mo"t maken, moeten wij dat gevoelen van het volk dat juist onrechtvaardig is, in eere houden. Het volk eischt te recht dat de gerechtigheid gewroken worde, en wij moe ten het volk sterken in dat besef, want het is door ge rechtigheid dat een volk verhoogd wordt." Van „liberale" zijde heeft men gewezen op de zonder linge houding van mr. Lohman, die aanneming van het wetboek boven aanneming van het amendement tot wederinvoering van doodstraf stelde, daarom tot intrekking adviseerde, en eindelijk toch vóór het amendement stemde. Eene enkele opheldering. We geven daartoe de eigen woorden van ouzen afgevaar digde zooals ze ofhcieël in de „Handelingen" voor komen. „Ik vermeet mij echter om aan de voorstellers met de meeste bescheidenheid in overweging te geven, of het niet verstandig zal zijn het amendement in te trekken. Ik heb daarvoor deze reden. Indien het mocht worden aangenomen, wat ik niet voor waarschijnlijk houd, dan zou hoogst waarschijnlijk de Minister, die een verklaard tegenstander van de doodstraf is, dit wetsontwerp intrekken. Maar dan zouden wij nog niet de doodstraf hebben, want deze is bij de wet van 1870 afgeschaft, en komt niet, door de aanneming van dit amendement terug. Juist dat gene, wat de geachte afgevaardigde uit Assen gisteren verlangde partieele regeling is op dit punt ge schied. En vermits ik nu overtuigd ben, dat dit Wetboek inderdaad op zeer vele punten verre de voorkeur verdient boven het bestaande, zoude het te bejammeren zijn, indien het wetsontwerp werd inge trokken, zonder dat daardoor het minste practische voordeel verkregen werd." Voor het lidmaatschap der Tweede Kamer in het kiesdistrict Maastricht is, ter vervanging van wijlen baron de Biebersteiu, door de katholieke kiesvereeni- ging te Maastricht candidaat gesteld jhr. mr. G. Ruijs de Beerenbrouk, rechter in de arrondissements-recht- bank aldaar. Als naar gewoonte wordt in de stukken bij gele genheid der Staatsbegrooting tusschen Kamer en regee ring gewisseld, ook gesproken over de financieële regeling tusschen den Staal en de Kerk. Meer bepaald wordt de aandacht der regeering gevestigd op de klimmende bezwaren, verbonden aan de uitbetaling van tractementen en subsidiën in de Ned. Herv. Kerk. Verreweg de meeste leden wenschen te wachten met afrekening tot de Kerk in rust zal zijn ge komen, tot de vrede is hersteld, of afscheiding van het onvereenigbare heeft plaats gehad. De meeste leden zijn dus ook van meening dat de tegenwoordige ziekte tot een crisis leiden moet, een crisis die o. i. zou kunnen verhaast worden door het losmaken der financieëele banden. In elk geval een weinig geduld, en een geestelijk, diep gaand verschil zal machtiger blijken dan financieële banden, dan conservatisme van Staat en Kerk. Door den minister van oorlog zijn, met ingang van 1 Januari a betreffeude de voeding der manschappen van het leger nieuwe bepalingen vastgesteld, waarin o. a. het volgende voorkomt De levensmiddelen zullen over het geheele leger gelijk zijn, d. w. z. dat in elk garnizoen van 1 October tot 1 April gegeten zal worden eenmaal per week 's morgeus koffie met brood, boter en kaas zesmaal per week 's morgeus soep met vleesch driemaal per week 's middags aardappelen met groen ten en spek, eenmaal 's middags bruine boonen met spek, eenmaal 's middags grauwe erwten met spek, en eenmaal 's middags erwtensoep met spek. Ia elk garnizoen zal eene voedings-commissie wor« den ingesteld. Uit die commissie worden iedere week twee leden aangewezen, die belast zijn met den dagelijkschen dienst. Deze twee leden, met den secretaris, keuren het vleesch, de aardappelen en verdere artikelen. De inspecteurs der wapens zijn verplicht zich, bij gelegenheid hunner inspectiën, van de goede hoeda- nigheid der levensmiddelen en van het uaar behooren opleggen daarvan te overtuigen. Inzonderheid behoort dit tot de taak van den hoofdintendant. In den regel moeten de maaltijden als volgt verdeeld worden. Wanneer 's morgens soep gebruikt wordt voor de morgen-oefening brood met koffie onmiddel lijk na de morgen - oefen ing soep met vleesch; tus schen 8 en 4 uren de middagkost. Wanneer 's mor gens geen soep gebruikt wordtvoor de morgen oefening brood met boter, kaas en koffieomstreekg 1 uur namiddag de middagkost. Het keuren van levensmiddelen zal met de meeste gestrengheid geschieden. Zoo moet b. v. het rund- vleesch zijn goed, versch, gezond en met vet doorwassen van ossen, droge of guste koeien, niet ouder dan zes jaren, wegende aan den balk niet minder dan 200 kilogram. Het bericht van het Handelsbladdat verleden Donderdag in de vergadering der liberale partij zou zijn besloten om den minister van koloniën te inter- pelleeren over liet aanblijven van den Gouverneur- Generaal, is naar de N. R. Ct. verneemt, onjuist. Er is volgens dat blad over die zaak zelfs niet gesproken. Het Fad. deelt mee, dat in die vergadering uit sluitend gedebatteerd is over de Indische begrooting en de Indische bijdragenwet. In de Maandag namiddag geliouden zitting van de Kamer van koophandel en fabrieken te Middelburg werd besloten, naar aanleiding van het voortdurend te laat aankomen van den tweeden sneltrein op de Zeeiwvsche station?, een adres te zenden aan den Minister vajl waterstaat, ten einde, zoo noodig door tusschen- kómst van den Minister van buitenlandsche zaken, bij de Belgische Regeering er op aan te dringen, dat de dienst der Belgische staatsspoorwegen zoodanig worde geregeld, dat de aansluiting van de treinen van Brussel en Antwerpen worde verbeterd, en dat de Exploitatie-maatschappij te Roosendaal niet de ver traging ondervinde, die daar in den laatsten tijd steeds plaats vond. Deze te late aankomst is zegt het Vader land in bijna alle gevallen het gevolg van den slechten toestand van den dienst op de Bel gische staatsspoorwegen. Op die spoorwegen toch is de dienst veel te uitgebreid in verhouding tot de beschikbare exploitatie middelen. Het aantal machines is zelfs te klein voor den dienst, zoodat de staat reeds van de Grand Central Beige heeft moeten huren daarenboven ligt op de drukste gedeelten nog een enkel spoor, terwijl de meeste stations te klein zijn, zoodat slechts 35 wagens elkaar daar kunnen kruisen. Al die oorzaken werken mede, dat de treinen te Esschen dikwerf veel te laat aankomen. Yoor de Nederland- sche treinen bestaat dan slechts de keuze om of de Belgische aansluitingen af te wachten en zelf te laat aan te komen, of geen rekening met de Belgische treinen te houden. Herhaaldelijk is van Nederlandsche zijde op verbetering van den dienst op de Belgische staatsspoorwegen aangedrongenverschillende confe- rentiën tot dat doel zijn reeds gehouden, doch men heeft er nog weinig resultaat van gezien. Er is zelfs reeds gedreigd, dat, indien de dienst der Belgische treinen niet verbeterd wordt, niet op de aansluiting te Esschen meer zal worden gewacht, zoodat de Belgische treinen langs dat station dan zonder doorgaande correspon dentie zouden zijn. Grijpskerke, 10 November. Tot lid van den gemeenteraad alhier is bij herstemming gekozen de heer Jacobus Poppe met 25 stemmen. Op den heer J. Krijger waren 19 stemmen uitgebracht. Het aan tal kiezers bedraagt 5 7. De heer J. H. Klomp, predikant bij de Ned. Herv. Gem. te Vlissingen, is beroepen naar die gemeente te Rijssen. Voor het beroep naar de N. H. gemeente te Axel, is door den heer J. E. Steenbakker Morilyon Loysen, predikant te Bruchem c. a., bedankt. Door den heer C. Kuijper, predikant bij de Chr. Ger. gemeente te Nieuw-Vennep, is bedankt voor het beroep naar Ter Neuzen. Aagtekerkc. Het bouwen der christelijke school alhier is aangenomen door den heer K. Melis voor f 4500. Amsterdam wordt dezer dagen in onrust gebracht

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1880 | | pagina 2