Nieuwe Goesche Courant, Christel ijk-historisch blad voor Zeeland. Donderdag 11 November. IV0. 072. AANBESTEDING. imio. HET ZUIDEN. Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs per drie maanden francof 1,50. Enkele n om uiers - 0,05. Uitgever: P. G. WIJTMAN, tb MIDDELBURG. Prijs der Advertentiën: Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 16 3gels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 6 cents per regel. Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. RIJ K S-WATERSTAAT. PROVINCIE ZEELAND. Op Vrijdag 19 November 1S80, des voormiddagsten 10 ure3 zal, onder nadere goedkeuring door den Com missaris des Konings in de provincie Zeeland, of, bij zijne afwezigheid, door een der leden van de Gede puteerde Staten, en in bijzijn van den Hoofdingenieur van den Waterstaat in het 11de district, aan het ge bouw van het Provinciaal Bestuur te Middelburg, worden aanbesteed Het bestraten met QuenastJceijen van de losplaats in de binnenhaven te Wemeldinge. (Raming f 1537. Deze aanbesteding zal geschieden volgens 441 der Algemeene Voorschriften. Het bestek, no. 183, ligt ter lezing aan het gebouw van het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid, aan dat van het Provinciaal Bestuur van Zeeland te Middelburg, en is voorts op franco aanvrage, tegen betaling der kosten, te bekomen bij den boekhan delaar M. Nijhoff, Nobelstraat no. 13 te 's Gravenhage, en door zijne lusschenkomst in de voornaamste gemeen ten des Rijks. Op 13 en 15 November 1880 wordt de noodige aan wijzing op de plaats gedaan voorts zijn nadere inlichtingen te bekomen bij den Hoofdingenieur te Middelburg en bij den Ingepieqr te Goes, 's Gravenhage, 16 Obtober 1880. Voor den Minister, De Secretaris - Generaal STARING. I. S.-G. GEMEENTE-BESTUUR. Aanvang en sluiting der Graan- en Botermarkt. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter openbare kennis, dat zij op verzoek van eenige graanhandelaren en in overleg met de Com missie van de graanmarkt eene wijziging hebben ge bracht in de tijdstippen vnn aanvang en sluiting dei- Graanmarkt en ter uitvoering van artikel 3 alinea 2 der verordening tot regeling der Boter- en Graan markt, hebben bepaald, dat beginnende den 6 December 1880 de graanmarkt zal aanvangen des voor middags te lialf elf ure, en gesloten zal zijn des middags te lialf een ure, terwijl de botermarkt van af Dinsdag zal gehouden worden aan de Politiewaclit des voor middags van half elf tot half twaalf ure- Zullende de aanvang en sluiting door het kleppen der kleine stndhuisklok worden aangekondigd. Goes, den 10 November 1880. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. G DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. Ëen nationaal Strafwetboek. i. Gedurende een tijd erk van 70 jaren hebben wij, als Nederlanders, geleefd onder een straf wetboek van Frauschen oorsprong. We hebben feesten gevierd ter herinnering aan onze be vrijding van het juk des tyrans, die in het laatst der vorige en in het begin dezer eeuw ook ons land dealen deed in de wrange vruch ten, die revolutie, weldra in despotisme ontaard, opleverde we hebben een prachtig gedenk- teeken opgericht, opdat onze kinderen en klein kinderen zouden weten dat God Nederland redde" maar inmiddels kwamen vele Nederlanders ge durig in aanraking met een gedenkteeken uit de dagen der vreemde overheersching. Napo leon's Code Penal was nog steeds ons wetboek van strafrecht. Het strafwetboek te onfranschen, naar een nationaal wetboek recht te spreken, was een ideaal door ieder vaderlandlievend Nederlander gewenscht. Maar bet was niet alleen te doen met de vertaling van bet Fransche wetboek. Ganscb andere beginselen dan in 1810 beheerschen nu het strafrecht. Er ligt tusschen 1810 en 1880, ook op het gebied van strafwetgeving een lange geschiedenis. Eene geschiedenis waardoor de strafwetgeving misschien meer dan eenige andere zich weet te bedienen van de sta tistiek, waardoor de resultaten der verschillende strafstelsels kunnen worden gewogen, en waar door de verhouding tusschen misdadigers en maatschappij in vele opzichten eene andere is geworden Deze verhouding van de maatschappij tot den misdadiger werd door den minister vau Justitie in de zitting der Kamer van 26 October op de volgende korte en duidelijke wijze geschetst »Men kan de strafrechtstheoriën verdee- len in drie groepen. In die van de eerste groep wordt uitsluitend gelet op het belang der maatschappij en het waarachtig (zedelijk) belang van het individu opgeofferd, zonder dat men de moeite neemt te onderzoeken, of die opoffering door het belang der maatschappij gebiedend wordt gevorderd. Ik behoef niet te zeggen dat dit o. a. het standpunt is van de afschrikkingstheorie, de theorie van de afschrikking, hetzij direct door de strafvoltrekking, hetzij indirect door de straf bedreiging. Er is eene tweede groep die lijnrecht staat tegenover de eerste, en die op dit oogenblik vertegenwoordigd wordt door de verbeterings theorie. Deze heeft in de eerste plaats het oog op het belang van het individu en stelt het belang van de maatschappy op den achtergrond. Er is hier herhaaldelijk, en te recht, gesproken van verbetering. Maar zoolang ik heb kunnen denken, spreken en de pen voeren, heb ik nooit de verbeteringstheorie" verdedigd, die in mijn oog de absurditeit zelve is. Men straft niet om den overtreder te verbeteren, maar om het recht en bet belang der maatschappij te handhaven. Zoo kom ik tot de derde theorie, die aan dit Wetboek ten grondslag ligt, die het belang van 4e maatschappij op den voorgrond stelt, maar van strijd tusschen de belangen der gemeenschap en van het individu niet wil weten. Is het in derdaad noodig in een van de twee bovengenoemde uitersten te vallen, en is het a priori zoo zeker dat men het belang der maatschappij niet uit nemend kan handhaven zonder het zedelijk (waar achtig) belang van den overtreder op te offeren? En nn heeft de ervaring de beste leermees teres het antwoord gegeven en geleerd, dat in 't belang der maatschappij de straf wel een leedmaar geenszins een Jcivaad behoeft te wezen," De straf moet leedgeen kwaad zijn. Dat is de hoofdgedachte die aan het ontwerp ten grond slag ligt. Tot het ontwerpen van dit Strafwetboek werd eerst eene Staats-commissie ingesteld, be staande uit de heeren mr. Francois, Modder man, De Pinto, Loke, Pols en De Wal. Deze Staatscommissie heeft door een vijfjarigen arbeid den grond gelegd de minister Smidt heeft haar werk door den Raad van State doen onderzoeken, en na dat onderzoek het ontwerp gewijzigd, de tegenwoordige minister trad op met het bepaalde doel om het ontwerp-strafwetboek met de Kamers te behandelen. De Tweede Kamer benoemde hare bekwaamste rechtsgeleerden, de heeren mrs, Godefroi, Patijn, Yan der Kaay, de Savornin Lobman en des Amorie van der Hoeven, tot eene commissie van rapporteurs, die thans met den minister gedurende 12 dagen het ontwerp voor de Kamer en de natie hebben toegelicht en ver dedigd, en gisteren het ontwerp met 58 tegen 10 stemmen door de Kamer zagen aannemen. De kleine groep anti-revolutionairen heeft een belangrijk aandeel gehad in dit laatste sta dium waarin het ontwerp gebracht was. Slechts door twee leden werd doorgaans aan de discus- siën deel genomen. Maar de taak door onzen afgevaardigde mr. de Savornin Lohman op zich genomen, mag gewichtig genoemd worden. Als lid der commissie van Rapporteurs, die door het gemis van een der meest gezaghebbende leden van onze magistratuur, mr. Godefroi, haar taak niet weinig verzwaard zag, stond hij voortdu rend den minister ter zijde. De handelingen der Staten-Generaal leggen van zijne rechts kennis en scherpzinnigheid een onwraakbaar getuigenis af. De heer Mackay, lid der Kamer, nam over de verschillende onderdeelen mede ijverig aan de discussie deel. Slechts een amendement, gericht tegen de philantropische richting in ons strafwezen, werd van anti-revolutionaire zijde voorgesteld, nl. tot wederopneming der doodstraf. Men kent het lot van dat voorstel. De minister hield een schitte-

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1880 | | pagina 1