Nieuwe Goesche Courant, Christelijk'historisch blad voor Zeeland. ism Zaterdag 8 October. BINNENLAND. i K". 858. HET ZUIDEN. OPLAAG QOO EXEMPLAREN. v erschijnt elketi Maandag, Woensdag en Vrijdag- vond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs per drie maanden franco1,50. Enkele no miners- 0,05. Uitgever P. Gr. WIJTMAN, te MIDDELBURG-. Prijs der Advertentiën: Per regel 10 ets.; Familie-berichten van 16 regels 1,iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 6 cents per regel. GEMEENTE-BESTUUR. Helllug van rechtten. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES doen te Weten, dat door den raad dier gemeente in zijne vergadering van den 25 Augustus 1880 is vastgesteld de volgende verordening tot heffing van een recht voor openbare aankondigingen in de gemeente Goes. Art. 1. Er wordt een recht geheven voor aankondi gingen en bekendmakingen op de plakborden en de zijwanden van de koopmansbeurs. Art. 2. Het recht in art. 1 bedoeld, zal bedragen voor het aanplakken op de borden der gemeente: voor een half vel gewoon papier ter grootte van hoogstens 7 vierkante decimeters 15 cents en voor een geheel vel 80 cent, voor ieder vei meer 10 cent per exemplaar. Papier van grootere oppervlakte wordt naar evenredig heid berekend. Art. 3. Aan de zijwanden der koopmansbeurs zullen vakken kunnen worden ingenomen door belangheb benden, die zulks verlangen, onder voorwaarden, dat die vakken door de aanvragers ten hunnen kosten en ten genoege van Burgemeester en Wethouders worden beschilderd en behoorlijk onderhouden. Het recht hier voor bedraagt vijf cents per vierkanten decimeter in het jaar, gedeelten zoowel van de opper vlakte als van den tijd, voor gelieele berekend. Art. 4. Van de belasting in art. 2 bedoeld zijn vrij gesteld de aankondigingen van openbare besturen en instellingen of voor liefdadige doeleinden, ter beoordee ling van Burgemeester en Wethouders. Art. 5. De verordening treedt in werking den derden dag na dien der afkondiging. Zijnde op deze verordening de vereischte Koninklijke goedkeuring verleend bij Zijner Majesteits besluit van Sen 14 September 1880 no. 7, met bepaling dat de invordering dier rechten zal geschieden overeenkomstig de volgende VERORDENING. Art, 1. De te heffen rechten worden geind ter secre tarie en moeten betaald worden a voor de aanplakking op de stadsborden, dadelijk bij de overgifte der bil jetten, en voor het innemen van plaatsruimte aan de zijwanden der koupmansbeurs, voor de eerste maal bij de aanvrage en vervolgeus telken jare vóór of op den eersten Januari van het dan ingetreden jaar. Art. 2. Ten bewijze dat de rechten zijn voldaan, moet ieder exemplaar van de aan te plakken aankon digingen door den secretaris zijn gewaarmerkt, en voor de in te nemen plaatsruimte aan de zijwanden der koopmansbeurs door dien zelfden ambtenaar eene kwitantie zijn afgegeven. Art. 3. Het recht voor het innemen van plaatsruimte aan de zijwanden der koopmansbeurs is weder voor een jaar, loopende van Januari tot en met December verschuldigd, wanneer niet voor 1 November daaraan voorafgaande opzegging daarvan is gedaan. Art. 4. De ontvangen rechteu worden bij den ge meenteontvanger gestort binnen de eerste vijf dagen van de maanden April, Juli, October en Januari, tel kens over het dan afgeloopen vierendeeljaars. Art. 5. De storting geschiedt op staten, gewaarmerkt door den Secretaris der gemeante. Art. 6. Voor zoover de rechten niet ingevolge art. 1 en 3 mochten voldaan zijn, zullen op de invordering daarvan toepasselijk wezen de artt. 258 tot 262 dei- wet van 29 Juni 1*851 (Stbl. no. 85) gewijzigd bij die van 7 Juli 1865 (Stbl. no. 79). Art. 7. Deze verordening treedt in werking op den derden dag na dien der afkondiging. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den 6 October 1S80. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. Nieuws is het volstrekt niet als we zeggen dat Nederland er de Nederlanders, in het buitenland dik wijls worden beoordeeld op eene wijze die kant noch wal raakt. De voorbeelden zijn daarvan zoo overvloedig- dat ze de moeite van het ophalen niet waard zijn. Een der eigenschappen waardoor de „Hollander" buiten zijne grenzen, terecht of ten onrechte bekend is, is weldadigheid. Het vleiende portret dat de bui tenlander zich van den Hollander maakt, komt onge veer op het volgende nedereen nijver, werkzaam, ge duldig volk, matig eD spaarzaam, eenvoudig van leefwijze, krachtig, kalm, begeerig naar kennis, gods dienstig, gehecht aau zijn vrijheid, vaderland en vorstenhuis, en van het uitreiken van aalmoezen zijn dagelijksch werk makende. De heer Biartlid van den Belgischen Senaat en voorzitter van de administratie der burgerlijke instel lingen van weldadigheid, heeft zich ten taak gesteld de oorzaak te zoeken van deze laatstgenoemde deugd bij ons volk, en heeft gevonden dat de oorzaak moet gezocht worden in (schrik nietonzen bodem De Senator redeneert aldus Nederland staat voortdurend bloot aan overstroo- iniugeu de strijd daartegen is een gemeenschappelijke strijd, die de krachten van allen vordertdit gevaar dat ieder en allen bedreigt, heeft een baud doen ont staan, die het geheele volk te zamen bindthet heeft het besef doen wortel vatten, dat men elkander hulp en steun verschuldigd is het groote beginsel der nationale solidariteit. Door den loop der tijden en de beschaving is de aard der onderlinge betrekkingen en de individueele verhouding tusschen de voormalige gezamenlijke strijders geheel veranderd de publieke erkentelijkheid is weldadigheid geworden. Maar de herinnering der eerste betrekkingen is altijd bijge bleven, zij heeft zich voortgeplant van geslacht tot geslacht en de afstammelingen der vroegere bewoners vau de Nederlanden komen, door zoo mildelijk hunne lijdende en behoeftige landgenooten te helpen, slechts met nauwgezetheid het verbond na, dat de verdedigers van een zelfde belaug bezworen hebben. Eu dit is zoo waar, gaat de Belgische schrijver voort, dat bij plechtige gelegenheden, waarbij de eer en de roem des lands herdacht wordt, steeds de weezen uitge- noodigd worden om deel te nemen aan de nationale feesteD en vaak worden geroepen om daarbij eene eerste rol te vervullen, terwijl ook nooit de ouden van dagen en de ongelukkigen vergeten worden. Wie ter wereld zou hier de bron dezer eigenschap hebben gezocht Laten we deze meening voor hetgeen ze is. Om er eene kwestie van ja en i.een van te maken bewij zen kunnen niet aangevoerd worden hebben we geen lust. Toch wagen we eene andere veronderstel- linn, en we doen dit, na lezing van deze meeningen in een onzer dagbladen liefst vragenderwijs.? Zou de welbekende weldadigheid die ons volk, naar veler getuigenis, in zijn geheel kenmerkt niet veeleer te zoeken zijn in de onthouding van armenzorg door den Staat en in den godsdienstzin onzer natie? In het oude Rome, zegt een geschiedschrijver, had den de armenhuizen tengevolge dat iedereen het goed had, behalve zij die arbeidden, behalve zij die kunst en nijverheid beoefenden, den grond bebouwden en handel dreven. In Engeland werd voor eenige jaren de zorg voor de armen aan den Staat ontnomen, om dat de cijfers voor armenzorg alle perken te buiten gingen. Wie denkt er aan iets van zijn vermogen te schen ken aan den staat of de gemeente Weldadigheid is eene vrucht van de christelijke leer. De oude volken kenden gastvrijheid, boden ge- scl^ken aan, maar het weldoen allermeest aan de huisgenooten des geloofs," leerde het eerst en het mee9t die godsdienst die zelfs ergens gezegd wordt te be staan in bet bezoeken van wednwen en weezen in hunne ellende. En deze is eerst na de invoering van het christendom in toepassing gebracht. Zou de weldadigheidszin van on3 bij uitstek kerksch en kerkelijk volk ook dit is eene in het buiten land bekende eigenschap van den „Hollander"niet veeleer te zoeken zijn in zijne aanhankelijkheid aan christendom en kerk, dan in de gemeenschappelijke verdediging van oDze dijken en waterkeeringen Uitslag der acte-examens in Zeeland Hulponderwijzer. Geëxamineerd 17 candidaten, toe gelaten 5, te weteD de heeren A. Avé te Tholen, JHage te St. Maartensdijk, T. J. Bruggeman te Ter Neuzen, A. R. Vermeulen te Middelburg en F. E, Meijvaert te Westdorpe. Onderwijzeressen Fransch. Geëxamineerd 4, toege laten 2de dames G. L. A. van den Bussche te Goes en P. C. Verpoorten te Zierikzee. Onderwijzer Wiskunde. Geëxamineerd en toege laten de heer H. L. E. Dormaar te Middelburg. Woensdag had te Breskens door het bestuur van deu calamiteusen polder Oiicf"- en Jong Breskens in de directiekeet aan de Nieuwe Sluis, de aangekondigde verpachting plaats van „het recht tot het weghalen van mosselzaad" aan de zeewerken op den vooroever van dien polder. Het hoogst werd ingeschreven door de wed. De Foeljager te Phillippine voor f425. Daar er reeds in den loop van dit jaar aan ge noemden polder door enkele visschers veel zaadmos selen zijn weggehaald, mag de inschrijving nog be langrijk genoemd worden. (M. C.) Volgens de Zutph. Cour. zal het koninklijk hof op 15 October a. s. het paleis „het Loo" betrekken. Volgens de Norddeutsche Allg. Zeit. en een tele gram van Beuter is het bericht in sommige dagbla den, dat de groothertog van Hessen zou verloofd zijn met Prinses Hendrik der Nederlanden, van allen grond ontbloot. Dat Z. E. de minister van binnenlandsche zaken zich als bewindsman op een „hoog" standpunt plaatst kan blijkeu uit de mededeeling dat de minister voornemens is de opening der Vrije Universiteit op 20 October bij te wonen. Ook de onthulling van het standbeeld van den vader van het modernisme, Spinoza, vereerde hij met zijne tegenwoordigheid. Een ministerie „boven de partijen." Tot rapporteurs over de hootdstukken 1, 2, 7a en 9 (onvoorziene uitgaven) der Straatsbegrooting en de wet op de middelen zijn door de afdeelingen der Tweede Kamer benoemd de heerenTak, Blussé, Wybenga, Cremers en Van Rees. De heer W. M. Oppedijk haeft voor de candidatunr hem door de antirevolutionairen in het district Sneek aangeboden, bedankt. Aan de tijdingen met de laatste mail uit onze ko loniè'n ontvangen, ontleenen wij het volgende: De beide Atjehsche Regeeringscommissarissen, di verklaard hebben, dat hun taak afgeloopen isde Gouverneur van Atjeh. generaal v. d. Heijden, en de heer Pruijs van der Hoeven, zijn te Batavia aan» gekomen. Zonder het gebeurde op Samalang zoi^.

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1880 | | pagina 1