huzaren zal' omringd zijn, door de grootmeesteres, baronesse van Hogendorp, vergezeld van den groot- R. J. graaf Schimmelpennmck van Nijenhuis, ter kerke worden gebracht. In dat rijtuig zullen ook de baker en mejufvrouw Besier plaats nemen. Dr. van Koetsveld zal den doop aan 's konings dochter toedienen. Voor eenige maanden verscheen eene brochure van den heer Elout, waarin hij zijne landgenooten opwekte om kapitaal en arbeid aan te wenden tot exploitatie van Indië. Ook wij hebben met ingenomenheid van die opwekking melding gemaakt. Thans heeft de heer Elout, na'dï* aan het Vaderland uit particuliere brieven gebleken is, zelf de hand aan den ploeg ge slagen. Met den sultan en de rijksgroot en van Batjan heeft hij een contract aangegaan voor negen en ne gentig jaren namens zich zeiven en de heeren P. J. Landry, bankier, en Hope Loudon, tot ontginning van alle delfstoffen, woeste gronden, behoudens goed keuring van het Gouvernement. Het doel is die aan landelijke oudernemers te verpachten, zonder dat zij eerst al de formaliteiten eener regeerings-goedkeuring moeten doorleven, waaraan thans nog de heer Elout zelf onderworpen is en die hij hoopt, dat in dit geval wat bespoedigd zullen worden. Zij, die tot de examens voor apothekersbediende, in December te Kampen en te Middelburg te houden, wensehen te worden toegelaten, onverschillig waar zij metterwoon gevestigd zijn, worden uitgenoodigd daar van voor 30 November schriftelijk opgave te doen aan den inspecteur van het geneeskundig staatstoezicht voor de provincie waarin de plaats gelegen is, waar zij het examen wensehen af te leggen zij die te Kampen wensehen geëxamineerd te worden, behooren zich te wenden tot dr. D. Lubach te Kampen, en zij die Middelburg verkiezen, tot dr. J. P. Dozy, te Mid delburg, met overlegging van het bewijs dat zij den leeftijd van 18 jaren hebben bereikt. De heer mr- J. P. F. van der Mieden van Opmeer, kantonrechter te Alkmaar, is benoemd tot kantonrech ter te Middelburg. Den 15en dezer maand zullen dagelijks twee couriertreinen beginnen te loopen tusschen Berlijn en Vlissingen, welke den postdienst zullen doen tusschen Berlijn en Londen. Deze post, de verbinding van Noord-Rusland en Noord-Duitschland met Engeland, gaat thans over Aken, Brussel en Ostende. Reeds in 1878 heeft dr. Stephan, de Duitsche postmeester-generaal pogingen aangewend om een snellere verbinding over Vlissingen tot stand te brengen. Deze pogingen stuit ten echter af op den Franschen Noorder-spoorweg die zijn couriertrein naar Berlijn niet zoodanig wilde ver leggen, dat deze te Oberhausen met de posttreinen van Vlissingen, Amsterdam en Keulen kon vereenigd worden. Natuurlijk wilde de Köln-Mindener spoorweg geen tweeden Sneltrein laten loopen voor de voorge nomen postroute. Deze maatschappij is thans echter in handen van den Pruisischen staat overgegaan, zoodat er geen beletselen meer zijn voorde verwezenlijking dei- plannen van dr. Stephan. In betrekking tot deze zaak werd gisteren, naai de M. C. meldt, in de vergaderzaal van het college van gedeputeerde staten te Middelburg eene vergadering gehouden die bijgewoond werd door de heeren geheimraden Wiebe, president van het Reic/is-Eisen- bahi-Anü te Berlijn, Obenbeck, van het Prui sische ministerie van handel, en Hake van het Pruisische postwezen Hofstede, hoofd-directeur, chet der afdeeling posterijen aan het ministerie van water staat Vrolik, directeur-generaal der Mij. tot expl. v. staatsspoorwegen,-Van der Goes, chef van het mou vement dier maatschappij Rampoldt, directeur van den Hanoverschen spoorwegKrampke, van den spoorweg Magdeburg- IlalberstadtSternberg, inspec teur van de RJieinische EisenbaJmKrichelsdorf van de Berg-MarJcische Eisenbahn; Mellin van de Köld- Mindener BahnSterliug, secretaris en Verloop, inge nieur der RijnspoonvegmaatscliappijKerstens, presi dent en Voorhoeve, seeretaris der Noord-BrabantsJic- jDuitsche Sp. MijGodbold, Continental Manager van den Londen-Chattam-Dover-spoorwegvan Woelde- ren, directeur der stoomvaart-maatschappij Zeeland en Niessen, generaal-agent der Duitsche en Engelsche spoorwegmaatschappijen. Als resultaat der beraadslagingen wordt aan dat blad medegedeeld dat in hoofdzaak overeengekomen is om den 15en Mei 1881 eene dienstregeling, tot betere verbinding van Londen met Berjijn vice versa, vast te stellen, zoodanig dat de reis, in beide richtingen, in ruim 24 uren volbracht zal kunnen worden. Gemeenteraad van Goes. Maandag 4- Oct. 1880, des avonds ten half 8 ure. Tegenwoordig 12 leden en de secretaris. Het presidium werd waargenomen door mr. J. G. de Witt Hamer. Na lezing en goedkeuring der Notulen van de vorige vergadering doet de voorzitter eenige mededeelingen en leest voor eenige ingekomen stukken, waaronder ook deze, dat de bevolking dezer gemeente op 31 December 1879 bedroeg 6394 zielen, alsmede een request van de leeraren dr. Diehl en dr. Gleuns, om verhooging hunner jaarwedden, overeenkomstig het getal der door hen te geven lesuren, in verhouding der andere leeraren, welk adres gezonden zal worden aan de Commissie voor het middelbaar onderwijs om advies en bericht. Eene rekening en verantwoording van de Oecono- inische spijsuitdeeling is ingekomen en werd voorge lezen, waaruit blijkt dat door die commissie gedurende den afgelbopen winter in 16 weken aan 234 huisge zinnen of alleenloopende personen zijn bedeeld 27663 portiën soep. De heer Den Boer werd door den Voorzitter ver zocht, uamens den raad, de commissie dank te betui gen voor hare vele werkzaamheden tot leniging- van den nood onzer armen. Komt in behandeling de rekening van ontvang sten en uitgaven van de gemeente over 1879waaruit blijkt dat is ontvangen eene som van f 96,214,23 en is uitgegevenf 91,850,41 l/a sluitende met een goed slot van f 4,363,8172. De voorzitter doet voorlezing van eene ontwerp verordening in zake het lager onderwijs, noodza kelijk geworden met het oog op de nieuwe Wet, die eerst artikelsgewijze wordt behandeld, en daarna in zijn geheel, en met algemeene stemmen werd aan genomen. De voorzitter doet mededeeling dat op 30 September 1880 op de school A 156, school B 263, school C 227 en op school D 96 leerlingen waren, en het 'dus noodzakelijk is dat op school C een hulponderwijzer en op school D een hulponderwijzeres worde aange steld hij vraagt aan den raad machtiging tot oproeping van sollicitanten, welke machtiging wordt verleend. Nog is ingekomen een schrijven van de commissie van het middelbaar onderwijs om de verorde ning op het middelbaar onderwijs te wijzigen. B en W. hebben die memorie gezonden aan den heer inspecteur van het middelbaar onderwijs, die daarop heeft geantwoordovereenkomstig dat antwoord zal de verordening worden gewijzigd. De punten der Agenda behandeld zijnde, vraagt de Voorzitter of niemand meer het woord verlangt en werd de vergadering op de gebruikelijke wijze door den Yoorzitter gesloten. Dc moord te 's Gfavcohage. Betreffende de arrestatie en den arrestant deJongh is het volgende bekend geworden De verdachte De Jongh is 8 Februari 1856 in Den Haag geboren. In 1871 trad hij in dienst bij het instructie-bataljon te Kampen; in 1870 ging hij over naar het regiment grenadiers, waarbij hij tot sergeant opklom. In Maart 1879 is hij overgegaan bij het Indische leger voor 6 jaren, doch moest Indie wegens ziekte veriaten. Als gegageerd sergeant (met een pen sioen van f150) kwam hij in Juni jl. terug. Hij werd onlangs aangesteld als schrijver op het bureau van expeditie van het Departement van Koloniënop den dag der begrafenis van het slachtoffer van den moord trad hij in zijri nieuwen 'werkkring. Niet in den nacht, maar Zondagavond half acht werd" De Jongh in zijn woning gearresteerd. De in specteur van politie die hem kwam aanhouden, kreeg eerst tot antwoord van De J. „dat hij wel op het commissariaat zou komen'7; maar toen de inspecteur verklaarde, dat De J. terstond met hem mede moest gaan, volgde de aangehoudene zonder eenig verzet. Op het bureau van politie onderging hij een voorloopig verhoor en werd hij nog 's avonds laat met de getui gen geconfronteerd. Eerst ontkende hij maar later, toen men hem duidelijk maakte dat er bijna geen twijfel mogelijk was, bekende hij den brief geschreven te hebben, ook den tweeden brief. Des nachts half vier is hij daarop zwaar geboeid naar het huis van verze- kéring vervoerd. Dinsdag ochtend 10 uur werd hij met den celwagen weder naar het hoofdcommissariaat van politie gebracht om het verder verhoor te onder gaan. Daar aangekomen, weigerde hij eerst den wagen te verlaten, wat nóg al tumult veroorzaakte onder de verzamelde menigte, die zich slechts met moeite kon bedwingen om ongeroepen en ongewenschte hulp aan de politieagenten te verleqnen. Des daags na den moord zou De Jongh in het duin gezien zijn door den hoofdcommissaris van politie, die hem liet arresteeren; doch De Jongh hield zich ver- wönderd en zeide nog niets van den moord gehoord te hebben, maar eenvoudig een wandeling door de duinen te willen maken. Na die aanhouding, door de dienstbode van den heer Bouscholte niet herkend als de man, die Marius B. had ontvoerd, werd hij weder losgelaten. De justitie hield hem echter steeds in het oog. De J. heeft zich na den moord steeds onder het publiek begevenzoo was hij meermalen in het koffie huis Het Gouden Hoofd op de Groenmarkt, vlak bij het politie-bureau, op den uitkijk gaan zitten, om de menigte, die zich voor het commissariaat verzamelde, Jfc gade te slaan; hij had "clan het hoogste' wuuiu U.TT" de afgrijselijke misdaad, die het onderwerp van het gesprek der aanwezigen was. Eenige dagen voor den moord heeft De J. een degen- stok in de Vlamingstraat aan een zijner kennissen ge* toond. Hij ontkent ook niet, dat de stok in zijn bezit is geweest. De behanger M., bij wien hij inwoonde, had koord in voorraad als dat, waarmede de ongeluk kige knaap was gebonden, zoodat het vermoeden voor de hand ligt, dat De J. een stuk van dat koord uit den voorraad heeft weggenomen. De eigenaardigheden in het handschrift van De J. blijken duidelijk in den brief niet geheel vermeden te zijn. De draaiende krullen aan sommige letters be hoorden tot de opmerkelijke punten van overeenkomst tusschen den brief en de andere handschriften van De J. De persoon van De J. was bij den heer Boogaardt en diens familie volkomen onbekend, zoodat alle ver moedens en geruchten van wraak thans geheel op den achtergrond treden. Ook het Dagblad meldt dat De Jongh reeds eenmaal wegens zijn gelijkenis met het opgegeven signalement in handen der politie is geweest, doch weder op vrije voeten werd gelaten. Yolgens verklaring van hen, die De Jongh meer van nabij kenden, is hij van een zeer stil karakter, meestal in zichzelf gekeerd. Hij ging weinig uit en vooral des avonds was hij meestal bij zijn moeder. Donderdag, den 23en, toen de moord gepleegd is, was het de verjaardag van De Jongh's moeder en, wat opvallend is, dien dag is De J. niet aan den maaltijd geweesthij kwam des avonds omstreeks 8 ure te huis. Dien avond na zijn tehuis komst bracht hij ook zijn zuster naar huis. Toen den volgenden dag de moord aan zijn moeder bekend werd en deze, die met mevrouw Bogaardt op dezelfde kost school was geweest en haar familie (lus kende, ver pletterd door de tijding, in zwijm viel, heeft hij den geheelen nacht aan het bed zijner moeder gewaakt. Een paar dagen na den moord kwam hij, hetgeen bijna dagelijks het geval was, in den wiakel van zijn buur man den heer v. d. Grijp, op den hoek van de Maurits- kade, sigaren halen. Hij liet bij die gelegenheid een degenstok zien, dien hij zeide gekochte te hebben. Gek- scherender wijze moet iemand, die daar was, nog ge vraagd hebben, hoeveel steken hij het knaapje daar mede had toegebracht, waarop hij zelfs, zonder van kleur te verschieten, lachende geantwoord ifeoet hebben. Wanneer De J. uitging bezocht hij in den regel het Café St. Hubert in de Hoogstraat en menigmaal schreef hij daar des ochtends brieven. Vermoedelijk heeft hij ook den brandbrief in dat koffiehuis geschreven, De politie heeft Maandagnacht de kellners uit be doeld café en ook uit andere koffiehuizen ondervraagd of zij omtrent het schrijven van dien brief ook nadere inlichtingen kouden geven, doch met zekerheid wist geen hunner iets mede te deelen. Na de arrestatie heeft de justitie bij De J. huiszoeking gedaan, doch niets gevonden waaruit op te maken was of men in den briefschrijver ook den moordenaar gevat had. De eerste aanhouding van De J. vond zijn oorsprong in de omstandigheid, dat De J. op den dag, dat vol gens den brandbrief het geld op de Hoefkade moest bezorgd wo>den, gezien is op den Moerweg een verbiudingsweg tusschen de Hoefkade en het duin door den hoofdcommissaris van politie en den inspec teur Dubel, welke laatste met de aanhouding belast was, en die op den weg in hinderlaag lagen. Men heeft De J. toen evenwel weder moeten loslaten, Het koord, waarmede het slachtoffer gebonden werd aangetroffen, is, volgens het Dagbladherkend als te zijn gekocht in den winkel van den heer Declemij, passementwerker, Oude Molstraat, waar althans een geheel daarmede overeenstemmend stuk koord door een der dochtertjes van dien heer werd afgeleverd aan twee jeugdige heeren, die petten droegen. De verklaringen van den hoofdgetuige tegen de Jongh, de sergeant Musquetier komen nagenoeg hierop neder j „Zaterdagavond keerde ik van verlof uit Utrecht in het garnizoen alhier terug. Den volgenden ochtend Zondag kreeg ik den afdruk van den brief aan den vader van den vermoorden knaap in handen, Dadelijk heb ik daarin de hand van Willem De Jongh, herkend, en onmiddellijk na deze ontdekking heb ik een nauwkeuriger onderzoek ingesteld. Ik heb toen den briefmet andere brieven vergeleken, en bevond dat het geschrift met zijne hand overeenkwam. Alvorens de justitie met de zaak bekend te maken, bracht ik een bezoek aan De Jongh, in zijne woning in de Nieuwe Schoolstraat. Aanvankelijk sprak ik over het verlof, dat ik buiten het garnizoen had door gebracht, en. liet een gesprek over den moord rusten. Later zeide ik„Welk een vreeselijke ontsteltenis veroorzaakt die gruwelijke moord In de stad." Hierop werd geantwoord „laten wij hierover niet spreken, want ik vind het een treurige zaak." Ik keek De Jongh goed in het aangezicht, en ontwaarde, dat zijn gelaat erg verbleekte. Ik noodigde hem daarna uit tot het maken van een wandeling eu het bezoeken van een koffiehuisDe

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1880 | | pagina 2